De vredigheid van het werk contrasteert hard met het k-u-t-leven dat De Witte leidde

In het Stedelijk Museum Alkmaar worden 24 stukken van Emanuel de Witte tentoongesteld. Het werk van Emanuel de Witte ademt leven en is zo gloedvol en naturel uitgelicht dat je bijna niet gelooft dat het niet traag over de wand kruipt.

Stefan Kuiper
Interieur met vrouw die op een virginaal speelt, Emanuel De Witte. Beeld Museum Boijmans Van Beuningen
Interieur met vrouw die op een virginaal speelt, Emanuel De Witte.Beeld Museum Boijmans Van Beuningen

Van schilderkunst houden en in het Stedelijk Museum Alkmaar kijken naar Emanuel de Wittes (1616-1692) Interieur met vrouw die op een virginaal speelt (1667), dat is vakantie. Het toont een kamer achter een kamer achter een kamer (achter een kamer, als je de tentoonstellingszaal zelf meerekent), een coulissenlandschap van deurposten met rechthoekige lichtvlekken, als de oplichtende tegels van Michael Jacksons Billie Jean - en daar is het goed toeven. Zó goed dat de huisgast, in de het bed links, maar bij de muziek is gaan liggen. Alles aan het tafereel ademt rust sereniteit, harmonie.

Het is een cliché om een schilderij af te zetten tegen zijn maker, maar soit: de vredigheid van het werk contrasteert hard met het k-u-t-leven dat de in Alkmaar geboren De Witte leidde. Schuldeisers, gedwongen verhuizingen, een stelende dochter in het spinhuis en een tot diefstal aanzettende echtgenote op het schavot: het was niet niks wat de 'weerborstigen Wit' voor de kiezen kreeg, voordat hij zich in de winter van 1692 ophing aan een brugleuning bij de Haarlemmersluis. Eigenlijk mag het een wonder heten dat-ie überhaupt aan schilderen toekwam. Was wel zo. Bijbelstukken, markttaferelen en kerkinterieurs, zijn specialisme.

Meester van het licht

Beeldende kunst

Stedelijk Museum Alkmaar, 23/9 t/m 21/1.

Kerkinterieur

Vierentwintig van zulke stukken hangen nu in Alkmaar, een derde van de Wittes resterende productie. Men toont ze in een zaal vormgegeven als een De Witte kerkinterieur (lichtvlekken, stoeltjes) en de kwaliteit is wisselend. Er hangen klassieke kleinoden als Jupiter en Mercurius; een karig geschilderde klucht over eenvoudige luitjes die niet doorhebben dat ze goden over de vloer hebben, wat ongeloofwaardig is (ik bedoel: kijk naar die vleugels). En er hangen werken die niet zozeer ogen alsof ze de wolven van de deur moesten houden, maar alsof die wolven al watertandend rond de schildersezel cirkelen (zoals De Portugese synagoge, in bruikleen uit het Israëlmuseum), maar je moet een kunstenaar beoordelen op z'n beste werk, en dat is goed, soms zelfs ijzersterk.

Vooral enkele kerkinterieurs maken indruk. Zij tonen monumenten als de Oude Kerk van Delft en die van Amsterdam, sterk gemanipuleerde beeltenissen met een lage horizon en hoge gewelven waarin het oog kan rondfladderen. Hun stoffering is voortreffelijk. Men ziet de vertrouwde inboedel: preekgestoelten, koorbanken, orgels, rouwborden, epitafen, alsook een kleurrijke menigte van doodgravers, patriciërs, landheren in rode jagersjassen met hazewindhonden, tekenende kinderen en oude kletskousen, allen neergezet in overtuigende houdingen en met vitale gebaren. De adem van het leven zit erin. Ze worden uitgelicht als door een reusachtige toneellamp.

Het praalgraf van De Ruyter in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, Emanuel de Witte, 1683. Beeld Rijksmuseum Amsterdam
Het praalgraf van De Ruyter in de Nieuwe Kerk te Amsterdam, Emanuel de Witte, 1683.Beeld Rijksmuseum Amsterdam

Licht

Het licht van De Witte is een uitweiding waard. Gloedvol, met een zweem van oranje, als het stervende licht in de vooravond - zo oogt het hier. Het wordt niet zozeer symboliserend als wel bezielend ingezet. Het verwarmt wat het aanraakt: een hoed, een onaanzienlijk stukje kerkvloer, de kromme rug van een oude kerel. Het zorgt voor coherentie in de veelheid aan indrukken. Zonder het licht zouden De Wittes kerkinterieurs aanvoelen als decors. Nu zijn het voorstellingen.

Op Het koor van de Nieuwe Kerk (1683) strijkt het licht langs bundelpijlers, langs blonde haren, langs het topje van het grafmonument voor admiraal Michiel de Ruyter. Het is geen licht waarvan je zegt: wow! Het is bescheiden licht. Het is zo natuurlijk dat ik amper kon geloven dat het niet beweegt, niet traag over de wand kruipt. Eigenlijk geloof ik het nog steeds niet. Ik moet terug.

Interieur van de Portugese synagoge te Amsterdam, Emanuel de Witte, 1680. Beeld Rijksmuseum Amsterdam
Interieur van de Portugese synagoge te Amsterdam, Emanuel de Witte, 1680.Beeld Rijksmuseum Amsterdam

Man in de rode mantel

Wie is toch die man in die rode mantel die telkens opduikt op De Witte's schilderijen?

Het duurt niet lang voordat hij je begint op te vallen: de man in de rode mantel. Tussen de handelaren en rabbijnen bij de Amsterdamse beurs, bij het graf van Willem de Zwijger in de Nieuwe Kerk in Delft, onder een epitaaf in de Oude Kerk van Delft: overal zie je deze elegante, met wit gevederde hoed getooide verschijning. Wie was hij? Daarop zijn twee antwoorden te geven, een saaie en een minder saaie. De saaiste luidt: een stock figure; een bruikbare rugfiguur die De Witte naar believen kon inzetten, en waarmee hij veel tijd uitspaarde omdat hij niet steeds een nieuw poppetje hoefde te tekenen. Het minder saaie, en meer speculatieve antwoord luidt: The Red Cloak, een 17de-eeuwse edelman-avonturier-superdief, die men ook ziet opduiken op de schilderijen van Jan Asselijn en Samuel van Hoogstraten. Er is nog een nog speculatiever antwoord mogelijk: de rode mantel is een stand-in voor de kijker, of, aardiger: voor Emanuel de Witte zelf. De rode mantel als een soort bewijsteken dat De Witte er echt gestaan heeft, daar tussen de beurshandelaren of bij het beroemde graf. Emanuel de Witte fuit hic - zoiets.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden