Tv-recensieFrank Heinen

DWDD verkent de grenzen van de grap. In de Geleense wijk Lindenheuvel valt wat minder te lachen

null Beeld
Frank Heinen

‘Dat klinkt heel laconiek’, zei DWDD-tafeldame Simone Weimans donderdagavond tegen Youp van ’t Hek.

‘Ik ben vrij laconiek’, antwoordde hij.

Thema van uitvoerig gesprek was ‘de grenzen van de grap’.

Er volgden wat filmpjes met harde grappen. Dave Chappelle over Michael Jackson, Koot & Bie die Blankstad introduceren (‘Daar kenne alleen buitenlandâhs komen met een pasje’) en Hans Teeuwen in bed met Beatrix: ‘Nou laat je zien dat je ook míjn koningin bent.’

Gelach. En, kon dit nog? Antwoord: ja, hoor.

Geen ijzersterke vraag. Betere vraag zou zijn geweest: hoe komt het dat het enthousiasme over een bepaald genre grappen afneemt? Bijvoorbeeld die waarin mensen die er wat bekaaid vanaf komen in de wereld nog een komisch bedoelde veeg uit de pan krijgen.

Volgens Youp was ’t allemaal gemuts en bakfietsgemodder. Mensen moesten het allemaal vooral niet te zwaar maken. Hij werd zelf ook aangepakt. Prima. Leuk juist, zo’n discussie.

Laconiek. Mooi woord eigenlijk.

Ik moest aan We zien ons denken. Collega Emma Curvers schreef enkele weken geleden op deze plek al kort over die Human-serie, waarin Deborah van Dam een scherp beeld schetst van de Geleense wijk Lindenheuvel, door een mozaïek van portretten van zijn inwoners te maken. Schitterende serie, ondanks een wat pathetische voice-over.

Het gaat over Gerrit, met zijn noodlijdende meubelwinkel (‘Internet maakt alles kapot’), over pastoor Quaedvlieg die van de ene invalide parochiaan naar de volgende holt. Over Jo en zijn Malinese buren, over Otto die de voetbalclub ziet imploderen, Alyza die zich door de eenzaamheid worstelt en tijdelijk naar Griekenland verkast. Peter, wiens zoon is gestorven en die nu de hele dag bij zijn vogels zit. Ger, die naar de dagbesteding gaat, maar dat zelf niet meer weet. Kapelaan Carlos, wiens kerk leegstroomt.

Mensen die meer dan genoeg aan zichzelf hebben en die bijna allemaal nog de ruimte vinden om zich om de ander te bekommeren. Gerrit organiseert diners voor ouderen, Alyza doet vrijwilligerswerk voor jongeren en Otto gaat met het tweede elftal overnachten op de club.

Geen van de mensen in We zien ons maakt de indruk dat het allemaal vanzelf gaat. Er is weinig geld, er zijn wel veel zorgen, maar ze hebben allemaal hart voor de zaak. Een aantal van hen is eenzaam en spreekt slechts tegen de camera – of zelfs dat niet. De enige op wie het woord ‘laconiek’ enigszins van toepassing is, is Alyza, met haar plotselinge emigratie, maar wanneer ze even plotseling weer terug is, smelt die levendige nonchalance rap. Ze rolt een joint en vertelt dat ze haar onlinevolgers nog niet heeft laten weten dat het avontuur is mislukt. ‘Beetje pijnlijk.’

Laconiek. Heerlijk, comfortabel woord. Een fauteuil van letters. In een ideale wereld zou iedereen het zijn. Maar het te zijn is ook een luxe. Eentje die niet iedereen zich kan permitteren.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden