De bijbel

De lessen van koning Salomo

Peelen Gert

Lees maar: er staat niet wat er staat. Deze overbekende vingerwijzing van de dichter Martinus Nijhoff is actueler dan ooit. Zij geldt bovendien niet slechts het lezen van poëzie, maar is evenzeer van toepassing op de lectuur van religieuze geschriften, zoals de Bijbel of de Koran.

Het is hoogst merkwaardig dat deze waarschuwing blijkbaar nog niets aan urgentie heeft ingeboet, en dat nota bene in een periode die te boek staat als het tijdperk van de onbegrensde communicatiemogelijkheden.

Het heersende postmoderne denken, waarin absolute waarheden niet langer bestaan en meningen, visies en opvattingen volstrekt uitwisselbaar zijn geworden, heeft kennelijk nog niet bij iedereen het besef doen postvatten dat informatieverwerking in het algemeen, en lezen in het bijzonder, tegelijkertijd en per definitie ook altijd persoonlijke interpretatie van het gebodene met zich meebrengt. Wie dat niet heeft begrepen, begeeft zich onvermijdelijk in de fundamentalistische gevarenzone van het eigen gelijk, met uitsluiting en verkettering van, en het opwerpen van brandstapels voor andersdenkenden tot gevolg.

Hoe anders was dat ten tijde van de Joodse schriftgeleerden die na de verwoesting van Jeruzalem en de tempel, door de Romeinen in het jaar 70 na Christus hun toevlucht hadden gezocht in Javne, een kustplaatsje ten zuidwesten van Jeruzalem. Bestudering van de Tora nam de plaats in van de dagelijkse gang naar de tempel. Dat werd vanaf dat moment hun manier om de goddelijke aanwezigheid te ervaren.

Maar opmerkelijker dan dat was het feit dat zij de bijbelteksten niet bestudeerden om er universele wijsheden van eeuwigheidswaarde aan te ontlokken, maar om naar de veranderlijke, actuele betekenis ervan op zoek te gaan. 'Midrasj' noemden deze rabbijnen hun studie; een woord dat is afgeleid van het werkwoord 'darasj', wat zoeken of onderzoeken betekent. Midrasj was niet louter een studeerkameraangelegenheid en zeker geen doel op zichzelf, maar moest leiden tot praktisch - dat wil zeggen: werelds - handelen waarbij, heel veelzeggend, mededogen met de naaste - Jood of niet-Jood - het leidend principe moest zijn.

Voorbeeld en houvast van deze rabbijnen was koning Salomo , van wie het verhaal ging dat hij aan elk vers uit de Tora drieduizend gelijkenissen wist te koppelen en aan elk van die gelijkenissen nog eens 1005 verschillende interpretaties kon geven. Dat leverde dus ruim drie miljoen verklaringen per stukje tekst op. De rabbi's zagen dat allerminst als een bezwaar. Sterker nog: een tekst die eenduidig was en dus niet multi-interpretabel, was een dode letter in hun ogen, waar niemand nog iets mee kon.

Deze les van koning Salomo is te vinden in De Bijbel, het jongste boek van Karen Armstrong, de even productieve als prominente Britse godsdiensthistorica van wie we alweer een tijdje niks hadden gehoord. Achter de wat sullige en weinig aansprekende titel gaat een beknopte, maar terdege gedocumenteerde, zeer onderhoudende en inspirerende studie schuil.

Armstrongs verhaal begint bij het ontstaan van de eerste bijbelboeken en eindigt in het heden, waar het letterlijk nemen van heilige geschriften, die ten onrechte als bronnen van platte, volstrekt eendimensionale waarheden worden beschouwd, de oorzaak is van veel, zo niet de meeste ellende in de wereld.

Het boek wordt gepresenteerd als 'de biografie' van de Schrift, maar is in feite veel meer dan dat. Na de fascinerende ontstaansgeschiedenis van de afzonderlijke boeken en de canonisering van een aantal daarvan tot het tweedelige geheel dat wij nu als Bijbel kennen, schetst Armstrong in het kort ook de geschiedenis van jodendom en christendom en beider omgang, door de eeuwen heen, met de Heilige Schrift.

Die geschiedenis leert dat het interpreteren en manipuleren ervan van alle tijden zijn, zij het dat, anders dan bij de Midrasj het geval was, het mededogen daarbij doorgaans niet voorop heeft gestaan, en de eigen interpretatie meestal tot enige

, alleenzaligmakende waarheid werd verheven. Die geschiedenis leert bovendien hoe het uit het oog verliezen van de eigen subjectiviteit en het tijdgebonden karakter van elke exegese godsdienstoorlogen en veel onzalig bloedvergieten tot gevolg hebben gehad.

Niet het boek maar zijn lezers en uitleggers zijn schuldig aan wat er uit naam van het geschrevene misdreven wordt, zo luidt de les die hieruit te trekken valt. Een leerzame gedachte voor wie, hetzij uit domheid, hetzij uit politiek effectbejag, hetzij uit beide, boeken wil verbieden of verbranden.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden