De stad gaat altijd zijn eigen weg
Fotograaf Misha de Ridder heeft een prettig verstorende kijk op de stad. Er gebeurt niet veel in zijn stadsbeelden. Straten en wegen, parken en plantsoenen zijn nagenoeg leeg....
Aan stadsschoon laat hij zich weinig gelegen liggen. Buitenwijken en rafelranden, vergeten haventerreinen, middenbermen en industriegebieden zeggen hem meer dan wat zich 'aan de voet van die oude Wester' afspeelt.
Er zijn weinig mensen op zijn foto's te zien. Als ze er al op voorkomen, zijn ze gereduceerd tot een vage schaduw, een silhouet, een zwijgende rug of vallen ze half uit beeld. Wat ze aan het doen zijn, is onduidelijk. Ze vullen het kader, dat is alles. Te vertellen hebben ze niet veel. Ze gaan op in hun omgeving.
Toch is Sight Seeing een doeltreffende titel voor zijn stadslandschappen van Amsterdam. En barst het op zijn foto's van leven. Misha de Ridder (1971) benadert zijn onderwerp alleen heel anders dan we gewend zijn; indirect, omcirkelend, subjectief. Wat hem fascineert zijn de sporen van dat leven, de ingrepen van mensen op hun omgeving, hun correcties en commentaar op planologie. Wat hij op zijn zwerftochten ontdekte, is de ontsnapping aan het poldermodel, een vluchtweg uit de georganiseerde harmonie en het feilen van dat tekentafelpatroon.
Het is geen heftig proces, dat met protest en geweld gepaard gaat. Het is eerder een natuurlijk proces, iets vanzelfsprekends, zoals water vloeit. Geen revolutie trof hij, maar een gescharrel dat zich aan alle wetten ontrekt. Er is niets aan te doen. Het is ontstaan voor men er erg in had. En opeens loopt daar, over een veld, een pad dat er eerst niet was maar ontstaan is omdat dit nu eenmaal de kortste weg is.
Soms laat De Ridder eenduidige beelden van de stad zien, in de afbraak van een oude silo of in het besneeuwde wrak van een door brand getroffen antieke raderboot. Maar ook in die eenduidigheid schuilt iets raadselachtigs en absurds. Het zit niet in het beeld zelf, maar in de manier waarop ernaar gekeken wordt. De Ridder heeft de ontwapenende, verbaasde blik van monsieur Hulot.
Hij laat zien hoe een imponerende straat zijn gezicht verliest en een schreeuwerig dumpoord wordt als het imponerende gebouw dat de omgeving karakter gaf, het paleislijke Tuschinski, achter steigers en stofzeilen is verdwenen. De Rembrandttoren is pas mooi zoals De Ridder hem ziet, wanneer hij in de achtergrond van een rijtje achtergevels iel en fragiel opdoemt uit de mist.
Soms woekert er een ware oorlog tussen polderharmonie en stadgescharrel als de overheid probeert om die eigen weg weer te blokkeren met hekwerk en betonblokken. Maar ook die tekens van orde, laat hij even treffend als spottend zien, getuigen eerder van surrealisme en anarchie dan van doeltreffend gezag.
Zijn blik richt zich niet altijd direct op die sporen. Hij kijkt zoals hij wil zien en geeft weer hoe een stad leeft in een poëtisch oog. Zo omhelst een boom met de volle wijdte van z'n takkenarmen een hoog hotel en wijzen blinde wegwijzers in een industrielandschap naar nergens. De Ridders foto's zijn een ode aan het stadsleven, dat met achteloze onstuitbaarheid zijn weg vindt uit elk model.