InterviewFrancine Houben
De Nederlandsche Bank gooit de poorten open
De burcht aan het Amsterdamse Frederiksplein wordt radicaal verbouwd en moet een open, levendige en populaire plek worden.
De Nederlandsche Bank aan het Amsterdamse Frederiksplein is altijd als een burcht geweest, een dorp hoog op de kale berg waar zelfvoorziening de regel was. De chauffeurs plakten de banden van de dienstfietsen, men had een eigen tankstationnetje voor de transportwagens, eigen eet- en sportlokalen. De bewakers woonden op de berg; in het gebouw waren tien dienstwoningen beschikbaar. De gedachte was: als alles stilvalt in Nederland of als Nederland omvalt, dan is er altijd nog De Nederlandsche Bank, baken van financiële continuïteit en betrouwbaarheid.
‘Wie zich om veiligheidsredenen afschermt van de samenleving, wordt als vanzelf ook steeds geslotener’, verklaart Maaike van Leuken. ‘Het is bijna een selffulfilling prophecy.’ Van Leuken is divisiedirecteur bedrijfsvoering van de bank en uit dien hoofde eerstverantwoordelijke voor de radicale renovatie die op het punt van beginnen staat. Eind juni heeft de raad van commissarissen ingestemd met het definitieve ontwerp van het vooraanstaande architectenbureau Mecanoo uit Delft, dat van New York tot Taiwan aan de weg timmert. ‘Je kunt de toestand ook andersom, ook positief formuleren’, meent Van Leuken. ‘Wie de hekken weghaalt, stelt zich open voor de stad. En daar wordt de bank beter van.’
Francine Houben is creatief directeur van Mecanoo. Ze roemt de oorspronkelijke transparantie van het gebouw van De Nederlandsche Bank. In de loop der jaren is die verpest, verrommeld. ‘Door de hekken bijvoorbeeld rondom de laagbouw. Toen ik in het begin om het gebouw zwierf, om het te leren kennen, dacht ik vaak genoeg: mijn god, wat is het erg hier. Wat is die verlichting treurig. Overal datzelfde harde tl-licht – waarom doen ze dat? Ik ben optimistisch en dan zie ik vooral wat het kan worden.’
Als architect heeft ze wereldwijd een reputatie opgebouwd. Met de nieuwbouw van theatercomplexen en bibliotheken en met de transformatie van bestaande gebouwen. Ze werkt onder meer aan de beroemde Public Library aan Fifth Avenue in New York, Mecanoo gaat de ingrijpende verbouwing van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam ter hand nemen en in Washington D.C. is de renovatie van de Martin Luther King Memorial Library – een schepping van de legendarische Duits-Amerikaanse architect Ludwig Mies van der Rohe – op een oor na gevild.
Houben ziet parallellen tussen deze bibliotheek van Mies van der Rohe en het bankgebouw van tijdgenoot Marius Duintjer. De bibliotheek in Washington is van 1972, Duintjer bouwde de bank aan het Frederiksplein in 1968. Beide architecten hanteerden strakke lijnen in een minimalistische stijl; ‘less is more’, zei Mies van der Rohe. Houben: ‘Veel mensen in Washington vonden de bibliotheek lelijk. Ook daar was de zaak verworden tot een plek van treurnis. Voor veel Amsterdammers is de bank niet een geliefd gebouw. Voor beide geldt: er is veel potentie. Ik verwacht dat het hier een populaire plek zal worden in Amsterdam’
We spreken elkaar in het Kraaiennest, helemaal boven in het hoogbouwgedeelte met een imponerend uitzicht over de stad. Tot aan Pampus reikt het oog, op een dag die niet eens uitblinkt in klare, heldere luchten. Het Kraaiennest was oorspronkelijk een ruimte voor de directie en haar gasten. Maar het raakte in onbruik, omdat de toegankelijkheid via een hoge trap afbreuk deed aan het decorum en de ruimte sowieso beperkt was. Het Kraaiennest wordt in luister hersteld, en meer dan dat: de technische installaties die op deze hoogste verdieping zijn ondergebracht, verhuizen naar de kelder. Er ontstaat zo een spectaculaire verdieping met uitzicht naar alle windrichtingen.
Het pand is op. Er moet drastisch gerenoveerd worden. Ongeveer 200 miljoen is ervoor uitgetrokken, voor een gebouw dat biodivers en duurzaam zal zijn. De CO2- uitstoot gaat met 95 procent omlaag, uitbundige groenvoorzieningen moeten de hitte van de stad dempen.
De gangen, de zalen, de kamers – alles is inmiddels verlaten. Van het portret van koning Willem I, grondlegger van De Nederlandsche Bank, hangt alleen nog het naamplaatje aan de muur. Tot 2023 werken de ruim 1.800 medewerkers elders in Amsterdam. Als komend najaar het goud weg is en daarmee ook de marechaussees zijn ingerukt, is de kust veilig, begint de renovatie of beter: de metamorfose. Het is wonderbaarlijk te zien hoe gedreven die gedistingeerde en gereserveerde Nederlandsche Bank zich binnenstebuiten keert en zich bekent tot de stad.
Directeur Van Leuken: ‘Ik weet niet of de typering van de bank klopt. In elk geval is het voor ons nu heel belangrijk dat we ons zichtbaar verbinden met de samenleving buiten.’
Levendig en open
De Nederlandsche Bank moet voor een niet onbelangrijk deel een publiek gebouw worden, levendig en open. Van burcht tot buitenhof. De entree verhuist van een betrekkelijk obscure plek aan de westkant naar het front van het gebouw en komt daarmee monumentaal aan het Frederiksplein te liggen, op de as van de Utrechtsestraat. De kolossale kluis, in goudkleur gespoten, wordt tot een vrijstaande theatrale ruimte gemaakt. Het geheimste deel van de bank wordt daarmee het meest openbare deel.
Er komt een publieke kade aan de waterkant van de Singelgracht en een omsloten binnentuin waar bezoekers in stilte kunnen genieten van hedendaagse kunstwerken uit de omvangrijke collectie van De Nederlandsche Bank. ‘Een podium voor de kunsten’, noemt Francine Houben haar ‘kloostertuin’. Het Frederiksplein wordt in het ontwerp van Mecanoo omgevormd tot Frederikspark. Zo moet zich een lint van groene plekken gaan uitstrekken vanaf Leidseplein en Vondelpark via Rijksmuseum tot aan Amstel Hotel.
Houben is erg te spreken over wat ze het leadership noemt van de directie van de bank. Die vond dat de satelliettoren die sinds begin jaren negentig tegen de oorspronkelijke hoogbouw staat geplakt, wel weg kan. De toren wordt gedemonteerd en krijgt elders in de stad een nieuwe bestemming voor mensen die zijn aangewezen op woonzorg. Houben: ‘De directie durfde radicale stappen te zetten.’
En toch, het is niet mogelijk over vernieuwing van het strakke bankgebouw te spreken zonder zijn 19de-eeuwse tegenpool in de beschouwing te betrekken: het Paleis voor Volksvlijt. Waar nu de bank staat, stond ooit deze dierbare suikertaart, een imponerende constructie van gietijzer en glas. ‘Gezegend zij de nijvere hand/ de volksvlijt bloeit in Nederland.’ Vanaf de opening in 1864 groeide het Paleis voor Volksvlijt uit tot een sociaal-culturele hotspot in de hoofdstad. Oorspronkelijk bedoeld als tentoonstellingsruimte werd het een theater voor muziek, revue, ballet, opera en operette, goochelacts en wat dies meer zij. Later is nog een winkelgalerij met beeldengroepen toegevoegd voor de haute chique van de stad.
Het complex kwam op tragische wijze aan zijn einde. In de nacht van 18 op 19 april 1929 werd het gebouw getroffen door een vuur, zo verzengend dat de Amsterdamse brandweer machteloos stond. Het onbrandbare geachte ijzeren paleis was afgebrand. Op de smeulende puinhopen bloeide het verlangen naar wederopbouw. Het is een hardnekkig sentiment. Al bijna twee decennia pleit een aantal Amsterdammers voor een nieuw volkspaleis. Omwille van diens schoonheid en als daad van verzet tegen de lelijkheid die er volgens hen voor in de plaats is getreden. Onder aanvoering van kunstenaar Wim T. Schippers is de stichting tot Herbouw en Exploitatie van het Paleis voor Volksvlijt opgericht.
Directeur Van Leuken leeft zich in: ‘Het paleis stond voor vooruitgang van de veelal arme werkende bevolking. In één nacht gaat zo’n hoopvol gebouw te gronde, jarenlang blijft het een verwaarloosde plek en dan eindelijk komt er iets. Het blijkt, godbetert, een functioneel gebouw voor De Nederlandsche Bank te moeten zijn, terwijl hier ook de opera had kunnen verrijzen. Een zekere ontgoocheling was goed te begrijpen.’
Is dat niet het euvel, dat er geen band bestaat tussen bank en stad? Van Leuken: ‘De bank is heel lang als het lelijkste pand van Amsterdam beschouwd. Later werd het: ‘Ja, maar het is wel óns lelijkste pand.’ Wij willen nu bereiken dat het een pand wordt van alle Amsterdammers.’
Wim T. Schippers meldt dat de vlag nog lang niet is gestreken. ‘Het Frederiksplein is en blijft een dooie hoek, waar mensen verdwaald rondlopen. De bank wil nu aardig doen door die lege plek gezelliger te maken. Ik zie het als een nieuw behangetje. Het zijn vriendelijke mensen bij de bank en Francine is een heel goede architect, maar ja, die renovatie is niet de oplossing. Het is een soort gezelligmakerij. Dus wij blijven gewoon vrolijk volhouden en we blijven de Amsterdammers eraan herinneren dat aan het Frederiksplein ooit iets heel moois stond. Herbouw kan nog steeds.’
Waarom geeft de bank de plek niet terug aan de stad en waarom verhuist de bank niet naar zijn natuurlijke habitat, het financierskapitaal van de Zuidas?
Directeur Van Leuken aarzelt niet: ‘Daar horen wij niet. Wij zijn niet van de commerciëlen. Wij houden toezicht op banken. Wij zijn de centrale bank van Nederland. Wij zijn van het volk. Het is ondenkbaar dat je zo’n jong monument gaat afbreken om ergens in de polder opnieuw te beginnen. De Nederlandsche Bank hoort letterlijk met zijn fundament in het midden van de samenleving te staan.’
600 duizend kilo goud
De Nederlandsche Bank kan zijn hekken afbreken en zijn poorten voor publiek openen, omdat het goud dat in aanzienlijke hoeveelheden ligt opgeslagen in de kluis verhuist. Eerst naar Haarlem, naar gebouwen van de voormalige drukkerij van bankbiljetten, Joh. Enschedé, en dan naar Zeist, naar het defensieterrein Camp New Amsterdam.
De bank beschikt over 600 duizend kilo goud; 15 duizend baren van elk 12,5 kilo liggen in Amsterdam. Het is bijna eenderde van de totale Nederlandse goudvoorraad. In New York, in kelders onder de granieten rotsen van Manhattan, ligt 31 procent van de voorraad en 38 procent is opgeslagen in de kluizen van de centrale banken van Canada en Groot-Brittannië. Bij elkaar is het nog geen 20 miljard waard. Het is niet niks; veel is het ook niet. Wat heb je eraan?
Divisiedirecteur chartaal betalingsverkeer, Coen Voormeulen: ‘We kunnen het goud natuurlijk verkopen, maar voor wat? Voor dollars? Stel, er komt een valutacrisis, dan hebben we dollars in plaats van goud. Is dat verstandig? Goud behoudt juist in onzekere tijden zijn waarde. Als in een echt zware crisis van het valutasysteem puntje bij paaltje komt, is het waarschijnlijk dat we met een flinke goudvoorraad nog iets van waarde hebben. Laten we daarom dit appeltje voor de dorst maar bewaren. Daar zullen we nooit slechter van worden.’
Gezond gebouw
Het nieuwe kantoor van De Nederlandsche Bank moet toegankelijk zijn, groen, ontspannen en niet in de laatste plaats: gezond. Een gezond kantoor. ‘Dat gaat echt de waarheid worden.’ Als een waarschuwing klinken de woorden van divisiedirecteur Maaike van Leuken. ‘Het klassieke kantoor kan niet meer, je lichaam gaat er vergroeien’, weet ze. Wat is dat, een gezond kantoor? ‘Een plek waar de omgeving duurzaam is, de lunch lekkerder dan thuis, waar je van kunst kunt genieten, waar je tussendoor een korte wandeling kunt maken in de patio of binnentuin. Waarom zou een werkplek niet inspirerend en gezond mogen zijn?’