aanraders
De beste muziek van de week is van Iggy Pop, de Godfather van de punk
Muziekexpert Robert van Gijssel gidst je door de nieuwe albums. Deze week een vers album van de eeuwig energieke Iggy Pop, en een sombere maar prachtige shoegazeplaat van Jesu (ja, die van Godflesh).
Robert, we beginnen met Iggy Pop. Hoe vind je zijn nieuwe album?
‘Every Loser (★★★☆☆, 11 nummers) is min of meer de eerste grote plaat van dit jaar, van niemand minder dan The Godfather of Punk. Iggy Pop is inmiddels een heel oude punkrocker, met z’n 75 jaar, maar hij klinkt nog steeds niet sneu. Integendeel: hij is flink aan het doorrocken, maar heeft buiten zijn eigen genre ook alles gedaan wat-ie kon doen. Hij heeft Franse chansons gezongen van Edith Piaf en Sinatra-achtige jazz gemaakt, maar met Every Loser is-ie weer terug bij het begin, de punkrock. Hij zingt met humor en zelfspot over hoe lastig het is om Iggy Pop te zijn. In het nummer Morning Show, bijvoorbeeld, zingt hij: ‘I’m crispy on the outside, and juicy where I cry.’
Iggy Pop is nog altijd ongelooflijk fit, er zit energie en power in z’n shows, zoals toen hij vorig jaar in TivoliVredenburg speelde. Dat was echt een sensationeel goed optreden volgens iedereen die erbij was. Dat-ie het nog in zich heeft, hoor je meteen aan het openingsnummer Frenzy, een lekker punkliedje. Ook het nummer Neo Punk is grappig: een protopunknummer met grappige, venijnige teksten over neppunkers die hem nadoen, vindt hij zelf. Als je de teksten op Every Loser gaat meelezen heb je dus sowieso een leuke tijd.
‘Het enige dat ik jammer vind zijn de keuzes van producer Andrew Watt, die nogal eens voor wat brave, ouderwetse vrouwenkoortjes op de achtergrond kiest. Dat deed hij bij de laatste Ozzy Osbourne ook al. Watt maakt de nummers gelaagd, maar wel een beetje te netjes. Daardoor lijkt Every Loser soms meer een popalbum dan een smerige punkplaat, zoals recensent Gijsbert Kamer ook al schreef.’
Dan een album met maar twee nummers: Pity/Piety.
‘Pity/Piety (★★★★☆, 2 nummers) is een album van Jesu, oftewel Justin K. Broadrick, die eind jaren tachtig de band Godflesh oprichtte. Met Godflesh combineerde hij drumcomputers en heftige elektronica met rockriffs. Heel vernieuwend en ook nog eens prachtige muziek, die de metal helemaal uit de metal trok. Het was de geboorte van de industrial muziek, de stijl van Nine Inch Nails, Ministry en later ook Marilyn Manson.
Godflesh is inmiddels al een tijdje uit elkaar, en helaas lijkt het met Jesu niet goed te gaan; hij is onder andere gediagnosticeerd met PTSS. Pity/Piety is dan ook een ander soort plaat: heel donker, somber en traag. Toch kom ik er niet van los, hoe langer ik luister. Het is heel klein allemaal, met twee nummers die allebei langer dan 17 minuten duren, maar waarin toch een hoop gebeurt. Je hoort drie treurige gitaarnoten, elektronica en een zware bas. Eigenlijk is dat een beetje hetzelfde pakket als bij Godflesh, maar dan op een rustige, shoegaze-achtige manier. Echt een oogjes-dicht-plaat. Je moet er niet eens bij naar buiten kijken.’
Ook dit is het luisteren waard deze week:
Het eerste verrassende Nederlandse popalbum van het jaar is uitgebracht, en wel door Véras. Op zijn debuutalbum Het Niets (★★★★☆, 13 nummers) hoor je een eigenzinnige muzikale aanpak, origineel taalgebruik en een omfloerste manier van zingen. Spannend, anders dan alles en bevlogen tegelijk, schrijft Gijsbert Kamer.