Gefluister in het oor

Paul Depondt

Monden en lippen van geliefden vormen bijna elkaars spiegelbeelden, het zijn contouren van (zelf)portretten waarin de een de ander herkent of bijna verliest. Man Ray was erdoor gefascineerd. Hij hield van de fijne en fluwelen lippen van Lee Miller; hij liet zich er helemaal door betoveren.

Ze was, schrijft Francine Prose in The Lives of the Muses - Nine Women en the Artists They Inspired, een American beauty die zowel model als muze was voor veel fotografen en kunstenaars. Haar lippen bewezen, vaak alleen maar metaforisch, 'lippendienst': eerbetoon aan de Grote Kunstenaar maar ook zacht gefluister in zijn oor.

Dat klinkt alsof het alleen maar weldaden waren van de scheppende Eros. De muze echter kan ook een fatale vrouw zijn of een regelrechte en ongenaakbare feeks. Niet zelden eindigden muzische verrukkingen in een drama.

In The Lives of the Muses vertelt Prose, schrijfster van romans en verhalenbundels (zoals de tragikomedie Bigfoot Dreams over 'verzonnen nieuws' en Guide Tours of Hell over de spreekwoordelijke Amerikaanse toerist in Parijs) de levens van bewonderde kunstenaars en inspirerende vrouwen. Over Lewis Carroll en Alice ('hij bracht veel tijd door met de drie dochters Liddell, vooral met Alice'), Salvador Dalí en Gala (dé femme fatale), Friedrich Nietzsche, Rainer Maria Rilke, Sigmund Freud én Lou Andreas-Salomé (de serial muse), Man Ray en Lee Miller, John Lennon en Yoko Ono, en nog vier andere beroemde duo's.

Gala was uit op het geld van Dalí, Yoko Ono - zeggen sommigen - was de oorzaak van de split van The Beatles. Verhoudingen waren stormachtig (drie vrouwen domineerden het leven van de prerafaëliet Dante Gabriel Rossetti: de neurotica Elizabeth Siddal, de prostituee Fanny Cornforth en de mysterieuze Jane Morris), onredelijk (het voortdurende geëmmer tussen Lytton Strachey en Dora Carrington), brutaal en zachtzinnig tegelijk (Diego Rivera en Frida Kahlo), overrompelend (de geile érotique Auguste Rodin en zijn leerlinge Camille Claudel) of 'verdacht' (volgens sommigen hield Lewis Carroll wel heel veel van jonge meisjes).

Veel van die kunstzinnige muzes, die voortdurend opkeken naar hun 'meester', op een haast neurotische manier, werden verstoten en sommigen pleegden zelfs zelfmoord. Een van Pablo Picasso's vrouwen, Marie-Thérèse Walter, hing zich op in de garage van haar huis in Juan-les-Pins en zijn laatste vrouw, Jacqueline Roque, schoot een kogel door haar slaap. Elizabeth Siddal, Rossetti's eerste muze, pleegde zelfmoord met een overdosis laudanum. Dora - een weinig muzische voornaam die ze verfoeide - Carrington schoot zich, na de dood van 'haar' geliefde schrijver, door het hoofd. Ze wilde, in die excentrieke Bloomsbury-coterie 'met die tergende ménages à trois en onvoorspelbare affaires, voor altijd Lyttons enige loving Carrington zijn.

Wat is toch dat mysterie van de muzische inspiratie? De transpiratie? Het vinden, zoals Picasso zei, niet het zoeken. Wat is die moving cause in de kunsten?, vraagt Prose zich af, 'die magie of die impuls'. Is het wel het werk van die muzes uit de mythologie, die kinderen van Zeus en Mnemosyne, die het resultaat waren 'van één liefdesnacht of van a nine-night affair'? Ze waren, schreef Hesiodus in zijn Theogonie, 'negen in getal', de muzen beschermden ieder een bijzondere kunst: Clio de geschiedenis, Euterpe het fluitspel, Thalia de komedie, Melpomene de tragedie, Terpsichore reidans en koorzang, Erato minnedicht, Polyhymnia hymnendichtkunst, Urania sterrenkunde en Caliope het epos. Wat betekent dat woord 'muze'? Verwees het begrip naar de plekken die ze vermoedelijk bewoonden, de Parnassus of de Olympus? En, in veel minder hoogdravende en mythologische termen: waarom schrijf je - zoals ook Prose - vooral aan de hand van anekdotes over 'muzen', vooral over 'the lives of the muses'?

Prose refereert in haar boek aan The Muse, Albert Brooks' satirische film met Sharon Stone als 'de' muze, een lastige en veeleisende filmdiva die in ruil voor veel, heel veel cadeautjes van Tiffany's, Hollywoodse kassuccessen garandeert. Zo waren en zijn er veel. Of de verhoudingen nu opportunistisch waren, zoals in Brooks film, stormachtig of potsierlijk, zoals tussen de panzón (dikbuik) Rivera en de bedlegerige Kahlo, of louter literair, de blik van Nadja in het gelijknamige boek van de surrealistische 'paus' André Breton, telkens gaat het over een uitzonderlijke en meestal ook kleurrijke relatie. Hun levens speelden zich vaak in het licht van de schijnwerpers af, hun biografieën spreken tot de verbeelding. Niet zelden zijn het door tijdgenoten of biografen gedramatiseerde levens. Soms zijn het ook pijnlijke of aandoenlijke verhalen.

Honderden keren heeft Pierre Bonnard zijn vrouw Marthe geschilderd, getekend en gefotografeerd, in bad en op bed, 'als het meisje van vroeger', zijn muze, niet als de grimmige en depressieve madame Marthe de Méligny. Hij portretteerde haar zoals hij zich haar herinnerde. Want de muze inspireert, maakt het leven opwindend en creatief.

Soms is ze een model en speelt het uiterlijk ook mee in de vervoering die ze opwekt. Het Groningse model Geke Hankel, 'een vlezen violoncello', poseerde voor fotograaf Erwin Olaf, en voor schilders als Wout Muller of Matthijs Röling. Haar achterwerk, zegt ze zelf, is haar handelsmerk. Haar kolossale kont. Ze poseert al sinds haar zestiende, eerst nog gekleed, 'omdat ik niet wist of ik wel durfde', en later bloot; Geke is de Kiki de Montparnasse van Groningen, 'vleesgeworden fantasie'.

Velen, vooral feministen, zullen in die geschiedenissen van muzen of inspirerende modellen stereotiepe rolverdelingen menen te ontdekken tussen de macho-kunstenaar, de door een tellurische kracht gedreven 'artiest' zoals een Picasso of een Rivera, en de door hem vereerde engelachtige of juist fatale vrouwen. Hun levens echter zijn complexer. Ze hadden, schreef 'het duo' Whitney Chadwick en Isabelle de Courtivron in 1993 in Significant Others, over Rodin en Claudel, Rivera en Kahlo, Anaïs Nin en Henry Miller, of Jasper Johns en Robert Rauschenberg, een 'creatieve en intieme verhouding'.

Ze waren of zijn gedreven tot kunst - zegt ook Prose - door een zinderende muzische erotiek. Soms is het passie, ook fysieke nooddruft zoals bij de schrijver Simenon en zijn naar zijn zeggen tienduizend bijslapen. Rodin, schrijven zijn biografen, was een geilaard; hij rook aan zijn modellen, hij liet zijn handen over hun halzen, borsten en dijen gaan. Prose echter heeft het niet alleen over die petites histoires. Kunstenaars en muzes vormen partnerships of creativity. De muze is niet alleen, zegt Freud, 'een gewillig oor'.

Toen Dante voor het eerst zijn Beatrice zag, begon voor hem een nieuw leven. Incipit vita nuova, schreef hij in zijn Vita Nuova. Je wordt door de muzen overrompeld. Zo had Picasso, bij elke nieuwe stijl, telkens weer een andere vrouw. Altijd een nieuwe muze.

Francine Prose: The Lives of the Muses - Nine Women & the Artists They Inspired.
Harper & Collins, import Nilsson & Lamm; 416 pagina's; ¿ 32,45.
ISBN 0 06 019672 6.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden