filmbesprekingverzameld werk george sluizer
Filmmaker George Sluizer was eigengereid en extreem perfectionistisch, blijkt uit zijn verzamelde werk
Vijf jaar na zijn dood is het werk van George Sluizer verzameld. Mooi dat de te onbekende filmmaker zo voor de vergetelheid wordt behoed.
Het is meer dan alleen een goeie anekdote, die filmmaker George Sluizer (1932-2014) vertelt in een van de documentaires die zijn verzamelde oeuvre vergezellen in een fraai uitgegeven dvd-box. Begin jaren tachtig is hij productiemanager bij Fitzcarraldo. De opnamen vinden plaats in de Braziliaanse jungle, waar de hoofdpersoon een kolossaal passagiersschip een berg over moet krijgen, iets waarbij geen trucage komt kijken. De film van Werner Herzog zal de geschiedenisboeken ingaan als die met de waanzinnigste productieomstandigheden. Sluizer: ‘Daarbij vergeleken was Apocalypse Now kinderspel.’
Maar schip en berg vormden niet het grootste obstakel voor een goede afloop. Dat was Klaus Kinski, ingevlogen toen hoofdrolspeler Jason Robards met dysenterie moest afhaken. Invaller zijn was voor de bij vlagen gestoorde Duitse acteur niet iets dat tot tevredenheid stemde. Hij tartte cast en crew. Op zeker moment wilde hij een foto van zichzelf laten maken, staand voor een Braziliaans wandkleed dat je, aldus Sluizer, ‘qua nationaal belang kunt vergelijken met onze Nachtwacht'. Kinski keek Sluizer uitdagend aan en begon opzichtig met zijn ‘zware legerschoen’ het tapijt te maltraiteren. Waarop Sluizer op Kinski af liep en hem van het wandkleed wegduwde. Zo hard dat de Duitse acteur op de grond viel, begon te kermen (‘Ich bin tot’) en vervolgens Sluizer te lijf ging met een vork waarmee hij diens ogen en hals wilde doorklieven. Een ferme vechtpartij was het gevolg, die pas eindigde toen anderen hen uit elkaar haalden. Sluizer bracht het er zonder kleerscheuren vanaf.
In een andere documentaire zegt Gene Bervoets, de Belgische acteur die in Sluizers beroemdste film Spoorloos (1988) de hoofdrol speelde: ‘Het verbaast me nog altijd dat ik nooit in de krant heb gelezen dat George een moord heeft gepleegd. Hij is er volgens mij toe in staat.’
Zelf vertelt Sluizer over zijn jeugdjaren op een extreem strenge Engelse kostschool. Daar ontvreemdde hij eens met een groepje een grote hoeveelheid suiker, ‘gewoon, omdat we zin in suiker hadden’. Als hoofdschuldige werd hij twee maanden in een kamer opgesloten. Later nam het groepje wraak op de naarste leraar. ‘We hebben geprobeerd alles te breken wat we konden breken. Hij heeft toen wel enkele maanden in het ziekenhuis doorgebracht, met wat gewonde handjes en armpjes.’
En in het slotwoord van het bij de dvd-box behorend boekwerkje, schrijft Anne Lordon, Sluizers vrouw en coproducent van zijn meeste werk, over hun samenwerking en hun relatie: ‘Inderdaad niet gemakkelijk, want het betekent leven met een egocentrisch, geobsedeerd, gekweld iemand, die vaak twijfelt.’
De onbekendste van de bekenden
Het mooie van verzamelde werken is dat ze elementen bevatten die je helpen andere elementen alsmede het geheel te begrijpen. Dat geldt ook voor het werk van George Sluizer, de onbekendste van de bekende Nederlandse cineasten. Als kind van een Nederlandse vader en Noorse moeder groeide hij op in Parijs, waar hij eind jaren vijftig ook zijn filmopleiding genoot, aan het Institut des hautes études cinématographiques IDHEC. Zijn debuutfilm De lage landen, een schitterende, korte documentaire over de Nederlandse strijd tegen het water, won onder meer een Zilveren Beer op het filmfestival van Berlijn. Daarna maakte hij in een vijftig jaar omspannende carrière twaalf lange en korte documentaires en tien lange speelfilms, waaronder de Mulisch-verfilming Twee vrouwen (1979) en de laatste, onvoltooide film van River Phoenix, Dark Blood (2012).
Hij kwam tegelijkertijd op met filmmakers als Wim Verstappen, Pim de la Parra en Paul Verhoeven, maar heeft nooit hetzelfde publieke succes gekend. Zijn antenne voor wat het publiek wilde zien was niet zo als die van het trio, dat goed in de gaten had dat het seks-verkoopt-tijdperk was aangebroken. Sluizer heeft nooit zijn oren naar iemand anders laten hangen. Zijn speelfilmdebuut werd de verfilming van een door hem bewonderde roman van de Braziliaanse schrijver Odylo Costa Filho. João en het mes (1971) is een beeldschone film, waarvan de stijl en het ritme de tand des tijds met gemak hebben doorstaan, maar de hoofdpersoon is een nare man die tegen ieders advies trouwt met een veel jongere vrouw, met dramatische gevolgen en het tegenovergestelde van een gelukkig einde. De film, gedraaid in Brazilië, met een onbekende, Braziliaanse cast, flopte in de bioscoop.
Grillig oeuvre
Je leest aan deze en andere films Sluizers onafhankelijkheid en bezetenheid af. In wat vermoedelijk zijn slechtste film is, Red Desert Penitentiary (1985), over het onder moeilijke omstandigheden maken van een film, zit minstens één hem kenmerkende opname: van de twee kussende hoofdrolspelers die in een poeltje in de woestijn staan, pant de camera omhoog naar een klif waar twee indianen op paarden toekijken. Prachtig shot. De productieleider van toen vertelt in een documentaire hoe Sluizer die paarden veel dichter bij de rand van de klif kreeg dan zij en hun ruiters durfden: de paarden kregen speciale hoefijzers onder geslagen.
Sluizer wilde altijd het onderste uit de kan, bewerkstelligde tegen elke prijs wat hij voor ogen had, niet wat mogelijk was. Alles moest zoals hij het wilde, zonder aanzien des persoons, ook al werden anderen er gek van. Klaus Kinski moest naar hem luisteren. Voor zijn debuut De lage landen is hij – met cameraman – dertig keer terug geweest naar een bepaalde plek aan het IJsselmeer, omdat telkens de golven in de opnamen niet naar zijn zin waren. En hoofdrolspeler Bervoets moest voor de slotscène van Spoorloos (1988) drie uur lang liggen in een onder zandzakken bedolven doodskist. Alleen zo ‘klonk zijn schreeuw zoals die moest klinken’. Het maakte Bervoets gek maar leverde Sluizer de complimenten op van regisseur Stanley Kubrick, die zei nog nooit zo'n spannende film te hebben gezien.
Zijn eigenzinnigheid en geobsedeerdheid (‘Hij vond filmmaken belangrijker dan eten en slapen’, zegt een cameraman) leidde uiteindelijk tot een grillig oeuvre – wie kritiek of suggesties van anderen in de wind slaat, maakt niet altijd het beste werk. Maar het is mooi en bijzonder dat de meesten die de knoet hebben gevoeld van de soms onhebbelijke perfectionist toch ook lovende woorden over hebben voor de in 2014 op 82-jarige leeftijd overleden cineast.
Afgewezen
Sluizers bekendste en ook een van zijn beste films is Spoorloos (1988), naar de roman Het gouden ei van Tim Krabbé. In Spoorloos krijgt hoofdpersoon Rex drie jaar nadat zijn vriendin Saskia plotseling is verdwenen, brieven van een man die zegt haar ontvoerd te hebben. De film dankt zijn faam vooral aan zijn verstikkende slotscène. Spoorloos begon aan een internationale zegetocht na de bekroning op het filmfestival van Melbourne, waar hij mocht draaien omdat een andere film op het laatste moment afviel. Na die zegetocht meldde zich ook de machtige filmproducent Harvey Weinstein, die heel veel geld over had voor de distributie- en remakerechten, maar die de film eerder had afgewezen toen Sluizer hem aanbood. Dus weigerde Sluizer nu. Hij zou later overigens wel zelf in de VS een remake maken, met Kiefer Sutherland, Jeff Bridges en Sandra Bullock. En met een gewijzigd slot, wat critici The Vanishing deed afkraken.
George Sluizer - Collected Works, 13 dvd's, 1 blu-ray en een 128 pagina's tellende publicatie, € 79,95