ReportageDesign van dierafval
Deze jonge ontwerpers storten zich vol overgave op nieuwe toepassingen van dierlijke restmaterialen
Het kop-tot-staartprincipe is niet alleen zinvol in de keuken. Deze jonge designers zoeken naar manieren om alles – echt álles – van het dier te gebruiken.
Dieren zijn een onmisbare grondstof. Niet alleen voor voedsel, maar ook voor industriële productie. In haar onthullende boek PIG 05049 beschrijft ontwerper Christien Meindertsma 187 producten waarin delen van een slachtvarken zijn verwerkt. Het vet wordt gebruikt voor schoonheidsinjecties bij de mens. De haren voor verfkwasten. Boeklijm is gemaakt fijngemalen botten – net als porselein trouwens. Aspirine? Huid. Het varken is welhaast een industriële grondstof geworden. Van de darmen en de haren tot de botten en zelfs het bloed; werkelijk niets gaat bij het afval.
Het PIG-boek is inmiddels tien jaar oud. Maar onder jonge ontwerpers heeft het een cultstatus bereikt. Vol overgave storten zij zich op nieuwe toepassingen van dierlijke restmaterialen. De bestaande bio-industrie is hierbij een vanzelfsprekend vertrekpunt. Van de ongebruikte magen tot de poep, het hele dier wordt opgebruikt. Maar ook van minder voor de hand liggend dierlijk afval worden nieuwe toepassingen verkend – van slakken en schimmels tot oesters en algen. Het hele dier gaat op.
Basse Stittgen - Bloodrelated
Eerst de disclaimer: de producten van dierenbloed van de Nederlands-Duitse ontwerper Basse Stittgen zijn niet geschikt voor massaproductie. Zijn vazen, schalen en drinkbekers bestaan uit uitgedroogd bloed zonder toevoegingen en zijn daardoor broos en breekbaar; al moet het volgens de ontwerper mogelijk zijn alledaagse gebruiksvoorwerpen van slachtbloed te maken. Dan nog is het de vraag of een drinkbeker van bloed niet te luguber is voor de doorsnee consument. Stittgen wilde vooral een conversation piece ontwerpen. En daarvoor is bloed, dat zowel leven als dood symboliseert, dan weer uitstekend geschikt. De vleesindustrie is nu eenmaal een bloederige industrie, hoe graag we daar ook aan willen voorbijgaan. En een verspillende industrie bovendien, want jaarlijks worden er miljoenen liters dierlijk bloed verspild.
Kathrine Barbro Bendixen – Inside Out
Inside Out is een lamp gemaakt van precies één koeiendarm. De naam verraadt al hoe de Deense ontwerper Kathrine Barbro Bendixen de lamp maakte voor haar afstuderen aan de Design Academy Eindhoven in 2016: de darm is binnenstebuiten getrokken, gewassen en slechts minimaal geprepareerd. De volledige darm van wel vijftig meter wordt gebruikt en hangt in zijn natuurlijke kronkelende vorm aan het plafond. Ook de parelmoerachtige gloed over het weefsel is puur natuur. De darm wordt bovendien van binnen verlicht door ledlampjes aan het uiteinde, waardoor de ribbelige structuur fraai oplicht. De darm is opgepompt met lucht die geleidelijk ontsnapt, waardoor de Inside Out net als een echte darm uiteindelijk zal vergaan.
Billie van Katwijk – Ventri
Hondenvoer, dat is waar koeienmagen voor worden gebruikt. Terwijl een koe er nota bene vier heeft. Ontwerper Billie van Katwijk maakt van de pens, boek- en netmaag (de lebmaag bleek toch niet geschikt) een bijzondere leersoort, waarbij ze de unieke eigenschapen van de ingewanden uitvergroot. Het maagleer is extreem zacht en heeft een grof reliëf, waardoor het er meer uitziet als geweven of gebreide stof dan als stevig leer. De magen hebben namelijk een bijzonder ribbelig oppervlak om gras te verteren; elke maag heeft een andere functie en dus ook een andere kleur en structuur, wat ook weer een andere leersoort oplevert. Van Katwijk maakte hiermee de luxe tassencollectie Ventri. De ontwerper heeft trouwens iets met dierlijk afval: van as uit een dierencrematorium vervaardigde ze al eens een porseleinen tafelservies.
Jalila Essaïdi – Mestic
Biodesigner Jalila Esaïdi werd wereldnieuws toen ze in 2013 een kogelwerende huid ontwikkelde op basis van genetisch gemanipuleerd celweefsel, verrijkt met het dna van spinnen. Voor zo’n ontwerper moet het mestoverschot een peulenschil zijn, dacht landbouworganisatie ZLTO en vroeg haar mee te denken over dit probleem. Wat bleek, mest is rijk aan cellulose, een veelgebruikte grondstof in de textielindustrie. Essaïdi ontwikkelde een procedé om cellulosepulp uit mest te distilleren, waarmee in theorie textiel en uiteindelijk dus kleding kan worden gemaakt. Met een eerste collectie won ze meteen een duurzaamheidsprijs van modeketen H&M. De jurken en sjaals van koeienpoep werden meteen onderscheidden met de H&M Global Change Award van 150 duizend euro. Het geld gebruikt zo om deze experimentele collectie op te schalen naar een heus bedrijf. Onder de noemer Mestic® heeft Essaïdi inmiddels octrooi aangevraagd op dit circulaire productieproces. Ze droomt al van een grootschalige industrie: ‘De jaarlijkse hoeveelheid mest van één melkkoe is 27 duizend kilo. Daarvan kunnen 15 duizend T-shirtjes worden geproduceerd.’
Shellwork
Shellwork is een collectief van vier Londense ontwerpers dat met een zelfontwikkelde productieketen zeedierschalen verwerkt tot een volledig recyclebaar ‘plastic’. De schalen van garnalen, krabben en andere kreeftachtigen worden eerst vermalen en vervolgens vermengd met een biohars op basis van schimmels. Dit plastic kan buigzaam en zacht of juist hard en glad zijn, afhankelijk van de mengverhouding en de toegepaste druk, hitte en tijdsduur in het maakproces. Door deze biologische kunststof op te lossen in water en azijn keert het min of meer terug in zijn oorspronkelijke staat van een dikke pasta. Zo kan het ‘kreeftplastic’ eindeloos worden gerecycled.
Nienke Hoogvliet – Re-Sea Me
Leerlooien van vissenhuiden, in IJsland is het een eeuwenoude techniek, die weliswaar wat in onbruik is geraakt, maar waarmee nog steeds exclusieve lampen en tassen worden vervaardigd. Ontwerper Nienke Hoogvliet paste deze techniek toe in haar Rotterdamse werkplaats, zonder gebruik te maken van chemicaliën. Het resultaat is zacht en buigzaam vissenleer, dat weliswaar niet de sterkte heeft van tuigleer maar wél een unieke schubbenstructuur. Om te bewijzen dat deze techniek toekomst heeft, maakte ze er een krukje van. In het Centraal Museum in Utrecht staat er een van zalmleer. Maar, zo verzekert Hoogvliet, ook andere vissoorten als zeebaars of zeewolf voldoen. Bovendien maakte ze het instructieboek Fish Leather Book (€ 39,95, eigen beheer) zodat iedereen zijn eigen vissenleer kan maken.
Marjolein Stappers – Oesterplat
Fun fact: in het 17de-eeuwse New York waren oesters volksvoedsel en werden de overtollige schalen gebruikt als bestrating. Het huidige asfalt is dus feitelijk gefundeerd op oesters. De schalen werden bovendien in fabriekachtige ovens verbrand, zodat er een lijmsubstantie ontstond die werd gebruikt in de bouw. Tegenwoordig is de oester een delicatesse en verdwijnen de schalen juist bij het afval. Terwijl deze een intrigerende, grillige vorm hebben, met aan de binnenkant een prachtige parelmoeren schittering. Ontwerper Marjolein Stappers heeft de schalen als decoratie verwerkt in exclusieve marmertegels, bij uitstek geschikt voor de badkamer of als keukenblad. Voor de oogst van de schalen heeft de ontwerper een distributiesysteem uitgedacht voor horeca en visproductie. Aan voorraad voorlopig geen gebrek: alleen al in Nederland worden 25 miljoen oesters per jaar geconsumeerd.