INTERVIEW
Deze Mexicaanse schrijfster komt Amerika niet in
Als 21-jarige Mexicaanse komt Aura Xilonen het achterdochtige Amerika niet in - maar haar eerste roman De cowboykampioen, over een jonge immigrant die er wel in slaagt, is daar net zo enthousiast ontvangen als elders.
In het voorjaar van 2015 voltooide Aura Xilonen uit Puebla (Mexico), toen 19 jaar, de roman waar ze de twee voorafgaande jaren aan had geschreven. Ze besloot hem in te sturen voor een nieuwe prijs voor beginnende auteurs, de Premio Mauricio Achar, waarvan de inzendingstermijn één dag later zou sluiten. Manuscripten dienden geanonimiseerd aangeleverd te worden. Als auteursnaam koos ze Cleopatra.
De jury was overdonderd door haar verhaal, Campeón gabacho, over de arme Mexicaanse immigrant Liborio die de grensrivier oversteekt en in een Amerikaans stadje terechtkomt waar hij gaat werken in een boekhandel, verliefd wordt, langzaamaan belezen raakt teneinde zijn geliefde Aireen verbaal te imponeren, en leert zich boven zijn situatie uit te vechten als beginnend bokser.
Die Cleopatra zou heel goed een vent van eind 30 kunnen zijn, meenden diverse juryleden, afgaande op de exuberante stijl en de ongelikte humor. Al op de openingspagina deelt de hoofdpersoon zijn eerste peut uit, als hij achter de balie van de bookstore ziet hoe buiten een meisje wordt lastiggevallen door een pauper die met zijn gore schurftpoten aan haar kont zit: 'Dus ik storm van achteren op die smurf af en geef hem een keiharde trap tegen zijn enkel, en als een gekkoko die op een regenachtige dag over een raam glibbert klapt hij slowmotion dubbel, en dan ram ik met al mijn kracht snoeihard achter op zijn bovenkamer.' Want wat kun je nou verliezen als je nooit iets hebt gehad.
Aura Xilonen
De cowboykampioen (fictie)
Uit het Spaans vertaald door Lisa Thunnissen.
Wereldbibliotheek; 351 pagina's; euro 19,99.
Met deze knal, die een zeer fysiek verhaal inluidt, kwam Xilonen de literaire arena binnen. Ze won prompt de prijs, en verblufte de jury ten tweeden male bij de uitreiking in juli 2015, toen achter Cleopatra een goedlachs en hartelijk meisje schuil bleek te gaan.
Dat meisje is inmiddels 21 jaar en verblijft op uitnodiging van het Letterenfonds een maand als writer in residence in Amsterdam. Rond het middaguur hebben we afgesproken in een restaurant. Een glas wijn slaat ze lachend af ('te sterk voor mij!'), om het bij soep te houden. Ze schrijft een opdracht in haar boek, waarvan ik de auteursnaam op het omslag voorlees. Dus dat is haar echte naam? 'In Mexico hebben we allemaal verschillende voor- en achternamen. Mijn broer heeft drie pre-Spaanse namen die samen betekenen: man van de berg van de zoete glimlach.
'Aura Xilonen, dat zijn slechts twee van mijn namen. Aura is de voornaam die mijn vader mij heeft gegeven, als verwijzing naar de door hem bewonderde roman Aura uit 1962 van Carlos Fuentes, over een schoonheid met groene ogen die ook zo heette. En Xilonen, dat is ook pre-Spaans, mijn moeder heeft dat voor me uitgekozen en het wil zeggen: godin van de jonge maïs.'
Al ruimschoots vóór het verschijnen in november 2015 was haar debuut spraakmakend. Anderhalf jaar later heeft Xilonen acht vertalingen in tien landen geoogst, waaronder recentelijk De cowboykampioen. Een knappe prestatie van de Nederlandse vertaalster Lisa Thunnissen, want naast de nodige straattaal bezigt Xilonen soms eeuwenoude uitdrukkingen en neologismen (zoals gekkoko) in een melodieuze mengeling ('spengleriaanse candymannen', 'fokking polypathetische hosselaars, shit, krijg nou de tering') die door critici 'Ingleñol' is gedoopt (een Mexicaanse omkering van Spanglish), en ook wel 'neobarok'.
De godin van de jonge maïs knikt bij het horen van die laatste term. 'Dat woord heb ik ook gehoord, ja. Maar dan lijkt het misschien alsof ik een nieuwe taal heb gesmeed. Het is geen inventie maar een reconstructie, ik maak gebruik van oude woorden en uitdrukkingen die ik soms in een nieuwe combinatie bij elkaar zet. 'Toen ik begon was ik 16, geloof ik (lachend), of 17? Weet ik niet meer precies. Ik zat op de middelbare school, en kreeg een goed idee voor een groot verhaal. Dat idee heb ik toen opgeschreven, en daarvan is De cowboykampioen, over de jonge Liborio die naar Amerika vlucht, nog maar ongeveer een derde. Uiteindelijk moet mijn verhaal drie delen opleveren. Dat komt door de romantrilogieën waarvan ik er als tiener veel heb gelezen.
'Alles gaat in drieën, leerde ik daarvan. Dus in deel twee, dat ik nu aan het schrijven ben, wordt Liborio een bekende bokser, en in de Verenigde Staten - die vol zitten met latino's en Mexicanen, die gewoonlijk niks te vertellen hebben - gaat het je goed als je bekend geworden bent, dus hij krijgt de Amerikaanse nationaliteit aangeboden. In het derde deel zal ik Liborio vermoedelijk ook een politieke rol geven.'
Over haar opmerkelijke stijl heeft ze tevoren niet nagedacht. 'Die kwam na het idee. Het verhaal deed de stijl ontstaan.' In de boekhandel komt Liborio erachter dat lekker dunne boekjes niet altijd lekker om te lezen zijn - vaak moet je er een dik woordenboek bij gebruiken om te snappen wat die klotedichters allemaal bedoelen.
Met zijn chef ('Chief'), die hem heeft aangenomen omdat hij het niet snel zag gebeuren dat deze gast boeken zou stelen, sluit hij weddenschappen af, en werpt zich op de barokke 17de-eeuwse poëten Góngora en Quevedo, 'maar no fokking way, wat er via mijn ogen binnenkwam ging er via mijn oren weer uit (...) die van top tot teen in habijt gehulde waaghalspoëzie ontging me sowieso op elke mogelijke wijze, want er leek telkens hetzelfde te staan maar dan op een andere manier: 'Ach, het lijden en smarten/ van de klagende muzen/ om al wat die homodichters/ zozeer verdriet.' Zo zag ik het tenminste.'
Xilonen: 'En toch ontwikkelt Liborio zich op die manier. Zijn baas is ruw tegen hem en noemt hem een 'analfabeest', omdat de jongen aanvankelijk van boeken niet veel méér weet dan dat ze vaak in de weg liggen. Tegelijk daagt zijn chief hem uit en helpt hem zo vooruit, zoals Liborio ook door zijn liefde voor Aireen wordt gestimuleerd om de taal te veroveren.
'Zoals Liborio in de boekhandel af en toe een boek opslaat en niets begrijpt van wat hij daar ziet staan, zo is het bij mij zelf ook gegaan. Zijn ontwikkeling is vergelijkbaar. Er zijn twee romans in het bijzonder die me hebben wakker geschud: een aantal jaren geleden las ik Don Quichot van Cervantes en begreep daar werkelijk niets van, maar was wel gefascineerd. Na elke pagina moest ik er het woordenboek bij pakken. Dat deed ik. Zo heb ik het rijke en geestige boek onder de knie gekregen. Cervantes verkent alle uithoeken van de Spaanse taal. Zo heb ik mijn eigen taalvaardigheid ontwikkeld.
'Ook ben ik gevormd door de kleine en magische novelle Pedro Páramo uit 1955 van mijn landgenoot Juan Rulfo. Bij hem gaat het mij om de wereld die hij schept, die niet bestaat, waar de levenden met de doden verkeren; en dat in een heel klein boekje.'
Die twee giganten staan ver af van de mainstream literatuur met haar kunstmatige dialogen en personages die je nooit op straat tegenkomt. Tegen die vaak populaire flutboeken kan ze Liborio met zijn ongezouten opinies tekeer laten gaan.
'Liborio heeft sterke oordelen, maar het is de kritiek van een onwetende, die een zwijmelende metafoor instinctief verwerpt als aanstellerij. Door die houding kan hij wel allerhande stilistische gemakzucht aanpakken, of idiote modes zoals de uit tegeltjeswijsheden opgetrokken romans van Paulo Coelho. Veelgelezen auteur, merkt Liborio vol ontzag op, maar zijn chief blaft dan de vergelijking terug dat de fokking wc een fundamentele levensbehoefte is omdat we allemaal één keer per dag moeten schijten, maar daarom zetten we hem nog niet op een voetstuk in het midden van de woonkamer, of wel soms. Ja hoor, in die kritiek van de chief op Paulo Coelho kan ik mij geheel vinden.
'Geef Liborio maar de taal van de straat die zegt waar het op staat. Hij maakt poëzie van vulgariteit. Of geef hem liever de namen van de spieren die hij van zijn boksleraar leert, een soort fysieke poëzie die je nooit in een traditionele dichtbundel tegenkomt: die van musculus sternocleidomastoideus, triceps, biceps, schuine buikspieren, bilspieren, kleermakersspier, abductor en adductor. Plus de klare taal van de rechtse hoek en de uppercut. Hij leert de woorden die bij zijn evolutie horen.'
In eigen land wordt Xilonen op een schild gehesen; mede doordat haar uitgesproken roman is opgedragen aan alle migranten op de wereld, 'want eigenlijk, in oorsprong, zijn we dat allemaal'.
In deze tijden van Mexico-bashing, met name door president Donald Trump en de zijnen, die het een corrupt en crimineel land vol bad hombres noemen en het liefst een muur tussen Amerika en Mexico zouden optrekken, is dat motto ook een politiek statement.
'Si! Voor sommige jongeren geldt mijn roman als een morele gids - omdat hij precies op het moment verscheen dat Trump ons land aan het demoniseren was. Ik laat zien dat niet alle Mexicanen dom zijn en geen hart hebben, om het simpel te zeggen. Er zijn maar weinig mensen die het opnemen voor Mexico; dat verklaart de vreugde die mijn boek verwekt.
'Ook mijn vrienden en mijn ouders zijn er blij mee. Zelfs mijn grootmoedertje van 84. Dat is belangrijk voor mij, want voor mijn boek heb ik veel gebruik gemaakt van de belevenissen van mijn grootvader. Die heette Liborio.
'Mijn hele boek is een eerbetoon aan hem, die op zijn manier ook altijd moest vechten voor zijn bestaan. Voor mijn geboorte is hij ook heen en weer naar Amerika geweest - hij was 'een natte rug'. Als je de rivier naar Amerika bent over geweest, en daarvan terugkeert, word je bij ons een natte rug genoemd.
'Die ben ik nog niet. De cowboykampioen is wel in het Engels verschenen en wordt ook in Amerika gelezen. Maar zelf kan ik er niet in: gedoe met visa, omdat ik uit het gesmade Mexico kom, ze vragen om een vast inkomen, een baan, veel geld. Niemand van mijn leeftijd heeft dat. Al zijn we allemaal migranten, de ene kan zich minder gemakkelijk verplaatsen dan de andere.
'De noodzaak om voor je familie te zorgen is groot in Mexico. Dat was vroeger ook al zo. Om geld te verdienen moest mijn grootvader van alles aanpakken: hij speelde toneel, was pianist, verslaggever, beheerde de sleutels van de kerk zonder zelf gelovig te zijn.
'In zijn nadagen vertelde hij me zijn levensverhaal. Een paar jaar geleden is hij gestorven, terwijl ik aan dit boek bezig was - op 9 november. Dus in De cowboykampioen heeft Liborio op diezelfde 9 november zijn eerste boksgevecht.'