Gaan we voor de historie of voor het authentieke?

Nu bekend is waar en door wie de huwelijksportretten van Maerten Soolmans en Oopjen Coppit worden gerestaureerd, dringt de vraag zich op welke restauratie-opvatting men straks zal huldigen: de Nederlandse of de Franse?

Stefan Kuiper
Maerten Soolmans en Oopjen Coppit. Beeld ANP
Maerten Soolmans en Oopjen Coppit.Beeld ANP

De schilderijen van Rembrandt zullen worden behandeld in het restauratie-atelier van het Rijksmuseum in Amsterdam onder toezicht van het hoofd van dat atelier, de Australische Petria Noble en een comité van experts.

Zo'n constructie is zeker niet ongebruikelijk. De restauratiepraktijk, die in Nederland sinds de jaren zestig een technische vlucht nam, bestaat uit specialisten: kunsthistorici, restauratoren, chemici, natuurkundigen, hout-experts en soms zelfs geestelijken en die komen even vaak wel als niet van binnen de muren van het onderzoekende instituut.

Pais en vree tussen Rembrandt-rivalen

Veel glunderende gezichten in het Louvre, waar baron Eric de Rothschild Rembrandts 'Oopjen' en 'Maerten' overdraagt aan Frankrijk en Nederland. Alle naijver is vergeten.

Kosten

Zo ook het comité dat zich straks over de twee Rembrandts zal buigen, en dat bij de aanstaande restauratie, waarvan de duur en dus ook de kosten voorlopig nog ongewis zijn, zal moeten kiezen voor de Nederlandse of de Franse benadering.

Die benaderingen vormen geen wereld van verschil. In beide landen volgt men het bekende parcours van fotograferen via oppervlaktevuil verwijderen naar het weghalen van oud vernis en overschilderingen. In beide landen ook begint het testen van de oplosmiddelen aan de randen van het schilderij en in de veel loodwit bevattende (en daarom stabiele) verfpartijen.

Minister Jet Bussemaker van Cultuur en haar Franse ambtgenoot Fleur Pellerin poseren in het Louvre bij de twee Rembrandt-portretten Maerten Soolmans en Oopjen Coppit. Beeld ANP
Minister Jet Bussemaker van Cultuur en haar Franse ambtgenoot Fleur Pellerin poseren in het Louvre bij de twee Rembrandt-portretten Maerten Soolmans en Oopjen Coppit.Beeld ANP

Bedoeken

In beide landen bovendien wordt het 'bedoeken' (het aanbrengen van een extra doek aan de achterkant van het origineel) met washars geschuwd - een ingreep waarop een oud-Rijksmuseumrestaurator Maerten en Oopjen in de jaren vijftig vergastte, maar die op een congres in Greenwich in de jaren zeventig door restauratoren in de ban werd gedaan; de washars trok in het schilderij.

Nee, het meningsverschil betreft de vergeelde vernislagen. Of die in hun volledigheid dienen te worden verwijderd.

Jazeker, menen de Nederlanders. Zij willen zo dicht mogelijk in de buurt komen van de originele verflaag. Hoe de schilder het schilderde, is wat telt. Beoogd resultaat: schilderijen die er bij wijze van spreken uitzien alsof ze gisteren zijn gemaakt.

Minister Jet Bussemaker van Cultuur kijkt naar de twee Rembrandt-portretten. Beeld ANP
Minister Jet Bussemaker van Cultuur kijkt naar de twee Rembrandt-portretten.Beeld ANP

Controverse

Die opvatting was niet van de ene op de andere dag populair, zegt Susan Smelt, als restaurator verbonden aan onder meer het Mauritshuis in Den Haag: 'Toen Frans Hals' regentenstukken in de jaren twintig voor het eerst werden schoongemaakt, ontstond er een controverse. Nederlanders schrokken van het contrast.'

Niet doen, zeggen sommige Fransen over het verwijderen van alle vernislagen. Zij houden vast aan het idee dat iets van de geschiedenis in het schilderij belichaamd dient te zijn en laten op veel doeken daarom een deel van het vernis ongemoeid. Zie bijvoorbeeld Rembrandts Bathseba in het Louvre. Zij gaat schuil onder een geel waasje.

Zo'n geelzuchtig uiterlijk voedt het vooroordeel over luie Fransen die hooguit nu en dan met de plumeau langs hun schilderijen strijken. Maar het verwijderen van al het vernis gold lang als riskant. Vooral wanneer het zich had genesteld langs kartelige pigmentdeeltjes, zoals bij het door Rembrandt veel gebruikte blauwe smalt, bestond er bij verwijdering een verhoogde kans op beschadiging. Zie het als een broodje met een laag boter en daarbovenop een laag jam. Haal je de jam weg, dan is het moeilijk om niet iets van de boter mee te nemen.

Deal over Rembrandts: Rijksmuseum restaureert

Nederland en Frankrijk hebben na vier maanden onderhandelen overeenstemming bereikt over de gezamenlijke aankoop en het beheer van twee Rembrandt-schilderijen. Het Rijksmuseum zal de restauratie van beide kunstwerken op zich nemen. Dit hebben de Nederlandse minister van Cultuur Jet Bussemaker en haar Franse ambtsgenoot Fleur Pellerin maandag bekendgemaakt in Parijs.

Makkelijker

Inmiddels ligt dat anders. Voortschrijdende chemische analyse maakt het steeds beter mogelijk om vernislagen van elkaar te onderscheiden en zelfs een differentiatie te maken tussen olie uit de verf en olie uit het vernis. De kennis van de wisselwerking tussen vernis en oplosmiddel is toegenomen, en maakt het makkelijker om - indien gewenst - dicht op de verfhuid te werken.

Het was precies dat laatste wat Petria Noble deed toen zij en haar collega's voor het Mauritshuis tussen 2013 en 2015 Rembrandts Saul en David (1655-60) onderzochten en restaureerden. Dat Maerten en Oopjen straks ook zo'n behandeling zullen ondergaan ligt sterk voor de hand.

Alexander Pechtold (D66), Minister Jet Bussemaker van Cultuur en Halbe Zijlstra (VVD) poseren in het Louvre. Beeld ANP
Alexander Pechtold (D66), Minister Jet Bussemaker van Cultuur en Halbe Zijlstra (VVD) poseren in het Louvre.Beeld ANP

Abc van de restauratie

Documenteren
Het restauratieproces begint met fotograferen en wel bij verschillende lichtbronnen: daglicht, uv-licht, strijklicht. Ook worden röntgenfoto's gemaakt en verfmonsters genomen. Alles dient om inzicht te krijgen in de laagopbouw van het schilderij.

Schoonmaken
Nu wordt het oppervlaktevuil verwijderd. Denk daarbij aan stof en nicotine. De middelen zijn alledaags: bijvoorbeeld een wattenstaafje met een beetje water of spuug.

Verwijderen van vernislagen en retouches
In het verleden bestond het vernis vaak uit de hars mastiek. Veel gebruikte oplosmiddelen zijn: ethanol, aceton en isopropanol. De donkere kleding van Maerten en Oopjen bevat relatief kwetsbare pigmenten en is dus moeilijk te behandelen. Belangrijk, vertelt Liesbeth Abraham, conservator (en restaurator) bij het Frans Hals Museum, is de reflexibiliteit van het restaureren: alle aanpassingen moeten omkeerbaar zijn.

Nieuwe vernislaag aanbrengen
Wanneer het werk tot op de verf schoon is, brengt men een nieuwe laag vernis aan. Hiervoor gebruikt men tegenwoordig synthetische harsen in plaats van de natuurlijke harsen van vroeger. Die zijn stabiel en zorgen voor diepe, verzadigde kleuren. Makkelijk te verwijderen zijn ze ook.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden