De lijdensweg van de Britse dekolonisatie Engeland begreep te laat dat het geen wereldmacht meer was

'GROOT-BRITTANNIE kan niet de politieman van de halve wereld zijn, terwijl we schulden hebben aan de andere helft', zei de econoom John Maynard Keynes in 1946....

JAN JOOST LINDNER

De Britse dekolonisatie werd een lijdensweg van een natie die te laat begreep dat zij geen wereldmacht meer was. Twee recente boeken beschrijven die lijdensweg. Winds of Change - The End of Empire in Africa van Trevor Royle gaat alleen over Afrika, maar dan ook grondig. In A Fighting Retreat - The British Empire 1947-1997 van Robin Neillands wordt meer militair en meer mopperig de terugtocht uit de rest van de wereld geschetst, met veel oral history en te veel soldateske branie. Neillands' vorige boek, over Gordon en Kitchener in de Sudan, was afstandelijker.

Beide boeken beogen een zeker eerherstel voor het Britse koloniale verleden. Colonel Blimp is in deze historische jungle vrijwel verdwenen. Er werd, menen de auteurs, voorafgaand aan de kolonisatie bijna overal eerlijk en onbaatzuchtig bestuurd, zodat de onafhankelijkheid meestal een lelijke terugval voor de betrokken landen inluidde. Beide auteurs zetten zich af tegen de negatieve oordelen over The Empire, die in voorgaande decennia overheersten.

De Schot Trevor Royle, historicus, journalist en auteur van de bestseller The Last Days of the Raj (India), schreef een goed en evenwichtig boek. Lucide en met fraaie details schildert hij het dekolonisatieproces en de onafhankelijkheid van een aantal zwart-Afrikaanse landen. In zijn inleiding betreurt hij de opkomst van militaire en andere elites in de nieuwe staten, die - anders dan de Britten - wel erg op direct eigen voordeel uit zijn.

Problemen van honger, geweld, corruptie, slecht bestuur en aids zijn in Afrika blijkbaar moeilijker oplosbaar dan elders in de wereld, constateert Royle. Hij wijst op discussies in het begin van de jaren negentig, waarin zelfs herkolonisatie werd bepleit (in Nederland gold dit Suriname), of anders helemaal wegwezen. The Times schreef in 1992 dat het Westen in het hopeloze continent niets meer te zoeken had en het evenmin iets kon bieden. Royle wil juist wel dat het Westen blijft helpen: in gelijkwaardig true partnership, naar hij meent volgens de beste traditie van het Empire.

Neillands, ex-marinier, militair historicus en schrijver van reisverhalen, gaat nog iets verder met het opwaarderen van het oude kolonialisme. Bij hem is Engeland meer slachtoffer van de antikoloniale naoorlogse golf. De kosten voor de wereldwijde militaire 'verplichtingen' en de Marshall-hulp hadden beter in vernieuwing van de industrie kunnen worden gestoken. 'Er kan nauwelijks aan worden getwijfeld dat de onafhankelijkheid op veel plaatsen te vroeg kwam, maar onafhankelijkheid is wat de Verenigde Staten, de Verenigde Naties en de koloniale gebieden jaren geleden eisten, en zij moeten nu leven met de gevolgen.' Wel erg simpel.

Interessanter is Neillands' opvatting dat Engeland wel steeds een (Churchilliaanse) 'speciale relatie' met de VS veronderstelde, maar in de praktijk meestal werd gepasseerd of genegeerd. Het meest dramatisch bij de Suez-crisis van 1956, maar ook tijdens de kwestie Palestina/Israël in 1948 en recenter in het geval van de Noord-Ierse kwestie. Washington was altijd meer geïnteresseerd in joodse en Ierse stemmen dan in de 'speciale relatie' met Londen. Het was volgens Neillands beter geweest als Londen vanaf 1945 minder gedweept en scherper onderhandeld had met de VS.

Beide boeken bevatten nogal wat Britse varianten op het thema tempo doeloe, maar beide auteurs zijn historicus en journalist genoeg om ook de beroerde achterkant van het rijk te laten zien: de onderdrukking, het achteloos achter de tralies gooien van latere leiders (naast Gandhi alle grote Afrikaanse bevrijders, behalve Julius Nyerere), het blafferige en de neerbuigendheid tegen alle niet-blanken, het veel te lang vasthouden - ook in vergelijking met het moederland - aan rangen en standen.

Neillands gelooft niet dat er veel echt racisme was. Wel werd 'inlanders' de toegang tot clubs ontzegd en werden zij als knechten behandeld, maar dat gold volgens hem evenzeer voor - schaars aanwezige - proletarische Engelsen. Het vooroordeel was meer klasse- dan rasgebonden. Dat zal wel, maar ook zo was het niet de manier om gekoloniseerde volkeren te doordringen van het heilzame van duurzaam Brits bestuur. Ze verkozen eigen bestuur, hoe dat ook zou uitpakken, boven die hatelijke arrogantie. Vanuit deze zo voor de hand liggende gedachtengang is Neillands' verbazing over de antikoloniale golf zelf nogal verbazingwekkend.

Overigens waren er wel tekenen van teleurstelling in nieuwe staten. Zoals in Ghana (1963), toen de wel zeer ijdel geworden Nkruma al zes jaar aan de macht was. 'Denk je dat de Queen ons terug wil hebben?', vroeg een jonge Ghanees aan een Engelse bezoeker. Deze zag de invloedrijke Mamas (marktvrouwen) lopen met 'We love the Queen' op spandoeken. Ze werden door Nkruma's sterke mannen weggeslagen.

In oostelijk Afrika, met name in Kenya en Rhodesië, was van zulke sentimenten bij de zwarte bevolking geen sprake. Die landen waren echt gekoloniseerd en de betere grond was vrijwel geheel in handen van Britse of Zuid-Afrikaanse settlers. In beide boeken wordt beschreven hoezeer deze mensen emotioneel met 'hun' land waren verbonden. Zíj hadden het opgebouwd (maar bepaald niet alleen met eigen handen) en dat de Kikuyu's en anderen hongerden, was niet hun zorg. Wie iets zei over onafhankelijkheid, kon een pak slaag krijgen.

Een Rhodesische kolonist, nog in de jaren zeventig: 'Ze zijn er niet klaar voor, nog in geen honderd jaar. Ze komen pas uit de bomen.' Twee decennia eerder zei een gouverneur van Kenya: 'Geen Afrikaan kan drie weken lang de kas van de dorpsraad beheren zonder ermee vandoor te gaan.' In beide landen ging de dekolonisatie gepaard met een lange en smerige guerrilla-oorlog.

De Kenyase beweging Mau Mau (1952-1959), met haar vreemde rituelen en gruwelijke moorden, baarde in de hele wereld opzien. Veel meer pro-Britse Kikuyu's dan kolonisten werden het slachtoffer. Overigens wonnen de blanken in Kenya en later in Rhodesië de strijd wel militair, maar zij verloren die weer in politieke zin aan de Londense conferentietafel.

Een sterk hoofdstuk van Royle betreft de mentale veranderingen in de Britse koloniën tijdens de Tweede Wereldoorlog. Engeland werd, meer dan welk land ook, door Duitsland en Japan vernederd. Koloniale troepen vochten zij aan zij met Britse en rekenden op beloning. Zij zagen vaak voor het eerst het Britse proletariaat en begrepen toen dat niet alle Britten hoog opgeleide heersers waren.

Bovendien sprak het Atlantic Charter van 1942 onder Amerikaanse druk van zelfbeschikking. De koloniale volkeren, voor het eerst in het bezit van radio's, hoorden dat de geallieerden voor freedom vochten en trokken daaruit hun conclusies. Groot was hun teleurstelling toen bleek dat de Britten in 1945 bepaald geen haast hadden.

De dekolonisatie kwam - behalve in India - te laat op gang en ging daarna te snel, wordt in beide boeken geconcludeerd. Toch deed Engeland het minder beroerd dan Frankrijk (Vietnam, Algerije), Nederland (Indonesië), België (Kongo) en Portugal (Angola en Mozambique). De Engelsen waren ervaren 'lichte' kolonisatoren, behalve in Kenya, Rhodesië en Ierland. En ongetwijfeld heeft het rijk steeds 'ethische' bedoelingen gehad. Maar dat betreft vooral de laatste fase. Het Empire was er altijd vooral voor de Britse handel. En in de jaren dertig golden twee mogelijke persoonlijke redenen om naar Afrika te gaan: liefde voor de sport (vooral de grote jacht) en geldgebrek.

Jan Joost Lindner

Trevor Royle: Winds of Change - The End of Empire in Africa.

John Murray, import Nilsson & Lamm; 308 pagina's; ¿ 65,55.

ISBN 0 1795 5352 0.

Robin Neillands: A Fighting Retreat - The British Empire 1947-1997.

Hodder & Stoughton, import Nilsson & Lamm; 586 pagina's; ¿ 65,55.

ISBN 0 340 63520 7.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden