Een paar boten nodig, soms?

De opkomst wordt elk najaar groter. Over drie weken zullen ruim 2500 wandelaars deelnemen aan de Pegasus-Wandeltocht op de Veluwe....

Theo Nijenhuis

Tussen Lunteren en Ede, waar de Veluwe afdaalt naar de Gelderse Vallei, ligt een oud weidegebied. De wegen hebben namen als Goorsteeg, Broeksteeg en Zecksteeg. Ze staan haaks op elkaar, net als de sloten en de weggetjes die leiden naar schuren en boerderijen.

In één van die weilanden staat, bijna tegen de provinciale N30, een groepje bomen. Het is alleen herkennen omdat een van de eiken een flink stuk bast mist, vlak boven de wortels.

Bij die boom heeft een schaapskooi gestaan, en wat zich daarin heeft afgespeeld in 1944, kort na de Slag om Arnhem, is niet iets waarover je met buitenstaanders praat.

'Wat het verzet daar heeft gedaan, was echt op het randje', zegt een boer. Hij gebaart naar het noorden, waar Putten ligt. De Duiters deporteerden in diezelfde dagen bijna zevenhonderd onschuldige Puttenaren naar een concentratiekamp bij Hamburg, omdat op de grens met Nijkerk vier Duitse militairen waren beschoten. De deportatie werd de dood van 545 mannen. Zoiets had tussen Ede en Lunteren ook kunnen gebeuren.

De boer dempt zijn stem. Hij wil alleen kwijt dat in de schuur Britse parachutisten verborgen werden. Wat er verder gebeurde, weet hij ook, maar vertelt hij niet. Hij geeft een paar aanwijzingen. Dan doet hij een stap terug. 'De mensen moeten ons hier niet zien staan praten.'

Gedempt licht weerkaatst op de donkere tafels en witte tafellakens van het anderhalve eeuw oude Buitenzorg in Ede. Britse veteranen en oud-verzetsmensen hebben er een reünie. Het is precies 55 jaar en anderhalf uur geleden dat op zondag 17 september 1944 de luchtlandingen bij Arnhem begonnen.

Acht dagen voerden de parachutisten en de bemanningen van de zweefvliegtuigen een ongelijke strijd. Er was gebrek aan luchtsteun, aan anti-tankwapens en aan goede verbindingsapparatuur. En er was de fatale instructie uit Londen om niet te landen in de directe omgeving van het doel: de verkeersbrug in Arnhem.

De nederlaag steekt veel veteranen. Op een reünie komt dat gevoel boven. 'Er zijn er die liever thuisblijven. Ze voelen zich schuldig, omdat ze de bevolking hebben betrokken in een verloren slag', zegt Hiltje van Eck uit Ede, die al twee keer eerder een bijeenkomst heeft georganiseerd voor een groep para's die na de Slag om Arnhem achterbleef op de Veluwe en die met een reünie de Nederlanders willen bedanken die hulp boden.

De mannen konden in 1944 de terugtrekkende divisie, of wat daar van over was, niet meer bereiken. Ze verborgen zich in de bossen met hun gewonden. Of werden in huis genomen door de bevolking. De meesten hoorden achteraf welk risico de gastgezinnen liepen. Bij ontdekking volgde een meedogenloos verhoor, standrechtelijke executie en ging weer een huis of boerderij in vlammen op.

Maarten van den Bent (78 en absoluut van mening dat sommige zaken met rust moeten worden gelaten) hield als jongen al van de natuur. Soms trok hij 's nachts door de bossen bij Ede. Hij heeft een oriëntatievermogen dat hem zelden doet verdwalen.

In 1944 zat hij in het verzet, net als zijn broers Simon en Job. Hij deed 'onbelangrijke dingetjes', zoals voedsel brengen naar een schaapskooi waar Britse parachutisten waren verborgen door de verzetsbeweging.

Het verzet had huizen, schuren en boerderijen gevonden waar soldaten en officieren relatief veilig waren, althans voor een tijdje. Mondjesmaat konden Britten via de Biesbosch naar bevrijd gebied worden gebracht.

In oktober kregen Maarten en Simon van den Bent de opdracht om ieder drie Britten naar Nederlangbroek te brengen, naar een boerderij waar verzetsmensen van de Utrechtse Heuvelrug hen zouden overnemen.

Op 9 oktober waren de mannen op de fiets onderweg. Maarten hield enige afstand van zijn ploegje. Zijn broer Simon fietste náást de drie andere Britten.

Voor Van den Bents ogen gebeurde het. Simon stuitte op een controlepost, het ploegje werd staande gehouden en even later gearresteerd. Van den Bent: 'Je ziet dat het gaat gebeuren en je bent machteloos.' Een dag later werd Simon in Amersfoort gefusilleerd.

De tochten naar de Biesbosch werden te riskant. Er moest een route komen waarbij in één keer 140 tot 150 man de Rijn kon oversteken. Onderwijzer Driekus ('Flip') van der Pol uit Bennekom vond die route. Ten westen van Renkum zouden zich zoveel mogelijk Britten moeten verzamelen en vandaar naar de rivier trekken.

'De Britten zelf zagen het niet zo zitten, geloof ik, maar de plannen werden toch opgesteld', zegt Van den Bent. Vanuit een elektriciteitsgebouwtje in het bos bij Ede kon de Britse majoor Digby Tatham Warter - hij zou de leiding krijgen - bellen met het Britse hoofdkwartier in Nijmegen en met de Amerikaanse parachutisten aan de overkant van de Rijn. Dat alles dankzij de hulp van een ingenieur van de Gelderse elektriciteitsmaatschappij.

Op zaterdag 14 oktober werd het idee voor Operatie Pegasus globaal uitgewerkt. Majoor Tatham Warter, die tijdens de gevechten in Arnhem kalm door Duitse spervuur wandelde, bad die avond lang en hardop voor een goede afloop, in zijn ondergrondse schuilplaats bij het huis van verzetsleider Dirk ('Bill') Wildeboer in Ede.

Er was geen alternatief voor Pegasus. Op een verlaten plek, ten westen van Ede, kreeg het verzet begin oktober een sombere boodschap. Daar, in een schuur bij een kippenboerderij, zat 'Captain King', de legendarische geheim agent Gilbert Sadi Kirschen, een Belg die voor de Special Air Services (SAS) werkte en radiocontact had met Londen.

Kirschen zei dat de ondergedoken Britten en het verzet niet moesten rekenen op een geallieerde aanval over de Rijn. Het front zou voorlopig aan de Rijn blijven liggen. Militair gezien hadden de Britten op de Veluwe geen enkel nut en voor de bevolking was hun aanwezigheid riskant. Dus moesten zoveel mogelijk airbornes proberen bijeen te komen om in de nacht van 23 op 24 oktober de Rijn bij Renkum over te steken. Amerikaanse parachutisten begonnen vanaf de zuidelijke oever van de Rijn nachtelijke patrouilles uit te voeren aan de overkant om de Duitse soldaten, die in stelling lagen in het bos bij een uiterwaard, af te leren om 's nachts bij de rivier te komen.

Van den Bent zou als gids optreden tot een paar kilometer voor de rivier. Dan zouden de Britten de leiding nemen. Van den Bent koos een startpunt uit voor de Britten: een dennenbos, vlakbij de inrichting Oranje-Nassau's Oord bij Renkum. Daar verzamelde hij de mannen. Ze kregen via Captain King een complete uitrusting en verkleedden zich daar. De plek heet sindsdien 'het Engelse Bosje'.

Het verzet had de operatie een dag vervroegd, want de Duitsers hadden onverwacht bevolen dat de bevolking van Bennekom moest evacueren. Het was beroerd voor de inwoners, maar overvolle wegen waren een ideale dekmantel voor de Britten die in hun soms slechtzittende burgerkleren uit hun schuilplaats moesten komen. Verpleegsters wezen de soldaten de weg, hoewel ze officieel op straat stonden om de Bennekommers te helpen bij hun uittocht.

Die avond deed zich het eerste incident voor. Verpleegsters, die overdag hadden geholpen, groepten giechelend samen bij het dennenbos. Kapitein Tony Frank, uit krijgsgevangenschap ontsnapt met een granaatscherf nog in zijn enkel, zei dat ze een risico waren en moesten worden gedood. Van den Bent protesteerde: die vrouwen waren bondgenoten. Tatham Warter besliste dat Van den Bent de vrouwen moest wegsturen. Als ze terugkwamen, zou het hun dood zijn. Toen Van den Bent de boodschap overbracht, gingen de zusters er vandoor.

Deelnemers aan de Pegasus-wandeltocht verbazen zich wel eens dat 138 militairen en verzetsmensen zich hebben kunnen schuilhouden in dat dennenbos. Er is tot op twee meter hoogte nauweliijks begroeiing. 'Maar toen waren de bomen nog klein', grinnikt Van den Bent. 'De takken hingen bijna tot op de grond. Met één stap was je uit zicht.'

Operatie Pegasus had een goede start. Hoewel de troep volgens Tatham Warter evenveel lawaai maakte als een kudde olifanten, bereikten de mannen de Rijn. Maar bij de rivier vielen ineens schoten. Van den Bent hoorde Tatham Warter brullen: Give them hell, boys! Daarop werd het weer stil. Vermoedelijk was de groep op een kleine Duitse patrouille gestuit, die niets voelde voor een confrontatie.

Ongeveer een uur na middernacht bereikten Britten en verzetsmensen de plek waar ze zouden worden opgepikt. Het enige probleem was dat de beloofde boten niet klaarlagen. Er lag niets. Er was geen Amerikaan te zien op de afgesproken plek. Ineens dook uit het duister - het was een droge, zwaarbewolkte nacht - een wandelaar op. Het was de Canadese officier Leo Heaps die kalm en vriendelijk vroeg: Are you guys perhaps looking for some boats? De boten lagen een paar honderd meter verderop.

Operatie Pegasus was voltooid en daarmee was ook het gevaar verkleind dat de Duitsers het groeiende netwerk zouden kunnen oprollen van mannen en vrouwen die de Britten hielpen. En soms in allerijl voor nieuwe huisvesting moesten zorgen, bijvoorbeeld omdat ergens ineens Duitsers werden ingekwartierd.

Want het voortdurend 'verhuizen' van ondergedoken para's en de risico's daarbij was wat die ene schaapskooi bij Lunteren tot een dramatische plek heeft gemaakt. Eind september 1944, toen Operatie Pegasus nog in het verschiet lag, was er een levensgrote kans dat de Duitsers zouden ontdekken wat er gaande was. 'En dat', zegt een verzetsman op de bijeenkomst in Buitenzorg, 'zou tot ongekende represailles hebben geleid. Er moest meer ruimte komen waar de airbornes veilig waren.

In die schaapskooi was die ruimte, als niet de helft was bezet door vijf Hollandse SS'ers die bij toeval in handen waren gevallen van het verzet. In de andere helft van de schuur zaten al bijna vijftig para's. Oud-parachutist Henry Crowder: 'Uren hebben verzetsmensen naast de schuur gediscussieerd en toen viel het besluit. Binnen zouden de vijf worden geëxecuteerd. De SS'ers konden niet worden vrijgelaten. Ze hadden te veel gehoord.

'Een grote, arrogante SS'er had door wat er ging gebeuren en viel flauw.' Crowder legt zijn wijsvingers tegen elkaar. 'Elke verzetsman nam de executie op zich van een SS'er. Die kregen het pistool op het voorhoofd gezet. Er was een jongen bij van een jaar of zeventien. Hij gaf geen kik, ook niet toen het pistool weigerde. Pas de vierde keer ging het schot af.'

De parachutisten begroeven de vijf 's avonds naast de schaapskooi. De Britse legerarts Donald Olliff had officieel de dood vastgesteld. Hij heeft de herinnering nooit meer van zich af kunnen zetten. De mannen die tegen hun geweten en geloof in de executie voltrokken evenmin. Sommigen zijn er onderdoor gegaan. En ze zijn niet de enigen. Hiltje van Eck: 'Ik ken heel veel mensen die nooit meer een normaal leven hebben kunnen leiden.'

In november 1944 was er een tweede Operatie Pegasus. Het werd een mislukking. De Britse majoor die de leiding had bij 'Pegasus II', week af van de route om tijd te winnen. De groep stuitte op een Duitse artilleriepost. Een handvol deelnemers bereikte de overkant van de Rijn.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden