architectuur
Eco-brutalisme, kalkhennep en hergebruikte materialen: ‘biobased’ bouwen is de toekomst
In een tijd van crises is er voor architecten maar één weg vooruit: duurzaam ontwerpen. Op dat gebied hebben jonge, prijswinnende bureaus afgelopen jaar interessante stappen gezet. Drie inspirerende voorbeelden.
Architectuur is een traag vak – een gemiddeld project duurt zeven jaar – dat vaak gepaard gaat met de nodige CO2-uitstoot. De opeenstapeling van woning-, stikstof-, energie- en klimaatcrises maakt dat de tanker die de bouwsector is van koers moet veranderen. Er is maar één (niet-doodlopende) weg vooruit: duurzaam bouwen. Op dat gebied hebben jonge, prijswinnende architectenbureaus het afgelopen jaar heel interessante stappen gezet. De volgende drie – zeer bezienswaardige – gebouwen geven een goed beeld van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van duurzame architectuur.
Dijkhuis, Strijensas
De namen van bureaus als Werkstatt (Duits voor ‘werkplaats’) zeggen veel over hun aanpak: met de hamer in de hand en de voeten in de klei. Ook Laura van Santen en Diederik de Koning van bureau La-Di-Da (Laura en Diederik design & architecture) nemen geregeld de rol van aannemer op zich. Omdat ze bouwen leuk vinden en vinden dat een ontwerper het maakproces moet begrijpen, maar ook om de bouwkosten te drukken.
Twee ton was het budget dat ze kregen om in Strijensas (Zuid-Holland) een huis op een stuk grond aan een dijk te bouwen. Samen met de particuliere opdrachtgevers gingen ze aan de slag om de gevraagde woon- en werkruimten zo economisch én milieuvriendelijk mogelijk te realiseren. ‘Eco-brutalisme’ noemen ze hun bouwstijl, refererend aan het brutalisme uit de jaren zestig, zeventig en tachtig, waarbij onbewerkt beton (béton brut) in het zicht werd gelaten. Hier zijn dat de OSB-platen (houtsnipperplaten) waaraan de houtskeletbouwconstructie haar stijfheid ontleent. Maar ook onzichtbare onderdelen zoals de funderingspalen, waarvoor doorgaans beton wordt gebruikt, zijn van hout.
Opvallend detail: de doucheknop, die je indrukt zoals op de camping; een simpele, energiebesparende maatregel. Dat veel mensen een groot deel van hun bouwbudget uitgeven aan visgraatparket of een designkeuken, vinden de architecten moeilijk te begrijpen. ‘Wat heb je daaraan als het, bij gebrek aan klimatologisch ontwerp, binnen stikheet of ijskoud is?’ Het merendeel van het geld investeerden ze in een dik (houtvezel)isolatiepakket en driedubbel glas, zodat er nagenoeg niet gestookt hoeft te worden; alleen voor extreem koude dagen is er een kleine pelletkachel.
Met dit dijkhuis, het vierde in een reeks houten woningen, zijn Van Santen en De Koning genomineerd voor de Abe Bonnemaprijs (een tweejaarlijkse prijs voor architecten onder de 40 jaar), die op 10 december wordt uitgereikt. Als ze winnen, willen ze met het prijzengeld een werkplaats beginnen om hun aanpak op grotere schaal aan te bieden.
The Body Building, Eindhoven
Iedereen van het gas en aan het zonnepaneel en de warmtepomp: zo wordt duurzaam bouwen vaak benaderd, als een technische opgave. Maar installaties leggen een groot beslag op de bouwkosten, zijn onderhoudsgevoelig en worden gemiddeld na vijftien jaar alweer vervangen door verbeterde versies.
Architectenbureau Werkstatt ziet meer mogelijkheden in de vernieuwing van het materialenpalet. Als alternatief voor staal en beton – waarvan de productie extreem kostbaar is, als je ook de impact op het milieu meerekent – kiezen zij voor bouwen met natuurlijke materialen als hout, kalkhennep en stro. In 2020 braken ze door met het eerste hennephuis van Nederland, gebouwd in het Friese Oudega.
Kalkhennep is een isolatiemateriaal dat bestaat uit hennephout, aangevuld met kalk, mineralen en water. Een voordeel van hennep is dat de plant snel groeit, weinig water en geen bestrijdingsmiddelen nodig heeft, CO2 opneemt en voedingsstoffen in de bodem brengt. Anders dan isolatiematerialen als pur bevat hennep geen giftige stoffen en is het een ademend materiaal.
Voor hun pioniersrol op het gebied van biobased bouwen ontving Werkstatt dit jaar de prestigieuze Jonge Maaskantprijs (een aanmoedigingsprijs voor architecten onder de 35 jaar). Door te bouwen met natuurlijke materialen wil Werkstatt bestaande systemen in de bouw en landbouw doorbreken. Architect Niels Groeneveld: ‘Met isolatiematerialen als purschuim leunen we op de vervuilende olie-industrie, terwijl hennep juist kansen biedt voor verduurzaming van de Nederlandse landbouw en natuurontwikkeling. Boeren zitten nu vast in de mondiale ratrace van steeds meer en goedkoper produceren; als veeboeren die nu vastzitten door de stikstofcrisis overstappen op hennepteelt ten behoeve van de bouw, kunnen we op meerdere vlakken meerwaarde creëren.’
Momenteel werkt het bureau op het NRE-terrein van de voormalige gasfabriek in Eindhoven aan The Body Building, in opdracht van ontwerpers Bart Hess, Rombout Frieling en Harm Rensink. Het gebouw, dat drie woningen, ontwerpstudio’s en een galerie omvat, dient als uithangbord voor het tactiele, op het menselijk lichaam geïnspireerde werk van deze ontwerpers. Het heeft een constructie van kruislaaghout en een handgestuukte ‘huid’, gedecoreerd met wervelachtige ‘implantaten’. Op het dak wordt nog een tuin aangelegd, waarin ook water wordt opgevangen.
Schoenenkwartier, Waalwijk
Een plek waar duurzaamheidsthema’s als hergebruik, doe-het-zelven en biobased bouwen prachtig samenkomen, is museum het Schoenenkwartier in Waalwijk, gevestigd in het door Civic Architects verbouwde oude stadhuis. Als ‘kwartier’ wil het museum onderdeel zijn van de stad die groot werd door de leer- en schoenenindustrie; ambacht en traditie die hier, op duurzame wijze, worden voortgezet in daartoe ingerichte innovatielabs. Internationale ontwerpers en vakopleidingen uit de regio doen onder andere onderzoek naar schoenen die je zelf kunt haken en schoeisel van mangoleer en schimmelweefsels.
Het is een museum dat afstand neemt van het ‘Bilbao-effect’ – naar de Spaanse stad die zichzelf in de jaren negentig met een spectaculair gebouw van sterarchitect Frank Gehry op de wereldkaart zette. Met hun ingetogen renovatie, die voortbouwt op het bakstenen rijksmonument van architect Alexander Kropholler uit 1932, heeft Civic Architects ruimten gemaakt die vertrouwd voelen. Zo verwijzen de grote ronde gaten in de binnengevel van de centrale hal naar de getoogde gewelven van het oorspronkelijke raadhuis. Deze hal, die met zijn ‘tapijt’ van klinkers wel iets wegheeft van een buurthuis, wordt ook door lokale bedrijven gebruikt voor presentaties en schoenenmodeshows. De balie annex bar van kalkhennep is gestort en aangestampt tijdens een ‘groepsworkshop’.
Blikvanger is de tegelwand die Laura van Santen van ontwerpbureau La-Di-Da ontwierp, met door haarzelf ontwikkelde keramische tegels. Deze zijn gemaakt van hergebruikt glazuurafval, met behulp van 3D-geprinte mallen, en geproduceerd in een nabijgelegen atelier waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werken.