Boekrecensies
Deze boeken zijn ook interessant, en wel hierom
Er verscheen deze week nog veel meer. Hier onze keus uit boeken die we ook graag even noemen.
Belezen Siri Hustvedt laat de lezer tussen 3 teksten zwenken
De Amerikaanse Siri Hustvedt is altijd in de postmoderne roman blijven geloven, maar ze is er dan ook echt goed in. Net als haar vorige roman De vlammende wereld is Herinneringen aan de toekomst een gelaagd bouwwerk van meerdere teksten. Een hedendaagse schrijver genaamd S.H. vertelt over de vondst van een verloren gewaand dagboek. Ze schreef het gedurende haar eerste jaar in New York, net afgestuurd en ploeterend op een debuutroman.
Haar jongere zelf noteert in het cahier niet alleen dagelijkse belevenissen, maar ook het half psychotische gebrabbel van de buurvrouw, die ze met een stethoscoop ‘auditief bespiedt’. Intussen groeit de roman, zodat de lezer tussen drie verschillende teksten zwenkt. Hustvedt, ontzagwekkend belezen, verwijst en passant naar zo’n beetje de halve filosofische en literaire canon. Het boek heeft niettemin een razende vaart, dankzij speels proza, bijtende humor én Hustvedts illustraties. Enige teleurstelling: als bespiegeling over herinnering en tijd valt er bij haar filosofische voorbeelden meer te halen.
Persis Bekkering
Sukkel die moet afzien op zijn fietstocht door Amerika
Om verzekerd te zijn van het nodige drama, maakte Redmond O’Hanlon er een gewoonte van zich op zijn reizen te laten vergezellen door iemand van wie hij vermoedde dat de reis hem zwaar zou vallen. Bas van Oort is zo sympathiek om in zijn fietsverslag Het wonder van Iowa zelf de rol van sukkel op zich te nemen, en zijn reisgenoot Lowie de held te laten zijn. Het boek beschrijft ‘mijn eerste (en waarschijnlijk laatste) fietstocht door Amerika’, een reis die van Washington D.C. naar Seattle voert.
De twee zijn weinig ervaren fietsers en evenmin wielertechneuten. Dat blijkt nadelen te hebben. Maar hoe komt het dat Lowie voortdurend aan de verre horizon pedaleert, terwijl de reis voor de auteur zelf uitdraait op een aaneenschakeling van materiaalpech, hongerklop, zonnesteek en totale uitputting?
Van Oort schrijft in de aloude Twainiaanse traditie van de innocent abroad. ‘Wie fietst er nou naar het westen? De wind komt uit het westen!’ De vrucht van het afzien is een reeks fraaie portretten van bijna altijd blijmoedige, gastvrije en optimistische Amerikanen-in-tijden-van-Trump.
Hans Bouman
Alles komt voorbij, in de eerste roman van Jeroen Wielaert
Oorlogsvrede. Een paradoxaal woord, bedacht door radiomaker en non-fictieschrijver Jeroen Wielaert (1956), is de titel van zijn debuutroman. In tijden van vrede is oorlog nooit ver weg, wil de term zeggen, zeker niet als die tijden de jaren ’60 en ’70 zijn. Niet voor niets predikten de hippies Love & Peace: WOII was eigenlijk nog maar net voorbij.
Hoofdpersoon Remco groeit in deze tumultueuze jaren op. Alles komt voorbij: de provo’s, de Vietnamoorlog, Bob Dylan, de moord op King en de Kennedy’s, ‘krities’ zijn. Generatiegenoten zullen hun nostalgische momentjes wel beleven; toch heeft Wielaerts manier van beschrijven in feite weinig jeu. Opsommerige geschiedenislesjes, droge feitjes en dialogen die meer weg hebben van een vraag-antwoordgesprek – de schrijver is in de eerste plaats verslaggever, en dat merk je. Na confessies van zijn moeder, over een onderduiker die niet van de vrouwen kon afblijven, gaat Remco op reis om uit te pluizen hoe het echt zit. Maar door Wielaerts drang een compleet en informatief tijdsbeeld te geven, wil het verhaal niet echt op gang komen.
Bo van Houwelingen
Parijs in het interbellum, in deel 2 van Pierre Lemaitres trilogie
Gelauwerd auteur en scenarioschrijver Philippe Lemaitre (1951) levert met deel twee van zijn trilogie over het interbellum opnieuw een beeldende roman vol kleurrijke personages af. De kleuren van de brand opent met een dramatische gebeurtenis waarbij de belangrijkste personages in beeld komen. Daarop volgt een vakkundige soap met als decor het Parijs uit de jaren twintig en dertig: veel verwikkelingen, cliffhangers, ‘talking heads’, en af en toe wat seks.
Bankiersdochter Madeleine Péricourt krijgt in de eerste helft zó veel ellende voor de kiezen dat er iets bij haar knapt. De mensen die ze vertrouwde, maar die haar te gronde hebben gericht, zal zij op haar beurt kapotmaken met listen, chantage, sabotage en zelfs iets dat lijkt op heulen met de vijand (maar ook de Duitsers draait ze een rad voor ogen). Door de grote hoeveelheid lijntjes die Lemaitre heeft uitgezet, is de tweede helft taaier, maar hij komt er uiteindelijk goed uit. Vermoedelijk komt deze roman op het witte doek beter tot zijn recht.
Wineke de Boer
Rariteitenkabinet Nederland geestig getekend
Rudy Kousbroek schreef Nederland: een bewoond gordijn, Rentes de Carvalho kwam met Waar die andere God woont en dan is er nog Colin White’s The UnDutchables – Leven in Holland. In die traditie past ook Polderpolonaise van Merel Corduwener, die een boek tekende over Nederland als rariteitenkabinet en daar de resultaten van een eigen enquête onder 1.200 landgenoten aan toevoegde. Ze bedacht vragen als: ‘Wat ergert jou in het dagelijks leven?’, waarop zeer Hollandse antwoorden volgen. Bijvoorbeeld: ‘Mensen die ‘tring tring’ zeggen op de fiets als ze geen bel hebben.’ (Man, 32, Amsterdam)
In elke provincie blijft Corduwener stilstaan bij opmerkelijke gewoonten en gebeurtenissen, zoals het Nederlands Kampioenschap Scootmobiel rijden op het circuit van Zandvoort, dat een stukje langzamer gaat dan de aangekondigde Formule 1. De maximumsnelheid bedraagt namelijk 9 km per uur. In een geestige en toegankelijke tekenstijl voegt Corduwener er portretten aan toe van scootmobilisten, die er heel herkenbaar uitzien. Logisch, want het zijn gewone Nederlanders en een vertrouwd element in ons straatbeeld.
Joost Pollmann
Schiedams drugsnetwerk kleurrijk in beeld gebracht
‘We zijn hem kwijt. De Fiod zit erop.’ Gerrit Groenheide waarschuwt zijn compagnon Henk Ebben dat er iets goed mis is. Dat is de tweede keer in korte tijd. Wie verlinkte zijn drugstransporten? Die middag arriveert het Braziliaanse vrachtschip Marfret Marajo in de ECT Terminal in Rotterdam. De Fiod selecteert drie containers, schijnbaar gevuld met plastic flessen bronwater maar die avond wordt in die containers ook 400 kilo cocaïne aangetroffen. Kort daarop volgen de eerste aanhoudingen. Groenheides schoonzoon, géén doorgewinterde crimineel, slaat als eerste door. ‘Ik ben tegen drugs.’ Gedetailleerd en kleurrijk beschrijft misdaadverslaggever Jan Meeus de opkomst en ondergang van De Schiedamse cocaïnemaffia, het criminele netwerk met in het centrum de corrupte douanier Groenheide. Van het ritselen van documenten tot bruut geweld. De drugswinsten zijn enorm en de corruptie reikt tot hoog in het Openbaar Ministerie, zo beweren de verdachten. Politie en justitie staan machteloos, constateert Meeus, die voor enige vorm van legalisering pleit.
Marcel Hulspas
Filosoof Govert Buijs pleit voor economie van gedeelde vreugde
In Tussen God en duivel, zijn schitterende proefschrift van meer dan twintig jaar geleden, behandelde de aan de Vrije Universiteit verbonden filosoof Govert Buijs de hele wereldgeschiedenis. In zijn nieuwe boek Waarom werken we zo hard? lijkt hij dit dunnetjes over te willen doen. Hij begint bij de opkomst van homo sapiens en eindigt bij hedendaagse maatschappelijke discussies over economie. Helaas is het resultaat dit keer teleurstellend. De filosofische ernst van het begrijpen en interpreteren heeft bij Buijs plaatsgemaakt voor een populariserende preektoon. Ook Jezus is van naam veranderd: in het proefschrift was hij nog de Zoon van God, hier is hij de zoon van een timmerman. Zijn boodschap is dat we naar een economie van gedeelde vreugde moeten, die om liefde draait. Alle duistere kanten van het christendom, van kettervervolging tot godsdienstoorlogen, zijn hier uit de geschiedenis verwijderd. Als ik het heel scherp mag formuleren, in de door Buijs geroemde christelijke middeleeuwen zou hij met zijn exclusieve boodschap van liefde van de timmermanszoon, waarschijnlijk als ketter op de brandstapel zijn beland.
Hans Achterhuis
Prachtboek over de geschiedenis van de Zaanse industrie
Nederland kent veel regio’s die vereenzelvigd worden met een bepaalde industrie (textiel, schoenen, staal) maar geen gebied heeft zo’n diversiteit aan industriële bedrijven gekend als de Zaanstreek. Dat is opvallend, omdat het agrarische veenlandschap van de Zaanstreek vijfhonderd jaar geleden niet de meest logische bakermat leek voor nijverheid en merken als Lassie en Duyvis. Maar door bodemdaling, overstromingen, de opkomst van de visserij en de bouw van windmolens ontstond hier het eerste plattelandsindustriegebied in Europa. ‘De schaal waarop de windmolentechniek in de Zaanstreek werd ingezet was ongeëvenaard’, schrijft Jur Kingma in Vernuftelingen en kooplieden in een bijzonder landschap. In de Zaanstreek ontstond in de 17de eeuw een maritiem industrieel complex met scheepsbouw, houtzagerij en walvisvaart. Vervolgens kwam de graanverwerkende industrie: brood, scheepsbeschuit, gort en stijfsel en later papier, verf, rijst en consumentenproducten. In de jaren zestig en zeventig verdween veel. Prachtboek, helaas wel zonder namen- en bronnenregister.
Peter de Waard