De poëzie van een krioelende massa

Door Arno Haijtema..

Wie na een dagreis arriveert op het busstation van Fianarantsoa, de tweede stad van Madagaskar, in het hart van het Afrikaanse eiland, krijgt meteen een goede indruk hoe ruw het gevecht om het bestaan er is. Nog voor de taxi-brousse (oerwoudtaxi), het met vijftien passagiers volgestouwde bestelbusje, tot stilstand is gekomen, wordt hij omstuwd door lokale taxichauffeurs. Ze trekken de passagiers bijna naar buiten en duwen de concurrentie desnoods hardhandig weg; het zal ze toch niet overkomen dat een ander er met de spaarzame klanten vandoor gaat.

Op het plein is het een komen en gaan van handelaartjes: huishoudspullen, lychees, bananen, verse yoghurt, stokbroden, zeep, tweedehands schoenen zonder profiel, peren, meer lychees en bananen. Het aanbod is overvloedig, de vraag gering. Bedelaars in lompen scharrelen op blote voeten rond en belonen elke kleine gift met een ‘bon voyage’. Daar komt een verkoper met uitklapbare denneboompjes en opblaasbare kerstmannen – die trekt bekijks.

De levendigheid van het busstation op deze zomerse decemberdag zou het onderwerp kunnen zijn voor een fotoreportage van Pierrot Men, geraakt als hij kan worden door de poëzie van een krioelende massa, van de manier waarop de handelaren fruitmanden boven, en vrouwen hun bagage op het hoofd dragen, door de elegantie waarmee hun lange schaduw aan het eind van de middag over het plaveisel valt en kinderen het water uit de enige kraan laten opspetteren.

Fianarantsoa is, met de 400 kilometer noordelijker gelegen hoofdstad Antananarivo, een belangrijk jachtgebied voor de fotograaf Pierrot Men. Vlakbij het busstation heeft Men zijn fotolaboratorium, waar iedereen terecht kan voor zijn eigen printjes. Tevens zijn er Mens ansichtkaarten te koop, die eigenlijk elke inwoner van Madagaskar wel aan de muur heeft hangen. In het studiootje achterin staan een forse printer en, tegen de muur, grote afdrukken in gelimiteerde oplage. Die gaan meestal naar galeries en musea in het buitenland.

‘Het gemiddelde maandinkomen op Madagaskar is 40 euro, je begrijpt dat ik hier vrijwel geen originelen kan verkopen’, zegt Men. ‘Maar een ansichtkaart voor 20 eurocent, dat kan iedereen betalen.’ Het is mede te danken aan de massale verspreiding van zijn werk op ansichtkaarten – een methode waar menig westerse fotograaf de neus voor optrekt – dat Men is uitgegroeid tot een volksheld. Dat, en de warmte waarmee hij zijn landgenoten portretteert.

‘Ik zal nooit puur de armoede fotograferen. Daarvoor houd ik te veel van mijn land. Ik sluit me er niet voor af, maar het is geen thema in mijn werk. Ik benadruk de schoonheid en de waardigheid van mensen. Je ziet intussen echt wel dat er iets schort aan de leefomstandigheden van veel mensen op mijn foto’s, maar ik zal het nooit benadrukken – nooit de smekend geheven hand van de bedelaar laten zien.’

Hij is nu 53, was getrouwd en kreeg zonen, werd weduwnaar, hertrouwde en kreeg opnieuw zonen. Vijf heeft hij er nu, van wie de jongsten nog bij hem en zijn vrouw wonen in een villa buiten Fianarantsoa. Hij is vergroeid met Madagaskar, het land dat zijn talenten boven brengt. ‘Ik ben geboren en opgegroeid in het oerwoud. Mijn vader was Chinees, mijn moeder kwam van hier, uit het woud. Het leven in de brousse heeft me gevormd. Er was geen stromend water, we wasten ons in de rivier. Het ritme van het bosleven, dat stop ik nog steeds in mijn fotografie.’

De jonge Pierrot ging na de basisschool naar het college van de Franse paters. Daar kwam hij voor het eerst in aanraking met de beeldende kunst: er werden schilderlessen gegeven. ‘Ik wist al snel: dit is wat ik wil, schilder worden!’

Met zijn beste vriend besloot hij de stap te zetten naar het onzekere bestaan van kunstenaar in de grote stad. ‘We waren bloedbroeders en zijn samen afgereisd naar Antananarivo. Figuratieve, kleurige schilderijen maakten we, precies waar de Malagassiërs van houden.’ Als uitgangspunt voor zijn schilderijen gebruikte Men de door hemzelf gemaakte zwart-witfoto’s.

Het was een andere vriend die Men met de harde waarheid confronteerde. ‘Hij bekeek mijn schilderijen, schudde zijn hoofd en zei: Pierrot, het spijt me, dit is merde. Daarop vroeg hij of hij m’n negatieven mocht zien en gelukkig was hij daarover veel beter te spreken. Kort daarop heb ik al mijn schildermaterialen weggedaan en me helemaal op de fotografie gestort.’

Dat ging niet makkelijk. Zijn vader zag hem liever als opvolger in zijn kruidenierswinkeltje in de brousse. Men had geen startkapitaal en had tal van baantjes voordat hij de mogelijkheid had in Fianarantsoa een kleine studio te openen. ‘Het was echte broodfotografie: trouwerijen, begrafenissen, portretten.’ Toch deed hij daar de ervaring op die hij in zijn latere carrière zou munten: ‘Ik ging beseffen dat een foto, anders dan een geschilderd portret, meteen goed moet zijn. Achteraf bijwerken gaat niet. Zo leerde ik me te concentreren, scherp te zijn als een jager.’

Het was de grote fotograaf Dany-Be die Mens carrière een beslissende wending gaf. ‘Hij nodigde me uit voor een groepstentoonstelling in Antananarivo. Ik twijfelde, ik vond in mijn archief eigenlijk maar vier echt goeie foto’s. ‘Geeft niks, neem er tien mee’, zei Dany-Be.’ In de hoofdstad verdrong iedereen zich rond Mens werk. De kranten betitelden hem als het nieuwe talent.

De landelijke erkenning bracht hem bekendheid, maar geen brood op de plank. Men kreeg een ingeving: hij drukte een stapel ansichtkaarten van zijn foto’s en bracht die naar de bevriende eigenaar van hotel Papillon, met de vraag of die ze aan de balie wilde verkopen. ‘Een paar dagen later belde hij me op: Pierrot, geloof het of niet, het lóópt! Het was de enige manier waarop ik met mijn eigen, artistieke fotografie in Madagaskar geld kon verdienen.’ Erkenning in het buitenland, met onder meer de toekenning van de prestigieuze Leica Mothers Jones Award in San Fransisco, volgde midden jaren negentig.

Gebleven is Mens karakteristieke zwart-wit, opmerkelijk voor het kleurrijke Madagascar, dat de bijnaam ‘Rood Eiland’ heeft. De reden is van praktische aard: ‘Toen ik met fotografie begon, was er in het hele land maar één kleurenlab. Het kostte twee maanden voordat films waren ontwikkeld en afgedrukt, en het resultaat was abominabel. Zwart-witfilms kon ik zelf ontwikkelen en afdrukken, en zo zette ik alles naar mijn hand.’

Net als het zwart-wit, is ook Madagaskar zelf een constante in zijn werk. ‘Ik werk intuïtief, ik moet het hebben van mijn geduld en van het vermogen om in te schatten wat er in bepaalde situaties gebeurt. Ik ken de taal, weet hoe ik de mensen op hun gemak moet stellen. Dat benut ik allemaal, en zo komen mijn kwaliteiten en die van de bevolking, het licht en het land tot hun recht. Ik wacht op het moment dat God me een foto geeft. Ik zeg nooit, toe, schiet es even op.’

’s Avonds laat drinkt Pierrot Men met vrienden op een terrasje heuvelopwaarts in het duistere centrum van Fianarantsoa. Tafeltje met bier en rum, eromheen het gezelschap gezeten op lage krukjes. Er naast, afgeschermd door een tussen stokken gespannen doek, roostert een jongen vleespennetjes boven gloeiende houtskool. Men heeft zijn Leica in de aanslag en wacht. Dan waait er een zuchtje wind door de straat, net voldoende om het doek tussen het vuurtje en het terrasje op te lichten. En als er heel even een rode gloed op de gezichten van zijn vrienden valt, klikt Mens Leica, nauwelijks hoorbaar.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden