BeschouwingDe hoes van The White Album

De magie van de hoes van The White Album

The White Album van The Beatles is niet enkel geliefd om de muziek, de witte hoes is een icoon. In de Kunsthal in Rotterdam kunt u nu struinen door 2.620 exemplaren.

Stefan Kuiper
De witte hoes is iconisch.  Beeld Rutherford Chang
De witte hoes is iconisch.Beeld Rutherford Chang

In Black Album/White cube, de veelbelovende expositie over kunst en popmuziek in de Kunsthal in Rotterdam, kom je een intrigerende platenhoes tegen. Nou, wel meer dan één intrigerende platenhoes, laat dat gezegd zijn. Deze specifieke hoes is overdekt met wat een creatief pedagoog zou omschrijven als ‘een ongeremd stukje vrije expressie’, en wat u en ik zouden betitelen als ‘lilleke graffiti’: een chaos van krabbels, vegen, krassen, hartjes en letters die vaak het woord ‘Beatles’ vormen, vast niet voor niks. Het zou fan art kunnen zijn, gemaakt door een matig getalenteerde liefhebber. Het ís warempel fan art, zij het niet als art bedoeld, en gecreëerd door honderd Beatles-liefhebbers, niet één.

The White Album, zoals het werk heet, bestaat uit precies zoveel over elkaar gedrukte covers van tweedehands (derdehands? vierdehands?) exemplaren van de gelijknamige dubbel-lp van The Beatles. Het is onderdeel van We Buy White Albums (2007), een installatie van de in Houston, Texas gestationeerde kunstenaar Rutherford Chang – ook die draait geheel en al om The White Album.

Om de Beatles-fan met pen en briefpapier direct maar de pas af te snijden: The White Album heet niet werkelijk ‘The White Album’. De officiële titel luidt The Beatles. Echter, vanaf het moment dat de dertig nummers tellende, tijdens een meditatiecursus in India bijeen geschreven dubbelaar in november 1968 de hitlijsten begon te bestijgen, refereerde iedereen eraan als The White Album. Het is daarmee een van de weinige platen uit de popgeschiedenis die zijn titel ontleent aan de vormgeving van de hoes (Prince’ obscure Black Album uit 1987 is een zeldzaam ander voorbeeld).

Muzikaal gezien is TWA waarschijnlijk The Beatles’ weerbarstigste album. Het bestaat uit gelijke delen goud en modder, het is teder (Julia) en vuig (Helter Skelter); het schiet werkelijk alle kanten op. Je hoeft geen Leo Blokhuis te heten om te weten dat de band zich tijdens de opnamen al in verre staat van ontbinding bevond (aan slechts één van de dertig nummers droegen alle bandleden bij).

Het scheiden der geesten laat zich navoelen in het geheel: The White Album voelt niet als een album. Het voelt, zoals een criticus destijds schreef, als ‘drie soloalbums plus een Ringo-liedje’. Sinds hun debuut volgden de fotografie en vormgeving van de Beatles-hoezen getrouw het karakter van de muziek (onstuimig jongehonderig voor Please Please Me; excessief trippy voor Revolver; bandeloos pluriform voor Sgt. Pepper’s), maar bij The White Album werd dat wel even een dingetje. Immers, hoe visualiseer je een plaat zonder kern?

Voor Richard Hamilton (1922-2011), de popartkunstenaar die was gevraagd om de hoes van The White Album te ontwerpen, was dat nog de minste van zijn zorgen. Hamilton was voor de klus benaderd door McCartney, met wie hij een goede vriend deelde, kunsthandelaar Robert Fraser, alias Groovy Bob.

Hamilton definieerde popart als ‘popular, transient, expendable, low-cost, mass-produced, young, witty, sexy, gimmicky, glamorous and Big Business’, wat ook een perfecte definitie hadden kunnen zijn van de muziek en karakters van The Beatles. Deze Hamilton had een andere zorg, namelijk de voorganger van The White Album, het bejubelde huzarenstuk Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band (1967). Peter Blakes hoes voor díé plaat, een collage waarop The Beatles poseren voor een fanbase van illustere historische figuren (Oscar Wilde, Karl Marx, Mae West), was een instantklassieker. Qua praal en pandoer ging Hamilton dat niet overtreffen.

De kunstenaar, vooral bekend van zijn klassieke collage Just What Is It That Makes Today’s Homes So Different, So Appealing? (die met die bodybuilder, ja), deed geen enkele poging Sgt. Pepper’s te overtreffen. Om uit de buurt te blijven van die hoes zocht hij het in reductie en minimalisme. Al is ‘reductie’ en ‘minimalisme’ een mond vol voor een ontwerp dat in feite slechts bestond uit wit; wit aan de voorzijde van de hoes, wit aan de achterzijde.

En in dat smetteloze wit, rechtsonder het midden, zo had Paul McCartney de kunstenaar verzocht, zou de bandnaam prijken. In Helvetica. Niet gedrukt, mate, gestempeld. En daaromheen dus al dat wit. Ja, dat is een hoop wit.

Het ontwerp van Hamilton blijkt goed aan te sluiten bij het karakter van de muziek.  Beeld Rutherford Chang
Het ontwerp van Hamilton blijkt goed aan te sluiten bij het karakter van de muziek.Beeld Rutherford Chang

Te veel wit? Toch wel, vonden de mannen, en een tijdje werd er gebrainstormd over wat er nog aan dat monochrome vlak kon worden toegevoegd. Mogelijke addities werden geopperd – een trompe-l’oeil koffiekring of een veeg vruchtvlees van een appel (naar het onlangs opgerichte platenlabel waarop The White Album verscheen, Apple Records) – en meteen weer verworpen als te frivool.

Uiteindelijk werd er slechts één element aan het ontwerp toegevoegd: een serienummer. Men trof het aan de voorzijde, rechtsonder. Het begon bij 0000001 (ooit in bezit van Ringo), oplopend tot 2000000. Daarmee werd The White Album een werk in oplage, zoals een ets of een dichtbundel in eigen beheer dat kunnen zijn. Een limited edition, nee: een unlimited edition.

In retrospectief blijkt Hamiltons ontwerp trouwens uitstekend aan te sluiten bij het karakter van de muziek. Je kunt zelfs beweren dat de hoes je de ogen opent voor de constanten die TWA wel degelijk bezit. Het album is een zoektocht naar puurheid genoemd, met de vele akoestische en stijlvaste nummers. Het breekt met de toenemende afhankelijkheid van effecten en externe orkestratie zoals te horen op Revolver (de tape loops op Tomorrow Never Knows) en, in de overtreffende trap, Sgt. Pepper’s (de bijdrage van het voltallige London Philharmonic Orchestra aan het epische A Day in the Life et cetera). Op The White Album worden voor de aardigheid eens geen drie stijlen bijeengegooid in één liedje. The White Album is ook een herijking van de machtsverhoudingen, waarop de junior, George Harrison, kan groeien als auteur. Een plaat als een tekentafel. Wat perfect is verbeeld door een blanco vel.

Het valt op geen enkele manier te bewijzen, maar intuïtief voel je dat de hoes betekende voor grafische vormgeving wat The White Album zelf betekende voor de popmuziek: een vrijwaring van conventies, een streep door de ongeschreven regels van het metier. Vanaf nu mocht alles.

Je kon voortaan een schilderij van de 19de-eeuwse Franse schilder Henri Fantin-Latour combineren met zo’n kleurencode uit een verfwinkel, Peter Saville deed het op zijn klassiek geworden hoes voor New Orders Power, Corruption and Lies (1983).

Of je mocht die hele hoes gewoon weglaten en de cd in het plastic laten zien – Virgil Abloh en Kanye West bedachten het voor de cover van Ye’s zevende studioalbum, Yeezus. Niemand zal beweren dat zulke hoezen een-op-een schatplichtig zijn aan Hamilton. Waar het om gaat, is dat ze gebruikmaken van de vrijheid die door diens ontwerp is bevochten. Zijn hoes wierp de vraag op hoe dat eruit hoorde te zien, een platenhoes. Wat kun je met zo’n ding? Wat zijn de parameters?

Elke kunstvorm kent zulke sleutelwerken, de nulpunten, de vooruitgeschoven troepen. De makers zijn gelauwerd; hun namen bekend. Voor de beeldhouwers: Marcel Duchamp en Donald Judd, voor de videokunstenaars: Andy Warhol en Nam June Paik, voor de klassieke muziek: John Cage.

En voor de schilderkunst: Kazimir Malevitsj uit de Oekraïne. In de winter van 1917-1918 schilderde hij een reeks wit-op-witschilderijen. Een ervan toonde een gekantelde, spierwitte rechthoek (geen vierkant) op een gebroken witte achtergrond. De ‘verlossing’, ‘verheldering’ en ‘opklaring van de wereld’, volgens de schilder zelf. Een perfect geprepareerd leeg canvas, aldus een sceptische journalist.

Omdat het schilderij in een westers museum belandde (het Stedelijk Museum in Amsterdam), had het een grote invloed op de naoorlogse abstracte schilderkunst, de Nederlandse in het bijzonder. Zo’n schilderij kun je beschouwen als een waarschuwingsbordje: pas op, hier stopt kunst kunst te zijn, leger, eenvoudiger, verder uitgebeend is niet mogelijk. Hamiltons ontwerp, kun je betogen, zocht diezelfde grens op, zij het voor die veronachtzaamde maar qua culturele impact niet te onderschatten kunstvorm: de platenhoes.

We Buy White Albums moedigt het publiek aan door de bakken te bladeren Beeld Henning Rogge / Deichtorhallen Hamburg
We Buy White Albums moedigt het publiek aan door de bakken te bladerenBeeld Henning Rogge / Deichtorhallen Hamburg

Materiaal voor latere kunstenaars was The White Album ook. Het meest tot de verbeelding sprekende voorbeeld daarvan is voornoemde project van Rutherford Chang, We Buy White Albums. De installatie heeft veel weg van een ouderwetse platenzaak (bakken vol platen, platenspelers met koptelefoon, hoezen langs de wand), met als grootste verschil dat je in deze winkel slechts één plaat treft, The White Album, en dat men er exemplaren van dat album inkoopt in plaats van verkoopt.

Meestal moeten we in musea met onze tengels van spullen afblijven. Hier niet. We Buy White Albums moedigt het publiek juist aan om door de bakken te bladeren en een exemplaar naar keuze te beluisteren. Daaronder bevinden zich huis-tuin-en-keuken-White Albums. Echter, je kunt ook luisteren naar een door Chang vervaardigde persing, waarop honderd huis-tuin-en-keukenversies over elkaar te horen zijn. Of je daar veel plezier aan gaat beleven, valt te betwijfelen. Je luistert naar witte ruis, met daarover een hoop getik en nog meer gekraak.

Hoe dan ook, een bezoek aan de installatie zal niet enkel herinneringen oproepen aan een in onbruik geraakt product, maar ook aan een zo goed als vervlogen ritueel. Wie veel in platenwinkeltjes heeft rondgesnuffeld, zal er nostalgisch van worden.

De voorgeschiedenis van het project is alledaags, zoals verzamelprojecten vaker beginnen. Zeven jaar geleden, in 2013, kocht Chang (naar eigen zeggen niet echt een Beatlesfan), een tweede exemplaar van The White Album (als tiener had hij er al eentje op de kop getikt tijdens een garageverkoop). Hij raakte gefascineerd door het verschil in conditie waarin de albums verkeerden. De tijd, of beter: de eerdere eigenaren hadden de twee ooit inwisselbare, industrieel vervaardigde objecten een eigen karakter gegeven en ze veranderd in unica. Die observatie deed hem besluiten zo veel mogelijk White Albums te verzamelen. Bij het ter perse gaan van de catalogus van de expositie in Rotterdam bevatte de installatie 2.620 exemplaren, dat zullen er inmiddels alweer wat meer zijn.

Identiek zijn die albums enkel nog in de meest primaire zin: ze zijn vierkant en wit, met de omtrek van een donut waar de lp tegen de hoes heeft gedrukt, dat is wel zo’n beetje. Al vorsend vallen vooral de verschillen op. Je hebt exemplaren die er door waterschade uitzien als een badkamermuur na een lekkage en exemplaren vol droedels en notities, die ogen alsof ze jaren naast de gemeenschappelijke telefoon in een studentenhuis hebben gelegen.

Je hebt ook exemplaren die zichtbaar hebben toebehoord aan een Beatle-liefhebber met artistieke aspiraties. Een vlammende zon op een White Album, een stralend aura of iets anders astraals, het was tenslotte de jaren zestig en zeventig.

Tenminste één exemplaar, tenslotte, bevat een liefdesverklaring:‘Doug luvs Marlene – true love. Door deze hoes denk je aan flessenpost: Hamilton zond een dikke vijftig jaar geleden twee miljoen lege canvassen de wereld in, en Rutherford haalt ze nu binnen, gevuld en wel, en voltooit zo het ontwerp. Zijn installatie is een curiosum en maakt de Beatle-mania van weleer letterlijk tastbaar. Zo ziet het er dus uit wanneer jouw muziek sporen nalaat in de levens van ontelbaar veel mensen. En nog altijd nalaat, ob-la-di, ob-la-da.

Je komt er in de Kunsthal al snel achter dat het ene White Album het andere niet is. Beeld Henning Rogge/Deichtorhallen Hamburg
Je komt er in de Kunsthal al snel achter dat het ene White Album het andere niet is.Beeld Henning Rogge/Deichtorhallen Hamburg

Black Album/White Cube: a journey into art and music, Kunsthal, Rotterdam, 20/6 t/m 10/1.

Black Album/White Cube

Black Album / White Cube: a journey into art and music, een tentoonstelling over de relatie tussen kunst en popmuziek is een project van de grote greep. De tentoonstelling, die mede is samengesteld door Max Dax, oud-hoofdredacteur van de invloedrijke Duitse popbladen Spex en Electronic Beats, omvat zo’n tweehonderd werken van 35 verschillende makers, fotografie, installatiekunst en (grafische) vormgeving. In die laatste categorie zal werk worden getoond van de gelauwerde Britse grafisch ontwerper Peter Saville, bekend van zijn covers voor onder meer New Order. Een van de werken hij exposeert is een video met hommages aan zijn klassieke ontwerp voor de hoes van Joy Divisions Unknown Pleasures. Emil Schults iconische ontwerpen voor Kraftwerk (Autobahn etc.) zijn eveneens aanwezig.

De popfotografen zijn in Rotterdam ook goed vertegenwoordigd. Met Anton Corbijn, Wolfgang Tillmans en Thomas Ruff wordt zo’n beetje het hele esthetische spectrum gecoverd, van mystificerend dramatisch tot levendig alledaags tot onaangedaan neutraal.

Dan zijn er de autonome kunstprojecten, waarvan sommige onderhand een cult-status hebben bereikt. Denk: Mark Leckey’s Fioruci Made Me Hardcore (1999), een collage van videomateriaal uit de Britse underground dans-scene van de jaren zeventig, tachtig en negentig (de film won een aantal jaar geleden aan bekendheid doordat de populaire producer Jamie XX een stukje dialoog eruit samplede op zijn single All Under One Roof Raving), en Phil Collins (de kunstenaar, niet de muzikant) foto’s van toegetakelde posters van Britney Spears, die vermaledijde martelares van de popcultuur in de jaren nul. Albert Oehlens geschilderde hommage aan het curieuze gabber-fenomeen de Euromasters (Hey, 2007) is er ook. We zijn hier tenslotte in Rotterdam.

Wit, zwart en grijs

Oké, je hebt dus The White Album en je hebt The Black Album. Best veel Black Albums, eigenlijk. Metallica, The Dandy Warhols, The Damned, Prince, Jay-Z. Die van Prince is een collectors item. Het werd door de artiest teruggetrokken; er bestaan maar zo’n honderd exemplaren van. Jay-Z’s Black Album is geen collectors item. Wel werd-ie gemixt met de ‘echte’ White Album: The Grey Album heet die plaat.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden