ProfielPretend It’s a City

De documentaire Pretend It’s a City zet Fran Lebowitz neer als onvergankelijk New Yorks monument

Martin Scorsese en Fran Lebowitz in Pretend It’s a City. Beeld Netflix
Martin Scorsese en Fran Lebowitz in Pretend It’s a City.Beeld Netflix

Met Pretend It’s a City maakte regisseur Martin Scorsese een van anekdoten doortrokken portret van een van de opmerkelijkste bewoners van New York: zijn goede vriendin Fran Lebowitz. De heimwee naar het stadsleven komt hard binnen.

Mark Moorman

Zo begint het eerste verhaal in het eerste boek van de Amerikaanse schrijver Fran Lebowitz (70): ‘12.35 uur. De telefoon gaat. Dat bevalt me niet. Het is niet mijn favoriete manier om wakker te worden. Mijn favoriete manier is te ontwaken terwijl een zekere Franse filmster om half drie ’s middags in mijn oor fluistert dat ik nu echt ontbijt moet bestellen, wil ik op tijd in Stockholm zijn om mijn Nobelprijs voor de Literatuur op te halen.’

Van die Nobelprijs is het (nog) niet gekomen – niet zozeer door gebrek aan kwaliteit, maar eerder door het ontbreken van ook maar iets dat een oeuvre kan worden genoemd. Geen prijzen dus, maar Lebowitz werd in een recent profiel in The New Yorker bij wijze van literaire zaligverklaring wel de ‘beschermheilige van thuisblijven en nietsdoen’ genoemd.

En over dat oeuvre. In 1978 publiceerde ze Metropolitan Life, een verzameling van stukken die ze eerder voor bladen als Mademoiselle en Interview had geschreven. Drie jaar later verscheen Social Studies, een tweede collectie korte essays, met titels als ‘How not to marry a millionaire’ en ‘An alphabet of New Year’s resolutions for others’. Daarna werd het even stil op boekengebied, totdat in 1994 het kloeke The Fran Lebowitz Reader verscheen, met de kanttekening dat dit haar eerste twee boeken betrof, maar nu handig in één band.

En dat was het. Oké, er volgde nog wel een kinderboek over reuzenpanda’s die in New York wonen maar ervan dromen om naar Parijs te gaan, een soort Revolutionary Road in pandastijl. Maar in 1994, nu 27 jaar geleden, droogde het dus op met de boeken.

Lebowitz was in een creatieve crisis beland waarvoor het begrip ‘writer’s block’ tekortschoot. Ze had het zelf liever over een writer’s blockade. Er waren geruchten over romans op komst, die het soms zelfs tot uitgeversaanbiedingen of voorpublicaties schopten. Exterior Signs of Wealth (‘Uiterlijke tekenen van rijkdom’) bijvoorbeeld, een boek dat volgens de auteur zou moeten gaan over ‘rijke mensen die kunstenaar willen worden en kunstenaars die rijke mensen willen worden’.

Het wachten duurt inmiddels decennia. ‘Ik werd zes jaar geleden geacht een boek af te leveren, maar ik heb besloten tien jaar vrijaf te nemen om te mokken,’ vertelde ze een publiek. En trouwens, op woensdag kon ze hoe dan ook niet schrijven, want dat was altijd de dag dat ze bezig was de nieuwe Village Voice te lezen, jarenlang het toonaangevende blad van de tegencultuur. En zo werd een schrijversleven, voordat ze er erg in had, een leven dat geheel gewijd was aan de sublieme kunst van het procrastineren.

Ze werd een publiek spreker, met als minimumvereiste dat ze ongeveer op hetzelfde moment in het theater verscheen als het publiek dat een kaartje voor haar had gekocht. En vervolgens kon ze dan zichzelf zijn, behalve dat ze niet kon roken op toneel, maar goed, als je op Manhattan wilt wonen moet je ergens je huur vandaan halen. En ze figureerde jarenlang als een van de vele excentrieke rechters in de serie Law & Order.

En nu is er de zevendelige documentaire Pretend It’s a City op Netflix, gemaakt door Martin Scorsese, een van Lebowitz’ beste vrienden. Over die titel: dat is wat zij roept als toeristen haar in New York voor de voeten lopen. Pretend it’s a city, doe net alsof het een stad is! Loop door!

Elke aflevering van deze verrukkelijke, geestige en tegelijkertijd diep melancholische serie bestaat uit eigenlijk niet meer dan Scorsese (Marty) en Lebowitz, die thematisch gerangschikte herinneringen ophalen aan de stad die langzaam onherkenbaar is geworden. De melancholie zit hem in de ouderdom, de verdwijnende stad uit hun jeugdjaren en hun uitdunnende schare vrienden.

Voeg daar voor de kijker nog een flinke dosis heimwee naar het pre-coronatijdperk aan toe, waardoor de serie een extra lading krijgt als ode aan het stadsleven dat nu al bijna een jaar stilligt. Geen premières meer, geen feestjes, geen openingen en vernissages, waar Lebowitz en Scorsese elkaar zo vaak tegenkwamen. Niet meer de filmvertoningen die Scorsese voor zijn vrienden organiseerde. Geen boekhandels meer, waar ze vaak urenlang liep te dwalen op zoek naar bijzondere exemplaren voor haar immense bibliotheek. (‘Alles is teleurstellend voor mensen die veel lezen. Het is duidelijk dat er geen moment in mijn leven zo goed is geweest dat ik dacht dat het beter was dan lezen. Als iemand me zou vragen: ‘Hoe heb jij je leven doorgebracht?’, dan moet ik antwoorden: ‘Lezend, liggend op de bank.’’)

Liepen de toeristen je nog maar voor de voeten.

Lebowitz in 1985 bij de première van A View to a Kill. Beeld Netflix
Lebowitz in 1985 bij de première van A View to a Kill.Beeld Netflix

Tien jaar geleden maakte Scorsese al een documentaire over Fran Lebowitz. In Public Speaking werd ze gevolgd tijdens een aantal optredens waarbij persoonlijkheden als Scorsese zelf, maar ook Alec Baldwin, Spike Lee en Olivia Wilde, haar interviewden en zij vragen uit de zaal beantwoordde. In Pretend It’s a City zien we fragmenten van die optredens, al is het maar om te laten zien hoe thematisch vasthoudend Lebowitz is, met oneliners die je zo op een T-shirt of een koffiemok zou kunnen zetten. Of op een koelkastmagneet natuurlijk, aan te schaffen in de winkel van de New York Public Library: ‘Think before you speak. Read before you think.’

Elke aflevering van Pretend It’s a City begint in The Players, een 19de-eeuwse club aan Gramercy Park, ooit opgericht door acteur Edwin Booth – die nu vooral bekend is als broer van John Wilkes Booth, de man die in 1865 Abraham Lincoln vermoordde tijdens een theatervoorstelling. Laat het aan Lebowitz over om stil te staan bij deze bizarre geschiedenis.

Scorsese filmt haar ook in het Panorama of the City of New York in het Queens Museum, een gigantisch schaalmodel van New York, gebouwd door de legendarische stadsplanner Robert Moses voor de Wereldtentoonstelling van 1964. In de opnamen loopt Lebowitz door het schaalmodel, als een soort chagrijnige Godzilla op beschermende sloffen – die niet kunnen verhinderen dat ze de Queensboro Bridge omverschopt.

Lebowitz wordt hier niet voor niets als een soort onvergankelijk New Yorks monument neergezet, hoog boven de stad uitstekend. Haar stijlvastheid door de decennia heen hielp haar bij het verkrijgen van die status. In elk profiel wordt opgemerkt dat ze haar colberts laat maken bij de Londense kleermaker Anderson & Sheppard. Ze draagt witte overhemden, cowboylaarzen en Levi’s jeans, en haar haar en bril zijn respectievelijk grijzer en sterker geworden, maar ze heeft zichzelf nooit opnieuw uitgevonden.

Verder zien we haar eindeloos over straat lopen, in een constante staat van verwondering, grenzend aan irritatie, met bijzondere aandacht voor obscure herdenkingsplaquettes die een door iedereen behalve Fran Lebowitz vergeten deel van de geschiedenis van Manhattan oproepen. En ondertussen praat ze met Scorsese, die we regelmatig naar adem happend zien dubbelklappen van het lachen. Hij is haar ideale publiek. In een interview met The New York Times vergeleek Scorsese haar manier van denken en praten met een jazzriff, die weliswaar met een vast thema begint, maar dan duizend kanten opgaat. ‘Ik ben graag in de buurt van Fran. Ik wil elke dag wel een paar keer van haar horen wat ze ervan denkt.’

Lebowitz loopt over het Panorama of the City of New York. Beeld Netflix
Lebowitz loopt over het Panorama of the City of New York.Beeld Netflix

De oorsprong van de vriendschap tussen de twee is niet naar één moment terug te voeren, voor zover ze zich kunnen herinneren. Ze kwamen elkaar altijd al tegen in de jaren zeventig, de jonge schrijver en de jonge filmmaker, en merkten dat ze op feestjes vooral in elkaars buurt bleven. En hoewel Scorsese was opgegroeid in een Italiaans-Amerikaans migrantenmilieu op Manhattan en Lebowitz in Morristown (New Jersey) als dochter van Ruth en Harold, eigenaren van Pearl’s Upholstered Furniture, hadden ze het gevoel dat de overeenkomsten in hun achtergrond groter waren dan de verschillen. Lebowitz: ‘Met het grote verschil dat het eten in Italiaanse huishoudens beter is.’

En zoals de jonge Scorsese in de wereld van de film dook, of het nu in de buurtbioscoop of op een gruizige zwart-wittelevisie was, zo dook de jonge Lebowitz in haar boeken. Ze omschrijft haar opvoeding als cultureel Joods, maar verklaart ook dat ze al vanaf haar 7de atheïst is.

Na een dramatisch verlopen schoolcarrière verhuisde Lebowitz in 1969 naar New York, waar ze zichzelf onderhield als schoonmaker, taxichauffeur en schrijver van pornografie, baantjes waarmee ze niet alleen de huur betaalde, maar die haar voor de rest van haar leven ook een eindeloze voorraad aan anekdotes gaven. Haar doorbraak kwam toen Andy Warhol haar een column gaf in zijn blad Interview. Hier vond ze haar toon. Ze kende alles en iedereen, en was overal bij. Ze had relaties (met vrouwen), zo veel mogelijk, als je haar over haar jonge jaren in New York hoort vertellen. ‘Ik ben de beste dochter van de wereld. Ik ben een geweldig familielid. En ik denk ook dat ik een geweldige kameraad ben. Maar ik ben een verschrikkelijke vriendin. Altijd al geweest.’

Hoogtepunt uit Pretend It’s a City is een openbaar interview (over New Yorkse monumenten gesproken) dat Spike Lee haar afnam. Hij, de fameuze basketballiefhebber, is tot in zijn diepste wezen geschokt door haar volledige desinteresse voor sport (die misschien alleen gelijke tred houdt met haar gebrek aan interesse voor technologische ontwikkelingen). Lee implodeert zowat als hij hoort dat Lebowitz in 1971 bij het legendarische gevecht tussen Mohammed Ali en Joe Frazier in Madison Square Garden was, in kringen van liefhebbers bekend als ‘het gevecht van de eeuw’. Lebowitz: ‘Ik ging naar een bokspartij van Mohammed Ali in de Garden. Het was een geweldig moment voor cultuur en mode. Helaas werd de avond onderbroken door een gevecht.’

Het eerste verhaal van Fran Lebowitz eindigt zo: ‘Ik steek een sigaret op. Ik staar naar het papier. 4.50 uur. De sofa trekt aan het langste eind. Alweer een overwinning voor het meubilair.’

Scorseses documentaires

Martin Scorsese heeft in de loop der tijd een imposant oeuvre opgebouwd aan documentaires gewijd aan de populaire cultuur. Zijn serie Pretend It’s a City voegt zich bij werk als The Last Waltz (1978), A Personal Journey with Martin Scorsese Through American Movies (1995), My Voyage to Italy (1999), No Direction Home: Bob Dylan (2005), Shine a Light (2008), Public Speaking (2010) en George Harrison: Living in the Material World (2011).

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden