ProfielLeonard Bernstein
De turbomotor van Leonard Bernstein – dirigent, componist, leraar – stond nooit uit
Ter gelegenheid van Bernsteins 100ste geboortedag spraken wij met zijn oudste dochter Jamie.
Een tongkus. Je plaatst je mond op iemands lippen en dan, met een flits, glijdt je tong erin en eruit. Leonard Bernstein, de Amerikaanse dirigent en componist die vandaag 100 jaar zou zijn geworden, deed het vaak en graag, bij vrienden en muzikanten, bij mannen, vrouwen en kinderen.
‘Ook bij mij’, zegt Jamie Bernstein (65), zijn oudste dochter. ‘Het was een uiting van affectie, maar ook een soort lakmoesproef. Even kijken hoe iemand reageerde. Leuk vond ik het niet, maar ja, hij deed het bij iedereen.’
#MeToo bestond nog niet, toen de muziekreus Bernstein in het rond knuffelde. Even heeft het door Jamies hoofd gespookt. Wat als iemand hem in dit jubeljaar van weetikwat beschuldigt? ‘Maar eerlijk gezegd zie ik het niet gebeuren. Mijn vader was geen roofdier, hij misbruikte ook nooit zijn macht. Hij liep over van liefde. Liefde voor mensen, liefde voor muziek.’
Inderdaad verloopt het Bernsteinjaar rimpelloos. Het regent cd-opnames, verse en minder verse, in dikke boxen verpakt. Wie het wil duizelen, bladert door de lijst met concerten, wereldwijd, op leonardbernstein.com. En wie wil weten wat hij nooit heeft durven vragen, leest het pas verschenen boek Famous Father Girl. Daarin doet Jamie Bernstein, een tengere vrouw met grijsblond haar, uit de doeken hoe het is om op te groeien als kind van een beroemde, vulkanische pa.
Ze ontvangt op historische Bernstein-grond. Tanglewood, Massachusetts, is een idyllisch landgoed tussen bossen en meren, op twee uur rijden ten westen van Boston. Sinds 1936 heeft het Boston Symphony Orchestra er zijn artistieke zomerverblijf, met een lawine aan concerten en educatie. In Tanglewood dirigeerde Leonard Bernstein in 1940 voor het eerst een orkest, als 21-jarige adonis. En hier stapte hij in 1990 voor het laatst op de bok, kortademig en krakend, een opgebrande wereldster van 71.
Mythisch Tanglewood
In de klassieke-muziekwereld heeft Tanglewood een mythische naam. Op initiatief van dirigent Serge Koussevitzky werd het landgoed in 1936 ingericht als zomerverblijf van het Boston Symphony Orchestra. Centraal op het domein ligt The Shed (‘De Schuur’), een overkapt openluchtpodium met 5.000 stoelen. Elke zomer is er een overdaad aan concerten, niet alleen door klassieke sterren, maar ook door artiesten als singer-songwriter James Taylor en jazzgigant Wynton Marsalis. Tijdens concerten kan op het grasveld worden gepicknickt en gepimpeld.
Voor de betere student biedt het Tanglewood Music Center zomercursussen. Grote namen gaven er les, zoals de componisten Aaron Copland, Paul Hindemith en Olivier Messiaen. Dirigeercarrières kwamen er van de grond, denk aan Claudio Abbado, Seiji Ozawa en Michael Tilson Thomas. Een Hollands tintje kent Tanglewood ook: van 1994 tot 1998 was Reinbert de Leeuw artistiek directeur van het festival voor hedendaagse muziek. Tot de Nederlandse componisten die zich in Tanglewood lieten kneden, behoren Rob Zuidam en Robin de Raaff.
Spelen moest Bernstein, altijd spelen, dirigeren en praten, op concerten en bij de nazit, nachtenlang, het liefst achter de piano, met sigaretten en een whisky onder handbereik. ‘Eén talent had hij helaas niet’, zegt Jamie. ‘Goed op zichzelf passen. Zijn turbomotor sloeg nooit af.’
Zetten we hem toch even in z’n vrij, die motor. Werpen we samen met Jamie een blik onder de kap van Leonard Bernstein. Hoe hij glorieerde als dirigent, schitterde als componist en excelleerde als leraar. En het gezinsleven combineerde met een stoet aan mannelijke minnaars.
O ja, zegt Jamie, het is Bern-stain, niet Bern-stien.
Bernstein, de dirigent
Daar komt hij aanlopen in Tanglewood, de 21-jarige muziekstudent Bernstein, voor een zomercursus dirigeren. Knettert de grond dan al onder zijn voeten, zoals iedereen beweert die hem heeft gekend? Zijn docent, de vermaarde Rus Serge Koussevitzky, heeft het in elk geval gauw gezien. Nog voor zijn eerste optreden schrijft Lenny aan het thuisfront: ‘Vandaag zei hij dat ik zeker de grootste (!) dirigent word, als ik maar hard werk.’
Drie jaar later volgt de eerste triomf. Bij het New York Philharmonic Orchestra valt Bernstein in voor Bruno Walter, de zieke Duitse titaan.
’s Ochtends om negen uur komt het telefoontje, ’s middags om drie uur klimt hij op het podium. Met twee pillen achter de kiezen – een tegen de zenuwen, een voor de energie – stuurt Bernstein Amerika’s vlaggenschip langs Wagner en Strauss. De kranten juichen. Hier is hij dan, na al die Europeanen, de eerste maestro van eigen kweek!
Amerika valt voor hem. Bernstein dirigeert niet, hij lééft muziek, met heel zijn lijf en al zijn zweet. Ze spreken over de ‘Lenny leap’, een sprongetje met losse heupen. ‘Eigenlijk was hij een danser’, zegt Jamie. ‘De manier waarop hij het publiek in extase bracht, was erotisch.’
De liefde
In 1951 komt er een Mrs. Bernstein, het is de Chileense actrice Felicia Montealegre. Het echtpaar krijgt drie kinderen: Jamie, Alexander en Nina. Al voor hun trouwen is Felicia op de hoogte van Bernsteins biseksuele appetijt. Ze accepteert hem en wil het proberen, schrijft ze, ‘zien wat er gebeurt als je vrij bent om te doen wat je wilt. Maar zonder schuldgevoel en opbiechten, please!’
Pas in haar studententijd raakt Jamie op de hoogte. ‘Ik kluste bij in Tanglewood en hoorde verhalen over mijn vaders jonge jaren. Zwempartijtjes in het meer, gescharrel met knapen in kleedhokjes. Toen ik hem ernaar vroeg ontkende hij. Geroddel, zei hij, van jaloerse mensen. Hij kwam er nooit meer op terug.’
In 1976 verlaat Bernstein zijn gezin voor Tommy Cothran, een jeugdige assistent. Na een paar maanden woont hij weer thuis, alsof er niks is gebeurd. ‘Misschien kreeg hij medelijden met mijn moeder’, zegt Jamie. ‘Ze was al ziek en zou een jaar later sterven. De rest van zijn leven kampte hij met schuldgevoel.’
Bernstein, de componist
Showtime! Op het festival van Tanglewood staat heel de zomer Bernstein op het programma en nu schalt On the Town, zijn eerste musical, een parel uit 1944, tot ver voorbij het meer. ‘Lucky to be me’ heet een van de songs – wat een bof dat ik ik ben.
Noem het een zelfportret van de componist. Bernstein weet waar zijn kracht ligt: slalommen tussen de genres. Nu eens schrijft hij een kraker (de musical West Side Story, 1957), dan weer haalt hij een zeperd (het quasireligieuze spektakel Mass, 1971), maar voorspelbaar wordt hij nooit.
Als klassiekeling blijft hij melodieën schrijven, tegen de dominantie van Europese componisten als Stockhausen en Boulez in. ‘Daar was hij koppig in’, zegt Jamie, ‘op het gevaar af dat hij zichzelf in progressieve muziekkringen diskwalificeerde.’
En als musicalman haalt hij bewezen klassieke technieken naar Broadway. Neem zijn drie beroemdste noten, ‘Ma-rííí-a!’, uit West Side Story, heel de wereld zingt ze mee. Ze zitten door de hele musical verweven, zoals het pa-pa-pa-paa in Beethovens Vijfde symfonie.
Bernstein in vogelvlucht
1918Wordt op 25 augustus geboren in Lawrence, Massachusetts
1928Krijgt zijn eerste pianoles
1939Studeert cum laude af aan Harvard University
1940In Tanglewood ontdekt als dirigent
1943Maakt een sensationele invalbeurt bij het
New York Philharmonic Orchestra
1947Dirigeert voor het eerst in Nederland,
bij het Residentie Orkest in Den Haag
1951Trouwt met de Chileense actrice Felicia Montealegre
1957Maakt furore met de musical West Side Story
1958Wordt Music Director van het New York Philharmonic Orchestra
1978Zijn vrouw Felicia overlijdt
1987Dirigeert voor het laatst in Nederland, bij het Koninklijk Concertgebouworkest in Amsterdam
1989Geeft in Berlijn een concert na de val van de Muur
1990Leidt op 19 augustus zijn laatste concert; overlijdt op 14 oktober
Het joodse nest
Bernsteins ouders zijn Joodse immigranten uit Oekraïne. Op zijn 13de doet hij bar mitswa, het ritueel naar volwassenheid. Uitgesproken religieus is hij niet, maar als kunstenaar put Bernstein inspiratie uit de joodse erfenis. Zijn Derde symfonie heet bijvoorbeeld Kaddisj, naar het bekende gebed dat God prijst.
Hij raakt gefascineerd door de muziek van Gustav Mahler. Ook hij was een Joodse muzikant die tussen het dirigeren door componeerde. Met Mahlers muziek haalt Bernstein in Wenen trouwens een stunt uit. Als gastdirigent spijkert hij de vermaarde Wiener Philharmoniker bij in het Mahlerspel. Die kunst had het orkest in de nazi-tijd grondig verleerd.
Bernstein, de leraar
De begeerlijkste orkestbaan van Amerika rolt in 1958 naar Leonard Bernstein. Hij wordt chef-dirigent van het New York Philharmonic Orchestra. Zijn voorgangers dragen namen als Mahler, Mengelberg en Toscanini. In één moeite door erft hij een kroonjuweel: de Young People’s Concerts.
Deze educatieve concertserie zit hem als gegoten. Tot 1972 presenteert de chef 53 afleveringen en die komen allemaal op tv. Bernstein achter de piano, Bernstein voor het orkest: met hypnotiserende bariton praat hij de jeugd losjes bij over klassieke muziek. Wat is een melodie? Hoe herken je impressionisme? Hij brengt een generatie Amerikanen kennis en smaak bij.
’s Zomers scout hij jonge maestro’s in Tanglewood. Bernstein stimuleert talenten als Marin Alsop, de eerste vrouw in het dirigentenvak die ertoe doet. En in 1987, als gast bij het Concertgebouworkest, duwt hij Jaap van Zweden een stokje in handen. Of de violist even wil zwaaien, dan wandelt Bernstein door de zaal en keurt de akoestiek. Moet je vaker doen, zegt hij achteraf. Met als resultaat dat Jaap van Zweden 31 jaar later, in september 2018, bij de New York Phil in Bernsteins voetsporen treedt.
Het einde
Als zijn vrouw Felicia is overleden, gaan bij Bernstein de remmen los. ‘De stabiliserende factor van zijn leven was verdwenen’, zegt Jamie. ‘Hij werkte hard, reisde veel, sliep weinig en kwam de dag door op nicotine, drank en pillen.’
In 1989 krijgt Bernstein een slechte diagnose: hij heeft longkanker. Een jaar later valt het doek. Jamie zit in de zaal, op 19 augustus 1990 in Tanglewood, als Leonard Bernstein voor zijn laatste optreden het podium op loopt. Zojuist hing hij nog aan de zuurstof, nu dirigeert hij Beethovens Zevende symfonie, die werveling van energie en levenslust.
‘Mijn vader kreeg halverwege een hoestaanval – en ik zowat een beroerte. Hij herpakte zich en haalde de slotmaat. Twee maanden later stierf hij thuis, terwijl hij een injectie kreeg in z’n bil. ‘Wat is dit?’, waren zijn laatste woorden.’
Op 17 september speelt het Boston Symphony Orchestra onder leiding van Andris Nelsons muziek van Leonard Bernstein in het Amsterdamse Concertgebouw.