Essay

De tekeningen van Kafka: onvolmaakter maar wel intiemer dan zijn dagboeken en brieven

Kafka’s leven was uitsluitend literatuur, beweerde hij, al heeft de schrijver steeds getwijfeld of literatuur de beste manier is om waarheid mee te vinden en uit te drukken. Arnon Grunberg zocht naar de waarheid in Kafka’s onlangs gepubliceerde tekeningen.

Arnon Grunberg
null Beeld Kafka
Beeld Kafka

December 1912 verscheen het eerste boek van Franz Kafka (1883-1924), Betrachtung (Beschouwing), met daarin korte verhalen. De auteur kreeg per verkocht exemplaar een honorarium van 37 pfennig. Gedurende zijn leven, zo schreef Hubert Spiegel een decennium geleden in de Frankfurter Allgemeine Zeitung, verkocht Kafka ongeveer één boek per week. Een halve eeuw later verschenen er gemiddeld twee boeken per week over hem.

De vraag waar de fascinatie voor Kafka vandaan komt, is niet heel makkelijk te beantwoorden. Volgens de biograaf Reiner Stach kan Kafka’s betekenis in deze eeuw niet los worden gezien van de surveillancemaatschappij waarin wij terecht zijn gekomen, het onzichtbare oog dat ons overal volgt. Het is echter wat beperkt om zijn oeuvre uitsluitend te beschouwen als de verbeelding van anonieme bureaucratieën die sommige burgers verpletteren.

Zijn romans, beter is het te spreken van romanfragmenten, Het proces, Het slot en Amerika, zijn postuum gepubliceerd, met dank aan zijn vriend, de schrijver Max Brod (1884-1968). Vanaf het begin van hun vriendschap heeft Brod het talent van Kafka herkend en hem op diverse manieren aangemoedigd er iets mee te doen. Brod zelf schreef in 1928, vier jaar na Kafka’s dood, de roman Zauberreich der Liebe (Toverrijk van de liefde), waarin hij zijn vriend opvoert als het romanpersonage Richard Garta.

null Beeld Kafka
Beeld Kafka

Kafka had, zoals bekend, aan Brod geschreven: ‘Allerbeste Max, mijn laatste verzoek: alles wat zich in mijn nalatenschap (dus in de boekenkasten, wastafel, schrijftafel, thuis en op kantoor of waar ook maar iets naartoe kan zijn gebracht en jou opvalt) aan dagboeken, manuscripten, brieven van anderen en mijzelf, tekenwerk enzovoort bevindt, volledig en ongelezen te verbranden, net als al het geschrevene of getekende dat jij of anderen, die jij er uit mijn naam om moet vragen, hebben.’

Volgens Brod wist Kafka heel goed dat hij het niet zou gaan doen. Brod had immers tegen hem gezegd dat hij er niet over piekerde ook maar iets uit zijn nalatenschap te vernietigen. Het is dus de vraag hoe oprecht Kafka’s laatste wens was en of Brod misschien een stiekem verlangen van zijn vriend in vervulling heeft doen gaan.

Brod is door de filosofen Walter Benjamin en Hannah Arendt bekritiseerd vanwege zijn omgang met die nalatenschap, met name hoe hij de romanfragmenten heeft geredigeerd. Later ook door de Tsjechisch-Franse schrijver Milan Kundera (92), die Brod en veel Kafka-lezers ervan heeft beschuldigd van Kafka een heilige te hebben gemaakt. Kafka, zegt Kundera, heeft niet voor ons geleden, hij heeft zich voor ons geamuseerd. Kundera’s essay is de moeite van het lezen waard, al is er, zoals vaker bij ouder wordende schrijvers, wat verongelijktheid in de tekst geslopen.

null Beeld Kafka
Beeld Kafka

In een essay in The New York Review of Books, gepubliceerd in 1998, verwijt de Zuid-Afrikaanse schrijver J.M. Coetzee (81) op zachtmoedige toon de eerste Engelse vertalers van Kafka dat ze dankzij Brod van Kafka een religieuze schrijver zouden hebben gemaakt die zich bij voorkeur uitdrukte in parabels. En passant merkt hij op dat het proza van Kafka de monotone energie heeft van de schrijver Heinrich von Kleist (1777-1811) en dat de werkelijke inspiratiebron van Kafka het betere juridische proza was. Kafka werkte jarenlang voor een verzekeringsmaatschappij, de Arbeiter-Unfall-Versicherungs-Anstalt für das Königreich Böhmen in Praag, nadat hij kort rechten had gestudeerd.

Misschien zit een deel van Kafka’s genie in zijn intuïtieve vermoeden dat het vooruitgangsgeloof, of het zich nu liberalisme noemt, sociaaldemocratie of communisme, mensen uiteindelijk overlevert aan procedures waarvan de rechtsgeldigheid in kleine en minder kleine lettertjes steekt, ondoorgrondelijk voor degenen die eraan worden onderworpen. En de eeuwige wetten blijven helemaal onkenbaar.

Coetzee merkt overigens op dat de bijvoeglijke naamwoorden bij Kafka niet altijd gelukkig waren gekozen, zoals in ‘eine festhaltende Strasse’. Een vasthoudende straat, wat is dat? Ook als schrijver was Kafka geen heilige, een heilige schrijver zet altijd het juiste woord op de juiste plaats. Wel is het goed te beseffen dat een aanzienlijk deel van zijn werk eigenlijk in onaffe vorm postuum is gepubliceerd. Wellicht waren de ongelukkig gekozen bijvoeglijke naamwoorden verwijderd als hij langer had kunnen redigeren.

En hoewel kritiek op Brod te veel een automatisme is geworden, was ook Kafka’s religiositeit te ambigu om hem de georganiseerde religie binnen te slepen. Hij beweerde zelf dat zijn leven uitsluitend literatuur was, waaruit je zou kunnen concluderen dat literatuur zijn religie was.

Omslag van 'Franz Kafka – De tekeningen'. Beeld
Omslag van 'Franz Kafka – De tekeningen'.

Kafka was een maniakaal schrijver, vooral van dagboeken en brieven, daarnaast was hij ook regelmatig verliefd. Hij bezocht alleen of samen met Brod bordelen en Weinstuben waar betaalde liefde te verkrijgen was. In die tijd was het voor jongemannen heel gewoon om naar het bordeel te gaan, ‘om de druk van de ketel te halen’, en Kafka’s vader heeft toen Kafka al in de 30 was hem aanbevolen het bordeel te bezoeken in plaats van een onbezonnen huwelijk aan te gaan.

Dankzij Stach weten we dat Kafka heil zag in naaktloperij, wat moedig mag heten omdat op die manier iedereen – in zijn nogal antisemitische tijd – kon zien dat hij besneden was. Tevens stond hij zeer kritisch tegenover artsen, hij voelde zich aangetrokken tot de antroposofie en was tegen vaccins, maar of Kafka nu het kamp van de antivaxers moet worden binnengesleept waag ik te betwijfelen.

Hoe dan ook, naast heilige kan iedere lezer vrijelijk zijn eigen Kafka creëren. Kafka, de mysticus. Kafka, de Jood. Kafka, de ziener. Kafka, de zelfkweller, Kafka, de zionist. Kafka, de Duitssprekende Tsjech. Kafka, het miskende genie. Dat laatste is trouwens pertinent onjuist, veel van zijn tijdgenoten erkenden zijn talent vrijwel meteen.

null Beeld Kafka
Beeld Kafka

Nu zijn Kafka’s tekeningen en schetsen gepubliceerd, bezorgd door de literatuurwetenschapper Andreas Kilcher, die er ook een uitvoerig essay over heeft geschreven. Dat deze uitgave zo lang op zich liet wachten had te maken met verscheidene rechtszaken die zijn gevoerd over de nalatenschap van Brod, die zijn Kafka-archief aan zijn secretaresse – en waarschijnlijk ook geliefde – Esther Hoffe had gegeven. (Een ander deel van de nalatenschap ging naar de nichten van Kafka.) De erfgenamen van Hoffe waren niet bereid het bijzonder waardevolle archief van Brod, die in 1939 naar Palestina was gevlucht, zomaar over te dragen aan de Israëlische staat. Om een indruk te geven van de waarde van Kafka’s manuscripten: in 1988 verkocht Hoffe het manuscript van Het proces bij Sotheby’s voor een miljoen Engelse pond.

Uit Kilchers essay – hij beroept zich op de Brod-biografie over Kafka – blijkt dat Brod aanvankelijk niet wist dat Kafka schreef maar wel dat hij tekende, en hij probeerde in eerste instantie Kafka’s talent als tekenaar aan te prijzen bij een groep van Praagse kunstenaars die ‘Die Acht’ werden genoemd.

In een brief aan zijn verloofde, Felice Bauer (1887-1960), van 11-12 februari 1913 schrijft Kafka: ‘Weet je, ik was ooit een groot tekenaar, maar toen ben ik bij een slechte schilderes schoolse tekenlessen gaan nemen en heb ik mijn hele talent verknoeid.’ Een aanwijzing hoe serieus hij het tekenen nam en een aardig terzijde over het om zeep helpen van talent door een bepaald soort scholing.

Veel van de tekeningen zijn krabbels in dagboeken, op kranten, ansichtkaarten. Een aantal van die tekeningen heeft Brod naar eigen zeggen uit de prullenbak gevist of ‘uit de marges van de collegedictaten rechten geknipt’.

We zien het resultaat van een opdracht bij Kafka’s Hebreeuwse lessen, een tekst geschreven in het Hebreeuws – hij beheerste het Hebreeuws vrij goed – met aan de zijkant een minimale tekening (kubussen? vierkantjes?), in het register zakelijk omschreven als ‘oktober/november 1922, potlood op papier, 22,2x14,4 cm.’

In Kafka’s ‘tekenschrift’ staan ook ‘echte’ tekeningen, bijvoorbeeld van een man, bijna een stripfiguur, zonder nek en gezichtsuitdrukking, aan tafel, staand, altijd volstrekt alleen.

null Beeld Kafka
Beeld Kafka

In de brief aan Felice schrijft Kafka hoe hij droomde dat ze over de Altstädter Ring in Praag liepen, ‘niet heel opvallend en toch heel dicht bij je.’ Omdat zijn woorden niet toereikend zijn om aan te geven hoe ze daar precies liepen, neemt hij zijn toevlucht tot een tekeningetje. Kilcher heeft het dan over ‘de verrassende voorrang van het tekenen boven het schrijven’.

Ik vond deze tekeningen, deze curieuze verzameling, onvolmaakter – Kafka was niet zonder reden sceptisch over zijn tekentalent – maar wel intiemer dan zijn dagboeken en brieven. Alsof je door de klerenkast van een overledene gaat en in de zak van een jas nog een recept voor een apotheek vindt, een aanmaning waarop een raadselachtige zin staat geschreven.

Mij trof telkens weer het portret van Kafka’s moeder plus zelfportret, dat de toeschouwer het gevoel geeft dat de volwassen zoon nog steeds in de buik van de moeder zit. Brod gaf deze tekening de titel ‘De moeder lezend/ zelfportret’ mee. De moeder heeft een leesbril op, waarbij het lijkt alsof haar zoon het boek is.

Samenhang bestaat bij de gratie van selectie en ordening, iemand die niets kan vergeten wordt langzaam gek.

null Beeld Kafka
Beeld Kafka

Mede door de prachtige uitgave van deze tekeningen zou je in de verleiding kunnen komen te denken dat een krabbel op een ansichtkaart van Kafka dezelfde status heeft als bijvoorbeeld een prozafragment uit Beschouwing.

De sensatie het volledige leven, zelfs snippers opgevist uit prullenbakken, tot me te nemen bezorgde mij het indringende maar niet per se onaangename gevoel van controleverlies.

Kafka beweerde als gezegd dat hij uitsluitend uit literatuur bestond, maar hij heeft ook steeds weer getwijfeld of literatuur de beste manier is om waarheid mee te vinden en uit te drukken.

Toen ik het boek met Kafka’s tekeningen dichtsloeg, had ik het gevoel dat de waarheid zich bevond in het register van de tekeningen: ‘Oktober/november 1922; potlood op papier. 22,2x14,4 centimeter’.

Andreas Kilcher (redactie): Franz Kafka – De tekeningen. Uit het Duits vertaald door Willem van Toorn. Athenaum – Polak & Van Gennep; 336 pagina’s; € 49,90.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden