RecensieHet wolkenreparatieatelier ****
De gedichten in Het Wolkenreparatieatelier zijn het sterkst wanneer er zo min mogelijk wordt uitgelegd
De ik-figuur in de nieuwe gedichten van Peter Swanborn (1963) windt er geen doekjes om: hij durft amper naar buiten te gaan, slikt pillen, noemt zichzelf dwangneuroot en systeemfetisjist. Omdat hij zich in een van de gedichten laat aanspreken als Meneer Swan en omdat de vertelstem consistent is, suggereert Swanborn dat hij zichzelf in deze bundel op de waagschaal zet – en tegenkomt.
In 'Weerzien' klapt een heel leven samen, wanneer de dichter het kind ziet dat hij was:
Vijftig plus, nog woon ik in een wezen voor felheid
van leven bevreesd. Ochtend, middag deur niet uit.
Warm iets op, spoel ’t weg. Laat me verdoven door
de god van de buis. Moge de leegte u wel bekomen.
Tegen twaalven ga ik naar boven. Fel licht kiert van
achter de deur, alsof het geen nacht is maar midden
op de dag. Voor een kast met stenen en boeken staat
een kind, de rug naar mij toe. Als ik gebaar dat hij nu
tocht echt – vloekt dwarskop: Nog in geen vijftig jaar.
Swanborn legt zijn gedragingen onder de loep, is daar niet erg van onder de indruk en neemt zijn toevlucht tot uitspattingen van de natuur die nu eens sterk klankrijk worden beschreven, dan weer geremd en haast minimalistisch. Mooi is hoe de dichter twijfelt – in vorm en inhoud – of hij moet meegaan in de overweldigende schoonheid en vitaliteit van de natuur of dat hij geremd moet zijn.
Peter Swanborn
****
Het wolkenreparatieatelier
Podium; 64 pagina’s; € 17,50.
Deze tweedeling bepaalt de structuur van ‘Mussenhangplek’. In het eerste kwatrijn is de natuur – vooral na de eerste, nog enigszins stroeve strofen – klankrijk aanwezig, in het tweede schroeft het verstand het gedicht aan:
Goed verscholen in ligusterhaag
wordt volop drukte gemaakt. Toonhoogtes
ingegeven door schrik, de vondst van sappige,
slecht schuilende schildluizen, kietelend ochtendlicht.
Kent kwettertaal grammatica? Is dit een polemiek over
voortgaande urbanisatie, dreigend voedseltekort?
Of maken ze enkel muziek en is maatschappij-
kritiek geen thema voor vandaag?
Mogelijk omdat de dichter zich geen raad weet met zichzelf, wordt de natuur een oerkracht toegedicht die groter is dan alles wat de mens kan bedenken. De gedichten in deze bundel zijn het sterkst wanneer er zo min mogelijk wordt uitgelegd en de vreemde natuur in de stad zijn gang kan gaan. Dan ontstaat er ruimte voor transformatie en kan er, zoals in het prachtige ‘Protest’, te midden van bouwgeweld op een binnenplaats een boom groeien.