postuumEric Carle (1929-2021)
Eric Carle was de geniaal eenvoudige man achter Rupsje Nooitgenoeg
Je zou bijna denken dat hij maar één boek maakte: Rupsje Nooitgenoeg, het relaas van de inmiddels beroemdste larf ter wereld. Van zijn geestelijk vader kennen veel mensen minder de naam: Eric Carle, die afgelopen zondag overleed. Samen met Dick Bruna stond hij meer dan vijftig jaar lang aan de wereldwijde top van de literatuur voor de allerkleinsten.
Maar Carle maakte meer dan zeventig boekjes, waarvan Het lieveheersbeestje dat niet lief deed, Het eenzame vuurvliegje en De spin die het te druk had ook goed verkopende klassiekers werden.
Geen van alle presteerde zoals die ene: Rupsje Nooitgenoeg. Van dat boekje zijn wereldwijd in 63 talen meer dan 50 miljoen exemplaren verkocht .
Carle werd in 1929 geboren in New York. Zijn ouders kwamen uit Duitsland, waar hij een deel van zijn jeugd doorbracht. Ook zijn opleiding tot grafisch ontwerper deed hij daar, aan de kunstacademie van Stuttgart. In 1952 keerde hij terug naar Amerika, waar hij een carrière begon als vormgever bij een medicijnenfabriek en artdirector van The New York Times.
Pas toen hij al een tijd aan het werk was, tegen zijn 40ste, begon hij prentenboeken te maken voor kinderen. Geïnspireerd door zijn collega Leo Lionni, ook een krantenvormgever die daarnaast prentenboeken maakte, koos hij voor een uiterst simpele werkwijze: acrylverf op crêpepapier, dat hij daarna in de gewenste vorm knipte en schikte.
Bij zijn tweede prentenboek was het raak met The Very Hungry Caterpillar. Die begon zijn leven als een boekenworm. Carle maakte een proefversie, waarin hij met een perforator een gaatje boorde in alle pagina’s. Zijn Amerikaanse redacteur adviseerde hem om er een rups van te maken. Welke redacteur in 1971 de Nederlandse naam bedacht, die doordrong in het algemene taalgebruik als liefdevol scheldwoord voor iemand die maar meer blijft vragen, weten ze bij uitgeverij Gottmer helaas niet meer.
Hoewel bijna al zijn boeken een extraatje hebben waaraan je kunt zitten, werd meer nog dan de naam het oereenvoudige concept achter Rupsje Nooitgenoeg iconisch: het gat waar iedere peuter die na 1969 is geboren, eens een vinger in moet hebben gestoken.
De geniaal eenvoudige man die dat bedacht verdween, zonder enig protest, achter zijn schepping. En zo hoort het misschien ook voor wie schrijft en tekent voor peuters. Niemand anders was met zulke eenvoudige verhalen om mee te leren tellen of klokkijken, zo succesvol. Rupsje Nooitgenoeg oogt, net als de rest van zijn werk, vijftig jaar na zijn eerste ontpopping nog altijd even fris.