‘De film is eerlijk over wat oorlog is’

De regisseur verfilmde het beroemde jeugdboek Oorlogswinter van Jan Terlouw...

Van onze verslaggever Bor Beekman

‘Ik heb altijd gedacht dat ik ooit een oorlogsfilm zou maken.’ Regisseur Martin Koolhoven (1969, Den Haag) somt verschillende filmgenres op, en concludeert: ‘De oorlogsfilm is het enige echt dramatische genre waarin wij een traditie hebben. Je hebt de typische Nederlandse komedie en de oorlogsfilm. Een thrillercultuur kennen wij niet.’

Zo’n traditie, legt hij uit, biedt de kans om met het oorlogsgenre te spelen; je er wat van af te zetten. ‘De historische film, of het kostuumdrama, gaat in Nederland vaak gepaard met een belegen, oubollige vertelstijl. Met Rembrandtlicht en het vaste crane shot om te laten zien hoeveel figuranten er wel niet zijn. Oorlogswinter is juist dicht op de huid gefilmd, handheld. Veel persoonlijker, gericht op de emotie van de hoofdpersoon.’

Koolhoven geldt als de uitgesproken cinefiel onder de Nederlandse filmregisseurs. Iemand die zijn breed uitwaaierende vakliefde toont in een sterk gevarieerd oeuvre, dat rap uitdijt. Acht films in tien jaar maakte hij, waarbij nauwgezette stilering en een beheerste spelregie de vaste constante vormen.

Oorlogswinter is Koolhovens derde boekverfilming, na De Grot van Tim Krabbé, en de romantische komedie Het Schnitzelparadijs van Khalid Boudou. In Oorlogswinter, naar het jeugdboek van Jan Terlouw uit 1972, ontfermt burgemeesterszoon Michiel (gespeeld door de 14 jaar oude Martijn Lakemeijer) zich over een gewonde Britse piloot tijdens de hongerwinter. Geen geschikt kind, geen film – zo luidt de stelregel. Koolhoven: ‘Bij het casten voor een jeugdfilm mag je nooit twijfelen. Alle deadlines waren al verstreken, maar ik weigerde aan de slag te gaan voor we hem hadden. Martijn speelt heel puur.’

Behalve de Nederlandse oorlogsfilms (o.a. Soldaat van Oranje, De Aanslag), herkeek Koolhoven voorafgaand aan de opnames ook Amerikaanse oorlogsfilms uit de jaren vijftig en zestig (o.a. The Dirty Dozen). ‘Toen was de oorlogsfilm nog gewoon een avonturenfilm. Sinds Apocalypse Now is elke oorlogsfilm een anti-oorlogsfilm.’

Zijn verfilming van Oorlogswinter mocht pertinent geen ‘Pietje Bel in de oorlog’ worden, geen kinderfilm. ‘Er zit een jongensboekachtige kwaliteit in, maar de film is wel eerlijk over wat oorlog is. Ik beloof niks onder de twaalfplus, zei ik vanaf het begin. De film gaat over het verlies van de onschuld en dat heeft consequenties. Die leeftijd is lang een discussiepunt geweest bij de distributeurs en filmfondsen. Maar als je ziet hoe heftig bepaalde fantasy-films tegenwoordig zijn, dan vind ik het hypocriet om uitgerekend in een realistisch genre een gewatteerde versie af te leveren.’

Jan Terlouw las van tevoren het script, dat op enkele cruciale momenten afwijkt van het originele verhaal. Zo viel het de schrijver, die het boek baseerde op zijn eigen oorlogsherinneringen, op dat er in de filmversie erg veel werd gegeten in oorlogstijd.

Koolhoven: ‘Het zou stom zijn om dat soort tips niet te gebruiken, Jan heeft het meegemaakt. Hij vond ook dat ik in onderlinge relaties binnen Michiels gezin vooral het conflict opzocht, waar hij in het boek meer de kameraadschap benadrukt. Ik heb hem uitgelegd dat film meer drama vereist, dat begreep hij uiteindelijk wel.’

Koolhovens denkbeelden over film zijn veranderd, meent hij. ‘Met eerdere films als Suzy Q en AmnesiA maakte ik heel gestileerde, maar tegelijk ook statische films. Strak gekadreerd, ieder shot een expliciet idee. Dat heeft ook iets makkelijks, vind ik nu. Je acteurs vastzetten en dan filmen – het is niet de meest interessante cinematografische manier van vertellen. Nu film ik kinetischer, met meer dynamiek. Ik gebruik ook steeds minder dialoog. In Oorlogswinter zitten, denk ik, een aantal scènes met een memorabel karakter. En daar beoordeel ik een goede film op. De executiescène bijvoorbeeld, de manier waarop die de slowmotion ingaat. Visueel ga ik verder dan ik ooit ben gegaan. Met meer pathos.’

Oorlogswinter werd deels in het buitenland opgenomen, vanwege de sneeuwzekerheid. ‘Sergio Corbucci gaf de western met The Great Silence ooit een nieuw gezicht, door zijn verhaal in de sneeuw te plaatsen. Daar ben ik door beïnvloed. Ik ken geen Nederlandse oorlogsfilms in de sneeuw.’

In Litouwen, tegen de grens van Rusland, hoopte Koolhoven te vinden wat hij zocht. ‘Daar ligt een stuk land dat helemaal uitgepolderd is, en behoorlijk Nederlands aandoet, op de architectuur na. Maar toen we er eenmaal waren, lag er amper sneeuw. Het was er in honderd jaar niet zo warm geweest.’

Sneeuwkanonnen, schuim- en papiermachines werden ingezet. ‘Ik weet nu alles van kunstsneeuw. Uiteindelijk ging het ook echt sneeuwen, maar voor sommige opnames is kunstsneeuw zelfs beter. Een bloeddruppel valt dwars door echte sneeuw heen. Wil je een mooi kleureffect, dan kun je beter de witte vulling van babyluiers gebruiken.’

Of die specifieke kennis ooit nog van pas komt, is de vraag. Koolhoven heeft snel het gevoel dat hij zichzelf herhaalt, hij wil niet twee keer dezelfde film maken. Toch plant hij al de genresprongen in zijn carrière niet. ‘Ik vink geen lijst af. Ik ben wel snel verveeld.’

Na Oorlogswinter wil hij wel eens ‘iets echt engs’ maken. Ook vindt hij dat er een film over de Nederlandse onderwereld moet worden gemaakt. ‘En dan bedoel ik door mij ja.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden