RecensieFrankenstein
Frankenstein is niet overweldigend verrassend, maar tenor Topi Lehtipuu zorgt voor de diepgang ★★★☆☆
Het decor van Frankenstein is regelrechte kitsch en de muziek is voorspelbaar, maar tenor Topi Lehtipuu is een lichtpunt.
De spektakelminnende regisseur Àlex Ollé van het Catalaanse collectief La Fura dels Baus kennen we in Nederland goed. Hij regisseerde onlangs Oedipe bij de Nationale Opera, waar hij in eerdere seizoenen had getekend voor Il trovatore en Faust. Zijn nieuwe productie bij de Munt in Brussel, Frankenstein, naar de roman van Mary Shelley uit 1818, kwam op bijzondere wijze tot stand: als coproductie tussen librettist, componist en regisseur. Ollé vroeg de Amerikaanse Mark Grey voor de noten, Júlia Canosa i Serra voor het libretto. De drie hebben intensief samengewerkt tijdens het creatieproces, en zo ontstond de regie nog voor de muziek af was.
Het trio deed een slimme ingreep in het verhaal over de overmoedige wetenschapper Victor Frankenstein, die een gruwelijk wezen vervaardigt uit een collage van menselijke lichaamsdelen. De opera begint in 2816, wanneer de aarde opnieuw in een ijstijd is beland. Wetenschappers op poolexpeditie graven een vreemd wezen op uit het ijs. Met een technisch hoogstandje brengen ze zijn herinneringen tot leven, en zo, in naadloze flashbacks, zien we de episodes uit het leven van het monster van Frankenstein: zijn creatie in het laboratorium, hoe hij door de wereld werd uitgespuwd vanwege zijn weerzinwekkende uiterlijk, en hoe die verstoting hem tot moordzuchtig beest heeft gemaakt.
Ollé zet vol in op sciencefictionbombast. Het decor van Alfons Flores ziet eruit als een kruising tussen de films Metropolis en Solaris, een retro verbeelding van de toekomst. Die vintage saus ziet er aardig uit, maar wordt regelrechte kitsch wanneer videoprojecties een filter over de flashbackscènes leggen alsof we naar een oude analoge film kijken, met bibberende verticale lijnen over het beeld.
Ook de nieuw gecomponeerde muziek draagt weinig bij aan het artistieke gehalte van de productie. Het idioom van Mark Grey, vooral bekend als sound designer van het Kronos Quartet en John Adams, klinkt al te bekend: een beetje Mahler, Wagner, Dvorák, Copland, en Adams natuurlijk (die zelf ook graag bij zijn helden leende, zij het op unieke wijze), aangevuld met elektronische ruis en glitch. Aanvankelijk klinkt het vlot en spannend, maar dan blijkt het verloop wel erg voorspelbaar. Ritmisch beukt de muziek flink door, en al die dramatiek gaat op den duur vervelen. Niet alleen bij de toeschouwer: in de tweede akte lijkt ook bij de dappere strijkers de energie eruit.
Het lichtpunt is tenor Topi Lehtipuu, die de rol van het naamloze monster vertolkt. Zijn vrij lichte stem is een baken van menselijkheid, diepgang en verfijning. Wat de regie niet lukt, vangt hij op: hij maakt van het monster een tragisch wezen waarvoor je mededogen voelt. ‘I see life’, is een van zijn (onzinnige) verzen, maar het is vooral dankzij dit artificiële wezen dat er leven in deze productie zit.
Frankenstein
Muziek Mark Grey.
Regie Alex Ollé.
Door Symfonieorkest en koor van de Munt o.l.v. Bassem Akiki.
8/3, De Munt, Brussel. Aldaar t/m 20 maart.