tv-recensiearno haijtema
De boeren zijn gevangen in een dolgedraaide industrie
Terwijl Farmers Defence Force met een dubieus logo en tractoren massief als tanks het begrip van burgers voor de boerennoden tracht plat te walsen, is het juist de door die militante club bespuugde publieke omroep die nuance brengt. Op gebalanceerde en soms zelfs ontroerende wijze maakt die met de documentaireserie De boerenrepubliek inzichtelijk hoe de agrarische sector is gemangeld tussen politieke besluiteloosheid, grijpgrage banken en multinationals, bestuurlijk onvermogen en burgerlijk onbegrip.
Deel drie van de BNNVara-serie van Hans Hermans en Martin Maat, maandag vertoond, pendelt tussen het zwarte boerenjaar 2001, waarin als gevolg van het dodelijke mond- en klauwzeer tienduizenden koeien en varkens werden afgemaakt, en het heden, waar de mede door henzelf veroorzaakte stikstofcrisis de boeren als een Bijbelse plaag beproeft.
Een drama in slow motion. Constante in die twintig jaar is het absurde aantal koeien en varkens, met bijbehorend mestoverschot. Het drama van de boerenstand: een gehalveerde omvang. In generaties opgebouwde bedrijven: weggevaagd. Keuterboeren: opgeofferd aan schaalvergroting. De reeds vage herinnering aan in de modder wroetende varkens: uitgewist door de aanblik van fokzeugen met tepelrijen per strekkende meter.
Geen sector die zo schreeuwt om sanering als de agrarische. Maar wat De boerenrepubliek helder duidelijk maakt, is dat de halvering van de veestapel die D66-Kamerlid Tjeerd de Groot tot schuimbekkende woede van FDF bepleitte van de boeren zélf nooit valt te verwachten, ook al zouden ze het willen. De constante druk tot schaalvergroting en mega-investeringen door de Rabo. Marginale winstmarges. Nieuwe technieken die alleen rendabel zijn bij industrieel landbouwen. Europese subsidies voor raaigrasgroene woestijnen.
De boeren zijn gevangen in een dolgedraaide industrie, gekoesterd door het CDA. Maar ook voormalig D66-minister Laurens Brinkhorst van Landbouw, destijds in de positie om de MKZ-crisis aan te grijpen voor inkrimping van de veestapel, constateert nu machteloos dat er niets is veranderd sinds hij - ook hij - met de dood werd bedreigd.
Ze zitten in het nauw, en sommige boeren slaan wild om zich heen. Wat De boerenrepubliek mooi laat zien én voelen is hoezeer zij verbonden zijn met de grond en de dieren. De pijn van de MKZ-ruimingen is nog steeds af te lezen van de gezichten. Niet het vee werd geruimd, maar ‘wij’. Zo groot was de wanhoop dat kadavers uit protest werden opgehangen in de bomen - een danteske aanblik.
De eenzame boer loopt niet met zijn zorgen te koop, vertelt een deelnemer aan de tractordemonstraties van 2020. Dat verklaart mede de heftige emoties als ze elkaar ontmoeten op het Malieveld: ze herkennen hun lotgenoten. Een veehouder, filosoferend over de ruimingen van 2001 en nog steeds boer, citeert berustend de Bijbel, Habakuk 3: ‘Al zal er geen rund meer in de stalling wezen, nochtans is mijn verwachting van de Heere mijn God.’
De boeren oogsten een bulk aan onbegrip. En soms, dankzij de publieke omroep, ook empathie.