InterviewAli Abbasi
‘Film is voor mij geen boeket bloemen, maar een klap in je gezicht’
In zijn jongste film Holy Spider toont Ali Abbasi het geweld tegen vrouwen in zijn geboorteland Iran.
Ali Abbasi verscheen vorige maand met een witte tulband op in een bruin gewaad op de rode loper van het London Film Festival. Nepbloed kleefde aan zijn handen en droop van zijn kin: hij leek een kruising tussen een Iraanse mullah en een vampier. Op foto's ontblootte hij zijn bloederige tanden en stak hij zijn roodgekleurde tong uit.
De boodschap liet niets te raden over. De 41-jarige filmmaker – geboren in Teheran, woonachtig in Kopenhagen – verscheen op de loper om de Engelse première van zijn thriller Holy Spider bij te wonen, maar greep de gelegenheid aan om zich achter de massale protesten tegen het Iraanse regime te scharen. Die staken de kop op na de dood van Mahsa Amini, de 22-jarige Iraanse vrouw die werd gearresteerd omdat ze haar hoofddoek verkeerd zou hebben gedragen. Ze werd zo hevig mishandeld dat ze op 16 september in het ziekenhuis bezweek aan haar verwondingen. Voor de camera’s hield Abbasi een bord met Amini's naam omhoog. ‘Ik vraag om bewustwording over de wreedheden en misdaden die plaatsvinden in Iran’, verklaarde hij. ‘De situatie is uitermate zorgelijk.’
Misogynie
In het op feiten gebaseerde Holy Spider tracht Abbasi de ernst van de situatie in Iran te verbeelden. Het is een sfeervolle, beklemmende en gewelddadige thriller over een religieus bevlogen man die tussen 2000 en 2001 in de Iraanse metropool Mashhad zestien prostituees vermoordde. Deze Saeed Hanaei beweerde de stad met zijn daden te reinigen van zonden en groeide in de ogen van een aanzienlijk deel van de samenleving uit tot held. Terwijl een vrouwelijke journalist met gevaar voor eigen leven de identiteit van de moordenaar tracht te achterhalen, laat Abbasi zien hoe diep misogynie is verankerd in de Iraanse maatschappij.
Enkele maanden eerder, in mei tijdens de wereldpremière op het filmfestival in Cannes, probeerde de regisseur al zo scherp mogelijk te formuleren hoe we zijn film moesten zien. Niet zozeer als een film over een seriemoordenaar, want dat impliceert toch een soort voetstuk voor de dader, maar als bespiegeling op een maatschappij die zo’n man uitroept tot held. Meer een film over een ‘seriemoordenaarssamenleving’ dus.
In Cannes, waar hoofdrolspeelster Zar Amir-Ebrahimi werd uitgeroepen tot beste actrice (als de journalist die de moordenaar opspoort), haalt Abbasi in gesprek met drie journalisten zijn herinneringen aan het nieuws van toen naar boven. ‘Ik was 19 jaar oud en studeerde aan de technische universiteit van Teheran. De wereld buiten mijn bubbel van vriendinnen en tennis interesseerde me tot dan toe weinig, maar dit was een ander verhaal: meer een existentieel drama dan een nieuwsitem. Want wat zegt het over een land wanneer een man die zestien vrouwen vermoordt wordt beschouwd als nationale held? En als de moordenaar de held is, wie is dan de dader? Wie heeft deze man gecreëerd? En wie is verantwoordelijk voor de samenleving waarin zo iemand een held kan zijn?’
Hij schuift naar voren op zijn stoel. ‘In de media en op straat ging het er destijds alleen over of je voor of tegen de moordenaar was. Niemand gaf iets om de vrouwen. Misschien vond ik dat nog wel het ergste van alles.’
Trollen
Ali Abbasi werd in 1981 geboren in Teheran en ruilde zijn ‘comfortabele’ leven in de hoofdstad in voor ‘echte vrijheid’ in Stockholm, waar hij in 2002 begon met een studie architectuur. Van 2007 tot 2011 volgde de studie regie aan Den Danske Filmskole in Kopenhagen. Met zijn sfeervolle, Rosemary’s Baby-achtige horrorfilm Shelley (2016) liet hij op bescheiden internationale schaal van zich horen: het waren in eerste instantie vooral de bezoekers van genrefestivals die zijn werk omarmden.
Het duistere trollensprookje Border (2018), ook wel Gräns, betekende zijn definitieve doorbraak: bekroond tot beste film van Un Certain Regard, de officiële tweede competitie in Cannes, en genomineerd voor een Oscar in categorie make-up, vanwege de bewonderenswaardige protheses voor de trollengezichten. En terwijl hij de puntjes op de i zette van Holy Spider regisseerde hij een aantal afleveringen van de HBO-serie The Last of Us (première in januari), gebaseerd op de briljante videogame uit 2013 over een man en een meisje die proberen te overleven in een wereld vol zombies.
Wat maakt de moordenaar in Mashhad een geschikte kandidaat voor een film?
‘Een jaar na de moorden, in 2002, verscheen een documentaire over deze man, Saeed Hanaei, met beelden van hem en zijn familie (And Along Came a Spider van documentairemaker Maziar Bahari). Hij oogde supercharismatisch. Het was hoogst merkwaardig, maar ik begon ook empathie te voelen. Ik dacht: wacht eens, ik haat alles wat deze man heeft gedaan, wat gebeurt hier? Dit onbehaaglijke gevoel, gecombineerd met de morele en sociale context van dit verhaal en de rauwe, donkere film noir-achtige buurten in Mashhad waar de moorden plaatsvonden: het bood ruim voldoende materiaal om mee te werken.’
Waarom voelde u empathie voor de moordenaar?
‘Er kleefde een vreemd, angstaanjagend soort onschuld aan die man. Alsof hij echt geloofde, in elk geval gedeeltelijk, dat hij het juiste had gedaan. Als je bijvoorbeeld kijkt naar archiefbeeld van Ted Bundy (Amerikaanse seriemoordenaar, red.), zie je een intelligente, manipulatieve, sluwe psychopaat. Hanaei leek zich daarentegen echt niet te realiseren hoe verkeerd hij zat. Daarin schuilt een grote tragedie.’
Het moorden in Holy Spider is confronterend gefilmd. Je ziet de dood in de ogen van de vrouwen.
‘Ik wil dat de sympathie van de kijker bij de slachtoffers ligt, niet bij de dader. Tegelijk ben ik niet uit op exploitatie, dus het was zoeken naar de juiste balans. Er zijn te veel seriemoordenaarsfilms die laten zien hoe goed een man is in het vermoorden van vrouwen, naar die kant mocht de balans in elk geval niet doorslaan. Maar het moorden was in zekere zin zijn werk – en dat laat ik zien. Daarnaast heb ik de Iraanse samenleving altijd als zeer gewelddadig ervaren. Mensen worden snel fysiek. Als ik denk aan het geweld in Iran, is het geweld in de film vrij beheerst.’
U draaide de film in Jordanië. Heeft u een poging gedaan in Mashhad zelf te filmen?
‘Absoluut! Ik wilde niets liever. Ik ben bij de autoriteiten op bezoek geweest, heb het scenario laten lezen, minus een handvol scènes die sowieso zouden worden afgekeurd. Niet veel hoor. Ze kregen 99 procent van het uiteindelijke script. Kijk, zei ik, dit is de film die ik graag wil maken. Ik ben het niet eens met uw censuur, maar ik zal de wetten van Iran respecteren. Eerst reageerden ze met ‘O, wat een eer, de maker van Border komt terug naar zijn geboorteland om zijn nieuwe film te maken’ en meer van dat soort bullshit. Daarna stuurden ze ons van loket naar loket, steeds met de uitnodiging om thee te drinken. Thee is in Iran onderdeel van een kafkaësk systeem. Ze zeiden nooit nee, maar ze zeiden ook nooit ja, wat waarschijnlijk hun manier is van nee zeggen.
‘Ik was bereid compromissen te sluiten. Ja, het zou een andere film zijn geworden. Maar nu hebben we precies de film gemaakt die we wilden maken.’
Wat voor stad is Mashhad?
‘Een grote metropool, na Teheran de grootste van het land, met arme buitenwijken waar onder meer Afghaanse vluchtelingen wonen. Vrij welvarend, vooral dankzij sjiitische pelgrims die het heiligdom van Imam Reza bezoeken. De pelgrims willen na hun bedevaart graag plezier maken, dus er is ook volop prostitutie. Daarnaast neemt Mashhad een strategische plek in op de opiumsmokkelroute van Afghanistan naar Europa.
‘Overdag oogt Mashhad als een non-descripte industriestad, met hier en daar een mooi oud gebouw. ’s Nachts ondergaat de stad een transformatie tot de Iraanse versie van Hongkong, met veel neonlicht. Dit is de meest filmnoir-achtige stad van Iran, met een echte onderbuik. Aan de bovenkant een populaire, welvarende pelgrimsstad, daaronder een plek waar alles gebeurt wat het daglicht niet kan verdragen.’
Het Westen kent de Iraanse cinema vooral van regisseurs als Asghar Farhadi en Jafar Panahi, die vanwege de censuur noodgedwongen subtiel en poëtisch vertellen. Hoe kijkt u naar hun films?
‘Persoonlijk houd ik niet van dit type cinema omdat ik niet zo geïnteresseerd ben in drama, maar ik bewonder de manier waarop iemand als Farhadi het systeem voor zich kan laten werken. Doet hij exact wat hij wil? Natuurlijk niet. Hij sluit compromissen, zoals iedereen in Iran. Maar hij drukt alsnog voldoende zijn stempel. Hij is een echte auteur.
‘Film is voor mij geen boeket bloemen, maar een klap in het gezicht. Ik hou meer van een film als de narcothriller Just 6.5 van Saeed Roustayi, die toont delen van de werkelijkheid zoals ze werkelijk is: ook in Iran is de war on drugs een zinloze strijd die meer kwaad doet dan goed.
‘Het enige aspect van de Iraanse cinema dat ik problematisch acht, en dit heeft niet met een specifieke regisseur te maken, is de manier waarop vrouwen in beeld worden gebracht. Vrouwen in Iraanse films lijken in een parallelle realiteit te bestaan. Geen enkele Iraanse vrouw slaapt met haar hoofddoek op, bijvoorbeeld. Het is absurd dat filmmakers dit aan de wereld verkopen als realisme – en dat critici en een intelligent publiek dit toejuichen omdat ze de maatschappij zo poëtisch bekritiseren. Echte kritiek, denk ik, begint met vrouwen laten zien als echte mensen.’
The Last of Us
Ali Abbasi regisseerde drie afleveringen van de komende HBO-serie The Last of Us (vanaf 16 januari te zien), gebaseerd op de gelijknamige videogame (‘geweldig’) en aangevoerd door showrunner Craig Mazin (Chernobyl). Abbasi: ‘Ik maak films waarbij ik controle heb over elk detail van de productie. Op een set met vierhonderd mensen en zes verschillende producers zijn de spelregels anders. Soms raakte ik gefrustreerd, soms werd ik enthousiast van alle mogelijkheden. Craig Mazin heeft ambities die je bij geen enkele andere showrunner terugziet, maar hoeveel we daarvan kunnen verwezenlijken vind ik lastig te zeggen. Zo bepalend is mijn werk als regisseur aan zo’n serie niet – ik was een rader in de machine.’