En ze houden hun kleren aan!
Ongelooflijk nieuwsgierig is Peter Verhelst naar wat er in het theater gebeurt met zijn tekst. De acteurs die zijn woorden opvreten....
'IK heb voor het eerst blauwe mensen gezien', zegt Peter Verhelst tijdens de autorit van station Gent naar Nazareth, waar hij woont. Blauwe acteurs, een dag eerder in Antwerpen, bij de repetities. Dit weekeinde gaat het in première in het Holland Festival: Aars!, het stuk dat Verhelst schreef voor Het Toneelhuis van Luk Perceval. Aars!, naar Aischylos' Ores teia, speelt zich bij Perceval af in het water. Koud! Het Holland Festival, vraagt hij even later, is dat eigenlijk iets groots? En dan zijn we er.
Peter Verhelst (Brugge, 1962) is ereburger van Nazareth. Onlangs, in maart, won hij de Gouden Uil en de Jonge Gouden Uil voor zijn roman Tongkat, die ook werd genomineerd voor de Libris Literatuurprijs. Er is wel meer van zijn werk onderscheiden, te beginnen met zijn (poëzie)debuut uit 1987, maar dit is echt groot in letterenland. Bijgevolg mag hij niet klagen. Hij wil ook niet pochen. Dit klinkt te pedant, zegt hij dan, schrijf dat maar niet op. Maar hij krijgt veel aanbiedingen, vooral op theatergebied. 'Ik ben nu letterlijk met drie stukken bezig', zegt hij grinnikend, 'met als voordeel dat je niet in een vacuüm terecht komt wanneer de repetities beginnen. Het theater is mijn beroep geworden. Ik verdien er mijn brood mee.' Pauzeert even: 'Maar ik doe het alleen omdat ik erdoor gefascineerd ben.'
Peinzend: 'Ik blijf het wel een heel vreemd medium vinden. Laat ons zeggen dat mijn toneelervaring ook behoorlijk beperkt is. Ik ging niet vaak naar het theater. Heb vroeger de verkeerde stukken gezien. En het idee van acteur zijn, vind ik nog steeds heel merkwaardig. Ik houd ontzettend van die mensen, begrijp me niet verkeerd. Maar ik kan me niet voorstellen dat ik op een podium zou staan en zou doen wat zij doen. Omdat het bijna tegen de grens van het onmenselijke aanzit.
Telkens opnieuw moeten ze zo diep in een tekst duiken, het kan niet anders of ze moeten besmet raken, fundamenteel aangetast! Want nooit hebben ze met de doorsnede te maken, altijd zijn ze bezig met extremen.
'Bovendien heb ik altijd moeite gehad met het waarheidsgehalte. Zeker wanneer er iemand sterft op toneel. Hallo, jij bent helemaal niet dood! Maar na een tijd zie je: natuurlijk sterft hij echt. Maar natuurlijk sterft hij niet echt. Het wonder van theater.
'En pas op! Nu ben ik niet meer te houden. Steeds opnieuw ben ik ongelooflijk nieuwsgierig naar wat er gaat gebeuren met de tekst. Dáárvoor doe ik het misschien wel, ik hoop dat ik verbaasd word door mijn tekst - of nee: door wat ze ermee doen. De acteurs die regels op te zien vreten en iets te zien verschijnen waarvan je denkt: wauw, jongens! Ik wist niet - nou ja, misschien dat het erin zat toen ik het schreef, maar toch. Je kunt niet beschrijven hoe verslavend zoiets is. Dat geeft de kick. Niet het applaus of dergelijke dingen meer.'
Verhelst is verwend. Onaangename verrassingen bleven hem tot nu toe bespaard. Hij werkt alleen met mensen van zijn keuze: Jan Ritsema, Ivo van Hove (Romeo en Julia bij het Zuidelijk Toneel), Luk Perceval nu, Johan Simons in de nabije toekomst.
De naam van Perceval prijkt naast die van Verhelst op de omslag van Aars!. Ze werkten nauw samen, gelijk Lano ye/Perceval in de theatermarathon Ten Oorlog!. Die laatste productie was de reden dat Aars! een tijdje bleef liggen, want het plan voor de Oresteia-bewerking stamt al uit '94. Na die 'mannelijke' Shakespeare-stukken wilde Perceval vrouwen de boventoon laten voeren, het matriarchaat belichten. Zes jaar later is het zover.
Verhelst ging andere dingen doen, al keerde hij met tussenpozen terug naar het verhaal van Orestes. Tijdens Percevals verblijf in Duitsland (Ten Oorlog! werd Schlachten!) hervatten ze de arbeid.
Zes- of zevenendertig versies schreef Verhelst. 'Ik bleef tekst genereren. Maar Luk is genadeloos, en ik heb dat echt graag, iemand die zegt: delete, dit is absoluut kut. Dan denk ik: yes! Direct proberen geschrapte delen er weer op een of andere manier in te smokkelen. Dat vind ik een leuk spel.'
Gaandeweg veranderde hun kijk op het geheel. 'Oorspronkelijk zat ik dichter bij het oerstuk. Nu hebben we een compleet nieuwe tekst.' Een onmiskenbare Verhelst-tekst, die vaak leest als een gedicht. Een tekst ook die bij herlezing steeds nieuwe facetten toont. 'Gevaar bij mijn werk', waarschuwt de schrijver, 'is dat wanneer je aan de oppervlakte blijft, je het gemakkelijk zou kunnen interpreteren als plat, lichamelijk geweld. Aars! is rijker dan dat. Maar je merkt bijvoorbeeld dat vertalers al snel geneigd zijn er een bepaalde lading aan te geven.' Aars! wordt vertaald in het Engels, Frans en Duits. Jazeker is dat leuk, beaamt de auteur zachtjes.
'Straks zul je één van die facetten zien', zegt hij over de première. Een waarin hij zich vinden kan. Bewonderenswaardig: Het Toneelhuis heeft hem nooit een strobreed in de weggelegd. Ze hebben het er wel over gehad: het stuk kan emoties opwekken. Van het Vlaams Blok, van fatsoensfanaten. Perceval kent het klappen van de zweep. De locatie in België is weloverwogen: een militair hospitaal, relatief veilig. Wat zal je polariseren door een loods in een probleemwijk te kiezen.
Aars! genereert nog steeds 'bijproducten'. Gedichten, en vannacht nog, vertelt hij, de laatste in een reeks sprookjes. Die sprookjes gaan op reis dit najaar. Dan kan de liefhebber zich in een mobiel boudoir sprookjes laten inmasseren. 'Lijkt je dat niet heerlijk: je krijgt zo een sprookje toegediend, verwennerij toch?'
'Ik wil alles!', roept hij even later geestdriftig. 'Ik wil opera doen, en een film maken. Ooit wil ik zélf stukken maken, alles zelf doen tot en met de regie: iets dat echt honderd procent van mij is.' Zijn oeuvre is één enorm boek waarin al zijn werk samenkomt, een zich uitbreidende vlek, waarbij hij zich niet wil beperken tot één discipline. 'Dat houdt je scherp. Daarom werk ik graag met andere mensen, omdat je altijd een gevecht moet aangaan, een gevecht met een visie, een gevecht in de goede zin des woords, ik vind dat verrijkend. Gaandeweg ben ik me gaan realiseren dat de impact van de verschillende media zo anders en specifiek is - neem film versus toneel bijvoorbeeld - dat ik het allemaal wil proberen. Nieuwe dingen doen en dan samenwerken met mensen die er van alles van afweten. Dat is zo leuk, daarvan smelt ik gewoon.' Perceval overigens, is begonnen met een verfilming van Aars!.
'Met de bewerking van een klassiek stuk heb je vaak een kleine voorsprong', zegt Verhelst. Icarus, Ajax, zij maken deel uit van het algemeen erfgoed, zitten in het collectief bewustzijn. Je hoeft minder uit te leggen.' Maar De Oresteia is verre van makkelijk toegangelijk en van vertalers tot vertolkers aanleiding voor menige haat-liefdeverhouding met de trilogie. Het verhaal vat je niet zo maar samen; de voorgeschiedenis is omvangrijk, er zitten ingewikkelde koorstukken in en een berg aan informatie betreffende goden, orakels, koningszonen en -dochters. Er zijn passages vol bloed en wraak, bedrog en verraad, oorlog en innerlijke onvrede, vetes, kindermoord, vergelding maar uiteindelijk: vergiffenis.
Het drieluik opent met Agamemnon, naar de vader van titelfiguur Orestes. Opperbevelhebber Agamemnon van het Griekse leger komt thuis, na lange afwezigheid. Hij heeft de slag om Troje gewonnen. Dat kostte niet alleen een hoop strijders, het kostte hem ook zijn dochter Ifigeneia die hij bij vertrek offeren moest. Dat zou zijn vrouw Klytaemnestra hem niet vergeven. Kort na diens terugkeer vermoordt zij haar man en zijn minnares. In deel twee krijgt Orestes opdracht van Apollo zijn vader te wreken door zijn moeder (en haar minnaar Aigisthos) te vermoorden. De opdracht valt de jongeman zwaar. In het laatste deel Goede Geesten, wendt de wanhopige, door wrekende geesten geplaagde Orestes zich tot godin Athene met het verzoek zijn handelen te beoordelen. Orestes wordt vrijgesproken.
'Ik ben van jongs af aan gefascineerd geweest door die zooi in Troje', glimlacht Verhelst. 'De Oresteia is een monster natuurlijk. Maar dat maakt het ook zo leuk.'
Hij noemt zijn tekst liever: een antwoord op De Oresteia. Hierin geen eindeloos moraliserende koorpartijen, maar muziek van DJ Eavesdropper. Geen goden: 'Die heb ik direct geëlimineerd. Daarmee schaf je feitelijk het noodlot af, en dat is een van de sleutels tot deze bewerking, want: De Oresteia is zoveel als een ode aan de predestinatie. De motor van Aars! is het verlangen. Dan heb je een heel ander stuk.'
En nog een ingrijpende wijziging: geen installatie van een onafhankelijke rechtbank, geen vrijspraak van Orestes, geen moraal van het verhaal. Wat niet wil zeggen dat er aan het einde niet wordt geoordeeld.
Grijpen traditioneler opvoeringen vaak terug op grootse scènes vol geweld, de kracht van Aars! ligt in het minimalisme, meent de auteur. 'Al het overbodige is weggesneden, waarna je vier lichamen overhoudt. De toeschouwer creëert zijn eigen beelden van de oorlogsstrijd. Die is immers onmogelijk weer te geven, zodat je eigenlijk alleen maar, om het modieus te zeggen, de blinde vlekken kunt tonen. Dat grote, zwarte gat, waarom alles draait, dat je niet kunt laten zien, of zelfs maar benoemen - maar dat je in je ingewanden voelt.'
'Het is verleidelijk om van het stuk een orgie te maken', zegt hij, 'en van de personages een kudde monsters.' Maar dat is allemaal niet gebeurd, althans: niet in de gangbare zin des woords. 'Eerlijk zijn: de titel alleen al voorspelt niet veel zedigs.' Dat zwarte gat, dat is inderdaad een van de betekenissen van de titel, zegt hij schoorvoetend. Het is ook een klankassociatie Aars - Orestes. 'Weet je wat ook heel mooi is: Orestes-Oester, daar heb ik ook nog aan gedacht.' Hij verkoos Aars. 'Dat heeft voor mij ook de connotatie met ars, kunst. De kunst van het leven, de kunst van het beminnen. De personages zitten voortdurend aan elkaar.'
Opgetogen ineens: 'Ik ben zo blij: de acteurs houden hun kleren aan. Geef toe, dat is toch een unicum in het Nederlandstalig theater. Dat is toch fantastisch gewoon? Dat vind ik een statement van jewelste van Luk Perceval.'
Peter Verhelst verplaatst de tragedies naar de Vlaamse huiskamer, zo staat er in de HF-aankondiging. Agamemnon, Klytaemnestra, Elektra en Orestes: 'Het is een gewoon modaal gezin. Het is mijn gezin! Ik ben blij dat het zo. . . over ons gaat, en niet over een bunch of freaks. Elektra, en Orestes zeker, ze zijn nog klein en wat ze zeggen lijkt heel vaak op dat wat mijn kinderen zeggen.
'Lees je het zin voor zin, dan blijken die heel neutraal. Maar ze zijn besmet door hun context.' Besmet door de dreiging. De mooie glimlach van Orestes, dat klein Crapuulke. Je voelt dat dit niet goed komt. Dit eindigt niet met een positieve boodschap, een interpretatie die het RO-theater dit voorjaar nog omarmde. 'Maar ik hoor van mensen dat ze na het zien van Aars! grote behoefte hebben mekaar vast te houden. Man! Dat is toch een blijde boodschap!'
Ernstig: 'Ik denk dat je alleen moraliserend (om maar eens een dom woord te gebruiken) kunt werken als je je absoluut vrijwaart van een morele boodschap. Er is in Aars! geen rechtbank - die valt buiten het stuk, de rechtbank is het publiek. Als toeschouwer moet je aan het einde een zekere stelling innemen, en in die zin is het niet vrijblijvend.
'Het lijkt misschien een rare term, maar volgens mij is dit een utopisch stuk. Het drukt een verlangen uit naar een nieuw soort maatschappij, waarvan Elektra de belichaming is. Zij maakt een concept. Vader dood, moeder dood, broertje dood - en zij die zich aborteert, die zichzelf dichtnaait. En dus gewoon de maatschappij stopzet.
'Ik vind niet dat wij er sinds Aischylos veel op vooruit zijn gegaan. Maar wij hebben nu werkelijk alle mogelijkheden alles stop te zetten. Overal een einde aan te maken. En volgens mij zijn we een behoorlijk eind op weg.'
Hij rent naar boven, naar zijn werkkamer, en komt terug met een gedicht.
Utopia
er gebeurt niets
alsof het eindelijk achter de rug is
terwijl er zelfs geen sprake meer is
van een rug
en er alleen maar rust heerst
tot ook die rust oplost
tot ook de herinnering aan rust
zichzelf niet langer meer herinnert
hoe dat stralend aan het glimlachen
gaat
tot ten slotte ook die glimlach
langzaam langzaam uiterst langzaam
nauwelijks
niet eens meer