tv-recensieemma curvers
De empowerment golfde over het podium in de eerste halve finale van het Songfestival
Nederland showde vier prima presentatoren en veel water.
Eerst zal ik maar bekennen: ik ben geen Songfestivalexpert, en ben ook niet van plan er een te worden. Als pro-televisiekijker voel ik me al enige weken gegijzeld door de eindeloze voorbeschouwingen, maar als Nederland host is, móét je wel – en wat bleek, de halve finale maakte toch iets in me los. Ik voelde hetzelfde als bij grote voetbalevenementen: plezier voor de anderen. By proxy-plezier.
Want aan al die drieënhalfduizend lampjes die je zag zwieren in Ahoy zaten échte mensen vast. Bij elkaar. In Nederland. ‘Geweldig om een publiek hier in deze arena te hebben!’, zei presentator Chantal Janzen nog maar eens, toen ze heel losjes de tellen volkletste die stilvielen door een technisch mankement. Nikkie de Jager bracht de onlinebeleving van het festival naar televisie en deed dat met bewonderenswaardig gemak. En er kwam nog meer Neerlands trots.
Optredens met typisch Nederlandse thema’s, had Rik van de Westelaken aangekondigd in de voorbeschouwing. Dan denk ik aan de toeslagenaffaire of aan kringverjaardagen, maar hij bedoelde water. Bij een uitstekend optreden van Davina Michelle zagen we de Deltawerken. De artiesten werden aan de kijker voorgesteld op andere waterige plekken, vanuit tiny houses (vanwege de woningcrisis denk ik, ook een typisch Nederlands thema).
In zo’n huisje zagen we ook de Russische Manizha pizza eten en pottenbakken. Ze stapte in Russian Woman op het podium als een matroesjka uit een joekel van een jurk, gemaakt van stofjes die Russische vrouwen haar hadden opgestuurd. Manizha vierde in een rode overal de opmars van de Russische vrouw en wilde afrekenen met stereotypen. BE YOURSELF, RISE UP, BE STRONG, stond op de achtergrond. Het Russische parlement was erop tegen, wat het belang van haar optreden onderstreept.
De hele avond golfde de empowerment over het podium, al was bij geen van de andere artiesten de urgentie van Manizha te bespeuren. Roxen (Roemenië) bracht ‘een boodschap van empowerment’ met Amnesia en Azerbeidzjan’s Efendi zong een lied over Mata Hari, zodat ‘vrouwen die het even niet meer zien zitten inspiratie putten uit de heldinnen van het verleden’. Destiny uit Malta – een kanshebber, begreep ik – wilde met Je me casse ‘vrouwen een hart onder de riem steken’. Ze bracht een pakkende, kittige popshow, maar al dat uniforme empowerment voelde toch wat obligaat en oudbakken. Het was bijna een verademing om Elena Tsagrinou voor Cyprus over het podium te zien kroelen in een glitterkorsetje, met een liefdesverklaring aan de duivel.
Rechtop zat ik pas weer bij Go_A (Oekraïne). Deze folkband combineerde Slavische zang met elektro, iemand speelde supersnel blokfluit en een man strooide graan in een zak. Ik begreep er weinig van, maar in Op1 verklaarde zangeres Euvgenia Parakhina dat het was gebaseerd op Oekraïense mythologie: ‘Na winter komt weer voorjaar en komt de zon. Na corona komt een nieuwe tijd.’
En zo voelde het ook, dinsdagavond. Hoe Jeangu het gaat doen met zíjn Birth of a New Age zien we zaterdag. Wij staan er hoe dan ook goed op, met onze presentatoren. En de Deltawerken.