ReportageFilmen tijdens corona

Eindelijk! Er kan weer worden gefilmd (met anderhalvemeterstokken en spatschermen)

Op de set van de Nederlands-Georgische speelfilm Bo. Groene hesjes voor de binnenste crewring, blauwe voor de tweede cirkel. Beeld Eva Faché
Op de set van de Nederlands-Georgische speelfilm Bo. Groene hesjes voor de binnenste crewring, blauwe voor de tweede cirkel.Beeld Eva Faché

Heel voorzichtig komen in Nederland de opnamen van speelfilms weer op gang. Met inzet van social distancing managers, anderhalvemeterstokken en spatschermen. De Volkskrant ging kijken.

Bor Beekman

Pok. Even een tikje tegen het scheenbeen met de anderhalvemeterstok. De pauzerende crewleden die iets te gezellig bijeenstonden, stappen subiet wat verder uit elkaar. O ja, niet vergeten: covid-19. Afstandsbewaker Jason, herkenbaar aan een blauw hesje met de opdruk social distancing manager, waakt over de set van de Nederlandse romantische komedie Casanova’s. Wie de voorgeschreven afstand veronachtzaamt, wordt gecorrigeerd. ‘Wie te vaak te dichtbij komt, tik ik ietsje hoger aan’, waarschuwt de handhaver, terwijl hij zijn blauwe staf met gele strepen op middenrifhoogte zwaait.

Het is een nieuwe, vlot inburgerende functie in de filmwereld: de ‘sdm’ (social distancing manager) of de ‘hso’ (health & safety officer). ‘Ik doe het graag hoor’, zegt Jason, die werkt voor het Alkmaarse bedrijf Set Management. ‘Het is belangrijk dat we weer kunnen werken, als industrie.’ Met de staf heeft hij iets weg van een dompteur, of een politieagent. Maar het gerei is eerder praktisch dan dreigend: tijdens de opnamen kun je elkaar niet altijd aanspreken, wel aantikken.

De ‘social distancing manager’ met zijn anderhalvemeterstok, op de set van de Nederlandse romantische komedie Casanova’s. 

 Beeld Eva Faché
De ‘social distancing manager’ met zijn anderhalvemeterstok, op de set van de Nederlandse romantische komedie Casanova’s.Beeld Eva Faché

Na een maandenlange quarantaineperiode waarin de filmwereld stillag en slechts enkele videobelfilms werden gedraaid, zoals Frank Lammers’ komedie Groeten van Gerri, moet de Nederlandse filmproductie nu weer vlot op gang komen. Zo niet, dan zitten de bioscopen straks zonder titels van eigen bodem. Er is een coronaveiligheidsprotocol voor de beroepsgroep, een tijdelijke garantieregeling van het Filmfonds voor onverzekerbare pandemierisico’s en er worden speciale filmcursussen social distance managing aangeboden.

Producenten worden geacht zelf een praktische invulling te geven aan de veiligheidsadviezen: wat voor de ene filmcrew werkt, hoeft niet per se te stroken met de coronastrategie van de ander. De eerste versie van het naar RIVM-richtlijnen opgestelde protocol verbood nog intiem contact tussen de acteurs, maar sinds 1 juli mag er ook weer worden gevochten of gezoend voor de camera. Mits de betreffende acteurs volgens een goedgekeurde instantie virusvrij zijn verklaard.

‘Ik ben net getest’, zegt Casanova’s-hoofdrolspeler Jim Bakkum, schuilend voor de regenbuien die de opnamen nu al dagenlang vertragen. ‘Verschrikkelijk. Ze duwden dat ding diep in m’n keel, ik moest kokhalzen en in een reflex heb ik zo, whaaaap, de hand van die tester weggeduwd. Ze heeft het drie keer geprobeerd. En daarna nog door m’n neus, zo’n wattenstaafje. Ook niet fijn. Hopelijk horen we vanavond de uitslag.’

Hij heeft één zoenscène voor deze film, zegt Bakkum. ‘Maar voor de volgende film, ook deze zomer, heb ik ze ook. Dus daar word ik dan weer voor getest, lijkt me.’

De testafnemer kwam speciaal langs op de set, vandaag in de grote glazen Markthal, hartje Rotterdam. Daar spreekt Bakkums personage Bas een keur aan passerende vrouwen aan om afspraakjes te regelen. Dit onder de hoede van de vermaarde datingcoach Don Marco: Tycho Gernandt met cowboyhoed op en colbert over de verder goeddeels blote bast. Bas is een verlegen man, maar heimelijk óók dagbladjournalist: hij werkt undercover voor een reportage over misstanden bij een versierderscursus.

Casanova’s-regisseur Jamel Aattache met mondkapje op de set in Rotterdam. Beeld Eva Faché
Casanova’s-regisseur Jamel Aattache met mondkapje op de set in Rotterdam.Beeld Eva Faché

Regisseur en scenarist Jamel Aattache volgde zelf ooit zo’n cursus, om over zijn verlegenheid te geraken. ‘Het hielp echt’, zegt de 45-jarige maker van Zwaar verliefd! (2018) en Britt Dekkers paardenfilm White Star (2019).

Hij trekt zijn mondkapje even omlaag om zich verstaanbaar te maken. Ze nemen het heel serieus, corona. Alles wordt continu ontsmet, Aattache’ opnameleider draagt voor de zekerheid een gezichtsscherm. Toch blijft het opletten. ‘Ik wil Jamel steeds aanraken na een scène’, zegt Gernandt. ‘Doe ik niet. Maar ik ben héél aanrakerig. Ik ben zó blij, joh, als het weer mag. Aan de andere kant: dit scheelt me wel tijd. Afscheid nemen op de set kost me altijd een half uur, ik wil iedereen beetpakken.’

Aattache had een plan B, voor als het filmzoenen verboden bleef. ‘Special effects – kost een boel geld, maar het kon. Maar ik ben heel blij dat het nu écht mag. Dat is mooier, goedkoper ook.’

Even later, als zijn scène erop zit en hij de crew – ‘Dag liefies!’ – gedag zegt, knuffelt Gernandt dan toch wat collega-acteurs – het is ook gewoon moeilijk. Twee meisjes die met de ster op de foto willen, worden netjes gewaarschuwd: ‘Wel afstand houden, hè!’ Dat lukt niet helemaal, maar de stok van de social distancing manager kan ook niet overal bij.

Josephine Arendsen (links) en Carmen van Zantwijk, op de set van Mijn beste vriendin Anne Frank. 

 Beeld Eva Faché
Josephine Arendsen (links) en Carmen van Zantwijk, op de set van Mijn beste vriendin Anne Frank.Beeld Eva Faché

Dezelfde dag wordt er in Amsterdam gefilmd voor Mijn beste vriendin Anne Frank, de grootste Nederlandse speelfilmproductie van deze zomer. Eerder geplande opnamen in Hongarije, waar een concentratiekamp werd nagebouwd, werden in maart prompt afgebroken, vanwege het virus. Het door Ben Sombogaart geregisseerde drama handelt over de vriendschap tussen Hannah Goslar en Anne Frank, die elkaar door de onderduik uit het oog zijn verloren, maar vlak voor Annes dood nog even contact hebben in Bergen-Belsen.

Ook hier houdt de regen de speelfilmproductie op: in de verschillende portieken van de nauwelijks door de tijd aangetaste Geuzenstraat schuilen plukjes figuranten, de gele sterren goed zichtbaar op hun kleding. Niet te dicht op elkaar, keurig volgens coronavoorschrift.

Op de set fungeert de met een rood hesje getooide opnameleider tegelijkertijd als social distancing manager. Maar de man wordt bijgestaan door twee assistenten. Elk van hen heeft de cursus gevolgd, waarbij ze door middel van rollenspelen leren omgaan met eigenwijze of onwillige crewleden. ‘Maar eigenlijk werkt iedereen gewoon mee’, zegt een van de assistenten.

Pluspunten van de pandemie

Waar de Nederlandse filmwereld in het verleden nog wel eens verdeeld kon zijn, bracht covid-19 allen bijeen. Producenten verenigden zich vlot, het Filmfonds nam het voortouw voor diverse (tijdelijke) noodregelingen, ook voor televisieseries. Nu zijn er een protocol (versie 3.0), een garantiefonds voor het onverzekerbare pandemierisico en een extra regeling voor de meerkosten van het filmen in virustijd. Ook worden er vanuit de filmwereld gerichte cursussen aangeboden voor het social distance-beleid en de (virus)veiligheid op en om de set.

Vier mannen duwen een voor de opnamen benodigde Opel Blitz uit de jaren dertig naar de overkant van de straat. Een crewlid snelt toe met een pompje: de duwende handen, die mogelijk via de auto zijn besmet, dienen te worden ontsmet. ‘Wat een flauwekul’, mompelt de bebaarde filmautospecialist, maar ook hij steekt netjes zijn handen uit.

De grootste aanpassing zit ’m in de catering en de figuratie, zegt line producer Ben Bouwmeester. ‘Niemand mag meer zelf brood smeren of eten opscheppen.’ En: ‘Veertig figuranten die zich omkleden in één toilet, dat was heel gewoon, maar dat gaat niet meer.’

Aan stokken doen ze hier niet. ‘Iets te veel kleuterschool.’

Maar de controle is scherp. De belichter die zich meldt met een hoestje, wordt weer naar huis gestuurd, de acteur die een Duitse soldaat speelt en van zijn huisarts vernam dat hij een keelontsteking heeft maar niet hoeft te worden getest op corona, moet óók thuisblijven. ‘Lastig, want ze moeten meteen die dag worden vervangen’, zegt Bouwmeester. ‘Maar zo moet het nu. Ze worden wel betaald.’

Wanneer hij met de 15-jarige hoofdrolspeler Josephine Arendsen bespreekt hoe ze moet kijken als ze als Annes vriendin Hannah over straat loopt, klopt Sombogaart even bemoedigend met zijn hand op de rug van de actrice. ‘Zo helemaal van achter mijn monitor regisseren, dat kan ik echt niet’, zegt de 72-jarige regisseur (De Tweeling, Knielen op een bed violen). ‘Je let er wel op dat je gezicht niet te dicht bij dat van de ander komt.’

Sombogaart is met afstand het oudste crewlid. ‘Ze zijn zuinig op me. Pas op, hè, hoor ik de hele tijd.’

Hij wijst naar zijn tentje, waar hij de samen met zijn regieassistent op de monitor volgt hoe de shots uitpakken. Tussen de twee klapstoeltjes hangt een plastic scherm. Sombogaart, met grijnslach: ‘Over vijf jaar, als ze een foto van de opnamen zien, vragen mijn kleinkinderen: opa, wat is dat? En wat zeg ik dan? Opa kon nooit met z’n handen van z’n assistent afblijven.’

Regisseur Ben Sombogaart (rechts, op de rug gezien), met tussen hem en de regieassistent het coronascherm. Beeld Eva Faché
Regisseur Ben Sombogaart (rechts, op de rug gezien), met tussen hem en de regieassistent het coronascherm.Beeld Eva Faché

De echte Hannah leeft nog: Hanneli Goslar is nu 91 en heeft een dag eerder vanuit Jeruzalem gebeld met de jonge hoofdrolspelers. Sombogaart: ‘Tegen ons heeft ze wel honderd keer gezegd: schiet op met die film, want ik wil ’m nog zien.’

De extra coronaregels hinderen iets, maar verder lukt het wel gewoon, draaien. Sombogaart: ‘We hebben geen aanpassingen hoeven doen in het script. Wat minder figuranten, maar dat kun je oplossen met de hoek waaruit je filmt. En de barakken waar we straks in Hongarije de kampscènes filmen, kun je van twee kanten openzetten. Kan het een beetje tochten.’

Ook de in Nederland en Georgië geplande opnamen van Bo, de derde speelfilm van Joost van Ginkel (170 Hz, The Paradise Suite), werden in maart op het laatste moment afgeblazen. De eerste draaidag van de film over een jonge vrouw, een prille liefde en een verloren vader vindt plaats aan zee, bij Noordwijkerhout. Hier regeert niet één covidinstructeur maar houden de crewleden elkaar op afstand door middel van een systeem met blauwe, groene en rode hesjes. ‘Hebben we zelf verzonnen’, zegt producent Ellen Havenith. ‘Iets visueels, dat werkt makkelijk.’

Twee acteurs, de jonge Bo (gespeeld door de 12-jarige Luna; de oudere Bo wordt gespeeld door Gaite Jansen) en haar vader (Matthijs van de Sande Bakhuyzen) liggen naast elkaar op een handdoek voor de vandaag te filmen flashback. Van Ginkel, die er pal naast ligt, fluistert zijn regie-instructies. De dochter aait de baard van haar wegdoezelende vader. Acteurs aanraken doet Van Ginkel niet. ‘Voelt gek, normaal geef je ze een knuffel, als iets erop staat.’

Een afstand houdende crew op de set van Bo.  Beeld Eva Faché
Een afstand houdende crew op de set van Bo.Beeld Eva Faché

De reddingsbrigade ziet toe vanuit een grote jeep – en kijkt zorgelijk naar het rap aanwaaiende onweer, dat de prachtig zonnige stranddag zo dadelijk op z’n kop zal zetten. Zo zorgvuldig als de crewleden afstand bewaren, zo onbekommerd en fysiek is de omgang tussen een groot gezelschap dagjesmensen, even verderop in het zand. Zeker vier families en aanhang tezamen, zonder social distance management.

Ook wanneer de brigade de opnamen onverbiddelijk afbreekt, vanwege de naderende bliksemschichten – ‘Nú weg, dit is levensgevaarlijk!’ – blijven gewone strandgangers nog even liggen voor het laatste restje zon.

‘Prima eerste dag’, constateert de Belgische cameraman Frank van den Eeden (Girl) even later, als hij samen met zijn Nederlandse regisseur in een strandtent schuilt voor de storm. ‘Je wilt altijd meer, maar we hebben het.’

Hollywood ligt nog even plat

Ook in Hollywood zijn allerlei coronaprotocollen en veiligheidsvoorschriften bedacht voor films en tv-series. Die zouden op de set met verschillende zones gaan werken, waarbij de mensen in de eerste twee zones om de 24 uur worden getest. Maar zolang de besmettingen niet af­nemen, wordt er niet of nauwelijks ­gedraaid. New York, waar de piek voorbij lijkt, wordt geacht de eerste Amerikaanse filmstad te zijn die weer ‘open’ gaat voor opnamen, maar ­vermoedelijk pas in augustus.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden