Echt waar: nooit meer haperend internet
Met de nieuwste generatie wifiapparatuur heeft u nooit meer haperend internet. En de kastjes zijn nog mooi ook. Er is slechts één nadeel.
Herkenbaar? U bevindt zich thuis op enige afstand van uw wifirouter en regelmatig bevriest Netflix, hapert Spotify en laden websites met een snelheid alsof het 1997 is. U kunt bij de pakken neerzitten, maar als u de huisnerd bent, rommelt u wat met de instellingen, start uw internetapparatuur opnieuw op en vindt tijdelijk een filevrij weggetje. Maar uw buren doen hetzelfde en binnen de kortste keren begint alle ellende opnieuw. Laptops, tv's, spelconsoles, mobieltjes, tablets, muziekboxen en tegenwoordig ook koelkasten: alles is verbonden met internet via wifi. De door de provider beloofde theoretische snelheden verworden in de praktijk tot frustrerend gehobbel op een landweg met gevloek en getier over - excusez le mot - 'dikke stront door een rietje' tot gevolg. En zo kwam internet piepend en knarsend tot stilstand.
Natuurlijk zijn er allerlei foefjes om er nog iets van te maken. Een wifiversterker bijvoorbeeld, voor de ruimtes in huis waar het wifisignaal zwak doorkomt. Klinkt leuk, maar werkt in de praktijk niet naar behoren: de toch al lage snelheden worden nog eens gehalveerd. Een andere oplossing is radicaler: gewoon weer ouderwets kabels door het hele huis trekken om per verdieping een apart wifinetwerk te maken. Los van het gedoe met lelijke kabels is er nog een belangrijk nadeel aan deze optie: verschillende netwerken in huis betekent ook telkens handmatig moeten schakelen. De netwerken zijn namelijk niet zo slim dat een apparaat automatisch het sterkste signaal oppikt.
En nu komt het: er is licht aan het eind van de tunnel, te beginnen met de zogenoemde 'wifi dead zones' in huis: de zolders en garages waar het signaal niet of ernstig verzwakt doorkomt. Het licht komt in de vorm van een techniek die verschillende kastjes aan elkaar knoopt. Het ene kastje wordt direct aan het binnenkomende internetsignaal gekoppeld. Dat is bijvoorbeeld de meterkast, of het modem. Het tweede kastje (de satelliet) zet u ergens midden in huis. Inmiddels zijn er diverse kant-en-klare systemen op de markt, zoals de Linksys Velop, de Devolo GigaGate of de Netgear Orbi. Ik testte deze laatste set, en werd overvallen door een licht jubelend gevoel.
De Orbi legt allereerst een privésnelweg aan tussen zijn twee kastjes. Deze draadloze verbinding wordt niet door andere apparaten gebruikt, waardoor de router en satelliet aan elkaar geklonken zijn alsof er een draad tussen loopt. Vervolgens zijn er twee wifiwolken in huis: om elk kastje één. Het fijne is dat deze twee wolken zich in de praktijk gedragen als één netwerk met één naam. Aangesloten apparaten hoeven dus niet meer handmatig van het ene naar het andere netwerk worden omgeschakeld. De Orbi schakelt op de achtergrond altijd naadloos over op het sterkste netwerk. Videobellen terwijl u door het huis wandelt, om maar een bezigheid te noemen, is hiermee geen probleem. De geteste set RBK40 heeft een bereik van minimaal 300 vierkante meter, maar wie meer wil, kan er gewoon een - prijzige - satelliet bijzetten. Netgear belooft overigens ook een oplossing te hebben voor de dichtslibbende wifinetwerken. Net als moderne 'gewone' routers heeft de Orbi namelijk beschikking over twee kanalen: een 2.4- en een 5 GHz-kanaal. Standaard zullen de meeste apparaten (smartphones, tablets, et cetera) op de 5 GHz-snelweg worden aangesloten, maar als dat op de een of andere manier niet lukt (de 5 GHz-frequentie heeft bijvoorbeeld wat meer moeite met lange afstanden en muren), wijst Orbi vanzelf de iets langzamere 2.4 GHz-variant toe. Klinkt wellicht ingewikkeld, maar het prettige is juist dat je er als fanatieke thuisinternetter geen omkijken meer naar hebt. Geen gespeur meer in handleidingen of verplicht inloggen in rudimentair vormgegeven sites van de routerfabrikant om daar als een soort systeembeheerder met de instellingen te rommelen.
Tot slot is er ook op designgebied iets gebeurd. De Orbi ziet er schattig, zelfs aaibaar uit. Zachte, ronde vormen gehuld in wit. Vergelijk dat eens met de conventionele routers - ook van Netgear - die we gewend waren in het topsegment. Dat zijn zwarte, scherp aangesneden, agressief ogende gevallen die met een batterij masculiene antennes en neurotisch knipperende lampjes maar één ding uitstralen: met brute kracht zo veel mogelijk wifisignaal uit de hele buurt oppakken. Niet goedschiks, dan kwaadschiks. Eindcontrole. Nee, kijk dan die Orbi eens staan. De vriendelijkheid zelve.
Als geld geen rol zou spelen, zou de wereld er voor iedere internetter wat mooier op zijn geworden. Waarmee we op het ene grote nadeel komen. De Orbi RBK40 kost de lieve som van 349 euro. Zorgeloos internetten is veel waard, maar dit is een flinke smak geld. Concurrent Linksys vraagt zelfs 499 euro voor zijn setje, maar daar zitten wel twee satellieten plus een basisstation bij. Netgear heeft ook een duurdere variant met meer bereik en een hogere snelheid. Wie minder heeft te besteden, kan terecht bij Devolo, maar moet dan wel een ander apparaat zoeken om te aaien. Degenen die geduld hebben, kunnen ook wachten tot Google zijn Google Wifi in Nederland op de markt brengt. Een setje van drie kost in de Verenigde Staten 300 dollar. Nog altijd niet goedkoop, maar het scheelt iets.