Analyse

Eindeloos scrollen naar zaken die je niet wilde weten: hoe het konijnenhol van internet lokt en lokt

Van Chinese hiphop naar een moordzaak en van Funda naar hondenkussens: op internet kun je zomaar verdwijnen in een rabbit hole dat leidt naar nóg meer informatie, nóg meer trivia. Is dat erg?

Ianthe Sahadat
null Beeld Boris Schut
Beeld Boris Schut

Het begint vaak met een vraag, die je uit gemak aan Google stelt. Het antwoord is snel gevonden, of niet, maar eigenlijk maakt dat niet uit. Want joehoe, er is een zijpaadje. Leuk pad trouwens, met lampjes, aanlokkelijk. Heel even kijken, gewoon een klein stukje die kant op. Wacht eens, daar bij de kruising in de verte glinstert iets! Je rent erheen en floep, je tuimelt erin als Alice in een konijnenhol.

Mijn laatste digitale dwaaltocht leidde me via acteur Mo Amer, die het aaibare personage Mo speelt in de gelijknamige serie op Netflix, en wat snel gevonden antwoorden – inderdaad een half leven ‘illegaal’ in de VS gewoond, van Palestijnse komaf, geboren in Koeweit, dode vader, Mexicaanse vrouw (niet meer), zelf (anders dan in de serie) nooit verslaafd geweest aan hoestdrankdrug lean (wacht eens, wat is dat eigenlijk voor drug?) – langs allerhande fora waar ik veel leerde over de bereidingswijzen van deze drug (‘ik voeg altijd snoepjes met watermeloensmaak toe’) en een uitstapje naar de worstelingen van de mij onbekende rapper Future (niet langer verslaafd aan lean), langs een Facebookbericht van de politie Waalwijk (even alle reacties lezen) tot aan het profiel van een doula met de naam Fendi – waarna ik de uitgang weer vond.

Drie kwartier waren verstreken toen ik naar buiten kroop, een beetje moe, met een mild beschaamd gemoed en een paar vragen. Vragen die ik niet aan Google wilde stellen. Want hoe belandde ik daar ook alweer? En waarom gebeurt dit me zo vaak? Doet iedereen dit eigenlijk?

null Beeld Boris Schut
Beeld Boris Schut

Vanwaar dat ‘konijnenhol’?

De term rabbit hole is uiteraard ontleend aan het eerste hoofdstuk van de roman Alice in Wonderland van Lewis Carroll uit 1865: Down the Rabbit Hole. Daarin volgt het meisje Alice een wit konijn met een zakhorloge in kennelijke haast. Ze tuimelt achter hem aan in een eindeloos konijnenhol, waarna ze in een wonderwereld belandt waarin ze groeit en krimpt, bijna verdrinkt in een zee van haar eigen tranen en eindeloos op de proef wordt gesteld in verwarrende gesprekken met een Hartenkoningin die om de haverklap een onthoofding eist, een theedrinkende Hoedenmaker, een Zevenslaper en een Maartse Haas.

Pijnlijk herkenbaar, noemden collega’s, bekenden en vrienden het door mij beschreven fenomeen. Ook zij verdwalen van tijd tot tijd in een onschadelijke fuik online, in een wereld die je opeens dringend blijkt te moeten kennen, om er na enige tijd weer uit boven te drijven.

Iemand verloor zich in geairbrushte kunst op kermissen, die ‘bijna allemaal wordt gemaakt door dezelfde man met maar twee vingers aan een hand, de Django Reinhardt van airbrush!’, een ander in Chinese hiphop. Er was een deep dive in de moordzaak in een spirituele winkel in Zeeland, met een bezoek aan Instagramaccounts van alle betrokkenen (‘vader van slachtoffer, dader, ex van dader’) en allerhande theorieën over de toedracht (‘en ik houd niet eens van true crime’). Een ander begon op Funda, bekeek steeds grotere huizen, met nog grotere tuinen, bedacht toen dat hij met een grote tuin ook een grote hond kon hebben, ‘en nu weet ik alles van hondentuigjes en orthopedische hondenkussens’.

Algoritmes en reptielentheorieën

Graven we ons allemaal met enige regelmaat de diepte in van een triviaal, best onderhoudend maar ook tijdrovend konijnenhol? En dan niet dat rabbit hole waarheen de algoritmes je leiden, bijvoorbeeld op YouTube, richting steeds duisterder krochten waar het goed toeven is voor rechtsextremisme, reptielentheorieën en het ontkennen van de holocaust. En ook niet de doomscroll of endless swipe op Instagram of TikTok, waar je in apathie in kunt wegzinken. Nee, het is nét even anders, dat min of meer zelf gegraven holletje.

Veel mensen zullen dit herkennen, maar zeker niet iedereen, zegt universitair docent Tim van Timmeren (Universiteit Utrecht) die onderzoek doet naar breinprocessen die aan de grondslag liggen van verslaving aan bijvoorbeeld sociale media. ‘Zo’n zoektocht komt voort uit nieuwsgierigheid. En niet iedereen is daar in gelijke mate mee behept.’

Als mens zijn we van nature op zoek naar informatie, dat is evolutionair gezien lonend en cruciaal voor een gezonde ontwikkeling, legt Van Timmeren uit, het helpt je overleven én het geeft een gevoel van controle. ‘Dat is altijd zo geweest. Wat uniek is in het huidige tijdsgewricht is dat de informatie zo extreem beschikbaar is dat je wel heel makkelijk in zo’n rabbit hole kunt belanden.’

Dat levert instantbevrediging op en zo wordt het een ‘gewoonte’, zegt de cognitief neurowetenschapper. Want om een gewoonte te creëren helpt het enorm als de beloning direct op het gedrag volgt. Dan heb je verder weinig rationele drijfveren nodig om tot het gedrag te komen. Het is namelijk meteen ‘lekker’.

Van Ellen DeGeneres naar anorexia

In hoeverre je ergens nieuwsgierig naar bent hangt af van de kennis die je over een onderwerp hebt, zo blijkt. Ben je ergens heel erg zeker van of weet je er juist helemaal niets van, dan is de nieuwsgierigheid laag. Van Timmeren: ‘Maar weet je wel íéts, maar is er nog veel onduidelijk, dan is de nieuwsgierigheid op z’n hoogst.’

En laat dat nou precies zijn wat er tijdens zo’n digitale dwaaltocht gebeurt: steeds een beloninkje in de vorm van een nieuw brokje informatie dat de nieuwsgierigheid waarvan je niet wist dat je hem had weer voedt, en zo voort en zo verder.

Elise Fikse en Barbara Klaaysen, makers van de podcast Zoet/Zuur – ‘over alles waar je graag een geïnformeerde mening over zou willen hebben en alles waar je je maar al te graag door laat afleiden’ – hebben het triviale konijnenhol zelfs tot een van de pijlers van hun podcast gemaakt. ‘We wilden laten zien dat je slim én oppervlakkig kan zijn, maatschappelijk geëngageerd én geïnteresseerd in celebrities’, zegt Klaaysen.

Fikse is van de twee de fanatiekste ‘uitspeler van het internet’. Een voorbeeld: ‘In een van onze eerste afleveringen hadden we het over Ellen DeGeneres, de Amerikaanse presentatrice en komiek. Die bleek zich schuldig te hebben gemaakt aan machtsmisbruik, grensoverschrijdend gedrag, noem maar op. Nou, daar héb ik me toch in verloren. Van beschouwingen op The Atlantic over de machtsstructuren die erachter schuil gaan tot hé, zij had toch iets met Portia De Rossi, die ene van Ally McBeal, had die geen anorexia? Elk zijpad heb ik verkend.’

Geen fastfood, maar kaasfondue

Fikse ziet haar ‘talent’ voor konijnenholen niet als probleem. ‘Soms is het afleiding of uitstelgedrag, maar ik vind het ook leuk. Het is echt iets anders dan ’s avonds in bed eindeloos door m’n Instagram-feed liggen scrollen terwijl ik ook kan gaan slapen. Dat brengt mij niets. Dan voel ik me alleen maar goor.’ Klaaysen: ‘Alsof je elke avond om 11 uur nog even naar de snackbar gaat.’ Fikse: ‘Een zelf gegraven konijnenhol begint bij mij vaak met een artikeltje, en zo rol ik erin, want hé, nog een artikel, en nog een, en die foto, wat een leuk zijstapje – het is niet zozeer fastfood, eerder kaasfondue. Je denkt: eigenlijk zit ik vol, maar ik neem nog één stukje brood.’

Thema’s die in hun podcast voorbijkomen schieten van feminisme en klimaat naar Meghan Markle en schoonmaakproducten. En de meeste reacties van luisteraars? Die krijgen ze op trivialiteiten. ‘Blijkbaar is dat toch het meest herkenbaar in de worsteling met het moderne leven’, zegt Klaaysen. ‘Het ultieme rabbit hole: onderweg naar een beter en verlicht leven struikelen we links en rechts over afleidingen en raken we de weg kwijt.’

null Beeld  Boris Schut
Beeld Boris Schut

Ook toen er nog geen internet was, konden mensen zich verliezen in een zoektocht naar informatie, zegt aandachtexpert en hoogleraar cognitieve psychologie Stefan van der Stigchel (Universiteit Utrecht). ‘In een bibliotheek of encyclopedie. Internet en algoritmes hebben er wel voor gezorgd dat informatie waarvan jij denkt: goh, interessant, voor het oprapen ligt. Dus ik zie zo’n speurtocht online als een inherent menselijke eigenschap, versterkt door algoritmes.’

Urgentie en motivatie bepalen hoe lang je je aandacht bij een bepaalde taak kunt houden, legt Van der Stigchel uit. ‘Maar onderweg kun je zaken tegenkomen die ook interessant zijn of misschien zelfs interessanter dan je originele taak. Al vermoed ik dat het gedrag dat jij omschrijft vaker ’s avonds in de vrije tijd plaatsvindt, als mensen toch al op de bank hangen, en niet tijdens werk- of studietijd.’

Clickbaitmechanisme

Na een periode van diepe focus heb je verstrooiing nodig, zegt de hoogleraar. ‘Wat jij beschrijft, is toch weer een vorm van concentratie, een taak, hoe minimaal ook. In een ideale wereld is dat echte rust: wandelen, dagdromen, staren naar de horizon – maar in zo’n wereld leven we niet.’

Toch doen we het niet helemaal zelf, dat graven van een konijnenhol, observeert Mariek Vanden Abeele, hoofddocent digitale cultuur aan de universiteiten van Gent en Tilburg. ‘Het is ook een vorm van controleverlies, want je ervaart niet dat de tijd verstrijkt. Het is ook deels automatisch gedrag dat wordt versterkt door hoe mediaomgevingen zijn vormgegeven: googelen, doorklikken, het clickbaitmechanisme, de behapbare brokjes informatie, veel korte prikkels en altijd die anticipatie op iets vinden wat je nog niet wist, of dat extra juicy is.’

Vanden Abeele maakt een onderscheid tussen hedonistische en eudemonistische consumptie. Sociale media vallen grotendeels in de eerste categorie: snelle beloning, plezier, ontspanning, maar voor je het weet is er weer een half uur voorbij. De tweede soort mediaconsumptie is langduriger en betekenisvoller; je ziet, hoort of leest iets dat je emotioneel raakt, waarvan je iets leert of dat je aan het denken zet. Soms verandert een hedonistisch moment in een eudemonistisch uitstapje, zegt Vanden Abeele: ‘Dan kom je ongepland in aanraking met iets dat voor jou van betekenis blijkt te zijn.’

Ook dat is herkenbaar. Wat begint als ‘zoektocht’ – wat is een nepobaby?/ hoe heet de actrice die dat mooie liedje zingt in de serie Conversations with Friends? – leidt soms langs een bijzonder artikel of iets anders moois, maar kan (in mijn geval) even goed uitmonden in het bekijken van 3.658 foto’s op Instagram van mensen die je niet kent.

Beland in de ‘machine zone’

Of je je naderhand schuldig voelt, ligt vooral aan je eigen waardenkader, meent Vanden Abeele. ‘Was het hinderlijk tijdverlies of gewoon een pauze na een cognitief belastende taak? Ik zie het niet als een probleem. Ons collectieve blindstaren op een zo hoog mogelijke productiviteit lijkt me zorgwekkender. Soms eet je een koekje te veel, maar is het erg dat we ons gedrag niet altijd 100 procent onder controle hebben?’

Toch vraag ik me af: ben ik het die ervoor ‘kiest’ om met enige regelmaat in triviale konijnenholen te duiken, wil ik dit echt, doe ik het zelf, of is het technologie die mij daartoe aanzet? Want precies dat, het doorbreken van de scheidslijn tussen mens en apparaat, is de heilige graal van Silicon Valley, van bedrijven als Google of Meta, waarvoor de sciencefictionachtig klinkende term machine zone wordt gebruikt.

De term is – niet toevallig – gemunt door een Amerikaanse antropologe die jarenlang het gedrag van gokkers achter de fruitmachines in Las Vegas en de inrichting van die plekken (als een spiegelpaleis, zonder daglicht, met tapijten en muziek en de juiste geluidjes uit de apparaten) bestudeerde, vertelt mediahoogleraar Mark Deuze (Universiteit van Amsterdam). ‘Hoe krijg je mensen zover dat ze één worden met de machine, dat ze zich niet meer bewust zijn van hun klikgedrag, dat ze stoppen met bewust nadenken. Dat de grens tussen mens en machine vervaagt en mensen gaan denken: de machine en ik, wij kennen en begrijpen elkaar.’

Deuze ziet wel enig verschil tussen eindeloos scrollen en ‘min of meer bewust’ op zoek gaan naar zaken. Al zegt hij ook: ‘Verreweg het meeste mediagebruik is niet doelbewust. Dat geldt ook voor tv of Netflix – mensen zetten vaak maar wat aan, dat komt natuurlijk ook door de overdaad aan keuzemogelijkheden.’

Iedereen verslaafd?

Filosoof Miriam Rasch schreef meerdere boeken over wat het betekent om mens te zijn in een wereld die door data wordt geregeerd. We leven in een postdigitale wereld, schrijft ze in haar eerste boek Zwemmen in de oceaan uit 2017. Mediagebruik is een gegeven, daar kun je niet meer onderuit. Dus de vraag is: hoe kun je je op de golven van de media staande houden. Rasch pleit voor wat zij ‘bestudeerde nonchalance’ noemt. Prachtig en raak, vindt mediahoogleraar Deuze, want ons postdigitale leven zit vol paradoxen. ‘Maak je niet te veel zorgen, maar kom wel goed beslagen ten ijs.’

Deuzes advies: wees bewust, doe het niet te veel. We hebben allemaal ons persoonlijke klikrondje: doorzie wat je ervoor terugkrijgt, doorgrond je eigen routines.

Ook filosoof en journalist Doortje Smithuijsen neemt regelmatig een ‘vrijwillige’ duik recht het konijnenhol in. ‘Succesvolle digitale producten geven een gevoel van autonomie, zijn als een mentale massagestoel van prikkels, je hebt het idee dat je het zelf doet, maar eigenlijk is dat niet zo’, zegt Smithuijsen, van wie afgelopen herfst het boek Iedereen verslaafd verscheen. Het onderwerp: onze digitale afhankelijkheid en de vraag waar de grens ligt tussen ‘normaal’ onlinegedrag en een onlineverslaving.

Even een eigen universum ingaan of je verliezen in een zelfgekozen konijnenhol is natuurlijk heerlijk, zegt ze. Maar niet iedereen kan zichzelf daarin begrenzen, ontdekte ze tijdens de research voor haar boek. Ze hoort het ook nu ze langs middelbare scholen gaat om over het onderwerp te praten.

Van verslaving spreek je als er sprake is van controleverlies, negatieve consequenties en toch doorgaan, zegt cognitief neurowetenschapper Tim van Timmeren. Dus die duik in een konijnenhol van tijd tot tijd? ‘Relatief veilig’, zegt hij toch. ‘Met vrij veel momenten waarop je kunt kiezen: ga ik door of klim ik eruit. Als het echt in de weg zit, zijn mensen wel in staat om hun gedrag aan te passen, vermoed ik.’

Mediahoogleraar Deuze noemt het leven ‘al lastig genoeg’. ‘En dan zouden we ook nog alles met aandacht, bewust en rationeel moeten doen? Ik zeg: een nachtje gamen, je een uur verliezen in orthopedische hondenkussens, de bereidingswijzen van lean of een moordzaak in een spirituele winkel? Gewoon doen.’

En Miriam Rasch? Die schrijft: ‘Bij het zwemmen in de oceaan is aan te bevelen om de volgende twee stelregels in acht te nemen: ten eerste moet je al je krachten inzetten om het hoofd boven water te houden en vooruit te komen, en ten tweede moet je op het juiste moment ontspannen en je laten meevoeren op de golven.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden