Een blik in de ziel van de schrijver
Het goedgeschreven autobiografische verhaal verbindt je met karakters die je in het echte leven niet zo snel zou tegenkomen. De serie Privé-domein blinkt er al vijftig jaar in uit.
Toen ik 18 jaar was, schafte ik Ecce Homo van Friedrich Nietzsche aan, het dertiende deel in de serie Privé-domein van uitgeverij De Arbeiderspers. Het was het dunste Privé-domein-deeltje en dat is zo gebleven. Ik kocht het omdat een vriend het volledige werk van Nietzsche aan het doorploegen was en ik niet wilde achterblijven, maar niet meteen zin had in Afgodenschemering of Aldus sprak Zarathoestra - eerst maar eens wat te weten komen over de man zelf, dacht ik. Het ging me niet om het opbouwen van een mooie Privé-domein-verzameling - die boeken waren veel te duur, ik wist nog niet hoe lekker het is in iemands ziel te kijken en de hebberigheid die de serie later teweeg zou brengen, was er nog niet.
Het is wat Nietzsche betreft bij Ecce Homo gebleven. Het boek was wel een mooi symbolisch begin van de rij Privé-domeindelen die inmiddels in onze boekenkast staat: Zie de mens.
De serie Privé-domein bestaat dit jaar een halve eeuw, lang genoeg voor mythevorming. Over wie hem heeft bedacht, bijvoorbeeld, toenmalig AP-directeur Johan Veeninga - bij een auto-ongeluk om het leven gekomen in hetzelfde jaar waarin Privé-domein werd geboren - of Martin Ros, de van boeken bezeten uitgever die de serie later samen met Theo Sontrop zijn grote status zou bezorgen.
Favoriet onder stelende junks
Veeninga wilde in elk geval een serie 'met een sleutelgatkarakter' die er chic uitzag. Het voorplat van ontwerper Kees Kelfkens, het genaaid gebrocheerde binnenwerk, de flappen en het crèmekleurige gevergeerd papier moesten zorgen voor dat laatste - plus het feit dat de pagina's nog moesten worden opengesneden met een scherp mesje. Dat was destijds ook al niemand meer gewend, wat ervoor zorgde dat veel boeken retour uitgeverij gingen: niet te lezen. Vanaf nummer 26, Toergenjevs Herinneringen, verzorgde de uitgeverij het snijwerk. Overigens zijn nog niet opengesneden delen 1 tot en met 25 schaars en onder verzamelaars zeer gewild.
De uitstraling zorgde ervoor dat Privé-domein lange tijd favoriet was onder stelende junks: de boeken waren voor een mooi prijsje door te verkopen.
Ros drukte meteen zijn stempel op de serie door te kiezen voor de Amerikaanse romanschrijfster Mary McCarthy als eerste auteur, met Herinneringen aan mijn roomse jeugd. Eigenlijk had dat Paul Léautauds Onvoltooid verleden tijd moeten zijn. De Franse auteur was een favoriet van Veeninga en in zekere zin de naamgever van de serie. Zijn Journal particulier was in de serie Domaine privé uitgekomen bij een Franse uitgever.
Bovendien had hij een credo geformuleerd waarmee ze bij AP wel uit de voeten konden: 'Ik houd het meest van herinneringen, intieme dagboeken, brieven en bekentenissen. Als ze helder en waarachtig geschreven zijn, door lui met pit, die een welgevuld leven achter zich hebben, door mensen die weten te observeren en te vertellen en die de kunst van het overdragen in woorden verstaan, ja, dan zijn dat de enige boeken die waard zijn gelezen te worden.'
Met dat laatste waren ze het bij AP natuurlijk niet helemaal eens, maar voor de rest was het wel wat Ros voor ogen stond - al was hij nog even zoekende, wat bleek uit de delen 4 en 6: Mijn leven als licht meisje in Londen van een zekere Majbritt Morrison en Koningin van de onderwereld van de inmiddels ook vergeten Zoe Progl.
Dat Léautaud de serie niet mocht openen, had te maken met een plannetje van uitgever Ros: die had zich voorgenomen zélf het honderdste deel te schrijven: Herinneringen aan mijn rijke roomse jeugd. Daarmee zou de cirkel mooi rond zijn. Het boek zou er ook komen, maar tragisch genoeg niet in Ros' eigen serie.
In vijftig jaar verschenen 282 delen Privé-domein; Heere Heeresma's brieven in Bleib gesund! is voorlopig het laatst verschenen deel: voor 2016 staan er vier op de rol. Na de hoogtijdagen onder Sontrop en Ros (106 delen in de tien jaar tussen 1980 en 1989, 73 gedurende het daaropvolgende decennium) zakte de verschijningsfrequentie dramatisch. De afgelopen zes jaar kwamen nog 11 delen Privé-domein uit, waaronder Schrijvers op reis - Privé-domein gaat op vakantie - een idee dat je ook kon zien als een moordaanslag op alles waarvoor de serie ooit stond.
'Vreemd en onverkoopbaar'
De verminderde interesse van de uitgever had ongetwijfeld te maken met de verkoopcijfers van de boeken. Veel delen, ook de duur vertaalde, hadden een kleine eerste druk van 1.750 of 2.000, die regelmatig ook nog eens niet uitverkocht raakte. Legendarische serie of niet, het kwam maar zelden voor dat een deeltje Privé-domein niet was aan te slepen. Bij Sontrop ging het daar ook niet om. 'Alles wat vreemd en onverkoopbaar is, komt van mij', zei hij in De conversationalist trots tegen zijn gesprekspartner Onno Blom over zijn bijdrage aan de serie. Overigens behoorde daartoe ook het prachtige De wereld van gisteren van Stefan Zweig, een van de hoogtepunten uit een halve eeuw Privé-domein.
Om de verkopen aan te jagen, richtte de uitgever zich in de loop der jaren steeds vaker op autobiografisch werk van Nederlandse schrijvers, voornamelijk AP-auteurs die op verzoek een jaartje een dagboek bijhielden of nog een doos brieven hadden staan. Op de een of andere manier leek me dat in strijd met het uitgangspunt, het had iets geforceerds. Het mooist blijven de getuigenissen van grote geesten uit vreemde streken of andere tijden - liefst beide. Voorwaarde is ook, dat de auteurs dood of minstens bijna dood zijn - kerngezonde jonge schrijvers horen wat mij betreft in Privé-domein niet thuis.
Privé-domein is een serie voor verzamelaars die graag in antiquariaten neuzen of boekwinkeltjes.nl frequenteren. Van de 282 tot dusver verschenen delen zijn er 187 uitverkocht en dus alleen tweedehands verkrijgbaar. Nog eens 64 zijn uitsluitend te koop via POD (Printing on Demand) of als e-book. Als je geen POD-versie of e-book wilt, bijvoorbeeld omdat je dat niet vindt passen bij zo'n mooie serie, maar wel een fris boek zonder koffievlekken, vis je bij Privé-domein in de meeste gevallen achter het net. Dat is de doem van de kleine boekenmarkt: de serie voortdurend beschikbaar houden is commercieel onhaalbaar.
Vrienden voor het leven
Paustovskij (zeven delen), Herzen (vijf delen): ik had nog nooit van hen gehoord, maar door hun boeken werden het oude maten met wie ik veel heb beleefd. Het goedgeschreven autobiografische verhaal sleept je onherroepelijk mee en verbindt je met tijden ver voor die van jou, met onbekende plekken en met karakters die je in het echte leven niet zo snel zou tegenkomen. Zo ben ik bevriend geraakt met de meest uiteenlopende types: Claire Goll, Hector Berlioz, Czeslaw Milosz, Klaus Mann, Sergej Aksakov en Anthony Trollope.
Van elk deel Privé-domein dat ik heb gelezen, is me, ook na dertig jaar of soms nog langer, wel iets bijgebleven. Trollope die in zijn postkoets zit te schrijven aan zijn zoveelste roman, Goll die op haar 76ste haar eerste orgasme beleeft, Berlioz die wanhopig een orkest van derderangsmuzikanten staat te dirigeren. Natuurlijk heb je in romans ook onvergetelijke personages, maar de hoofdrolspeler van de autobiografie snijdt dieper. In de eerste plaats omdat hij echt is en zich gemakkelijk laat verbinden met plaats en tijd en mensen. Maar het komt denk ik vooral doordat de schrijver van dagboeken of brieven een andere toon aanslaat dan de romanauteur. Helemaal zeker weet je dat natuurlijk nooit, schrijvers blijven poseurs, maar de noodzaak om te stileren, de werkelijkheid vorm te geven en te esthetiseren, is minder groot. Dat maakt de beste delen Privé-domein eerlijker, puurder, indringender, zoals een goede documentaire je harder kan raken dan een film.
Canetti
Mijn grootste vriend is Elias Canetti, winnaar van de Nobelprijs voor literatuur in 1981, geboren in 1905, overleden in 1991. Canetti is met acht delen de meest vertegenwoordigde auteur in de serie.
In 1995 ging ik met De behouden tong in de koffer naar Rousse, een Bulgaarse stad aan de benedenloop van de Donau. Daar was Canetti geboren en daar had hij over geschreven. Ik ging op zoek naar zijn geboortehuis. Ik toetste wat ik zag aan wat Canetti had verteld en vond het huis. Net als in 1912 lag er op de binnenplaats nog altijd hakhout en liepen er kippen rond. Een oude man wiens vader het huis in de jaren twintig van Canetti's grootvader had gekocht, kwam me tegemoet. Binnen was veel veranderd, dat zag ik meteen. Maar toen wees de man naar het plafond. Dat was zeker negentig jaar niet meer geschilderd. 'Canetti', zei hij. Door de rookaanslag heen herkende ik de Turkse motieven die de kleuter Canetti had gezien en die hij zich als oude man had herinnerd. Dankzij Privé-domein 50 werd ik naar 1912 getransponeerd, een regelrecht wonder.
Dit jaar verschijnt Privé-domein 283, Canetti's Boek tegen de dood - aanschaffen voor het is uitverkocht.