De beste klassieke pianisten komen nog altijd uit Rusland
De beste klassieke pianisten komen nog altijd uit Rusland. Wat is het geheim? De Volkskrant ging op les bij de elitemuziekscholen in Moskou. 'Als het nodig is om tien uur per dag te spelen, dan speel ik tien uur per dag.'
Halverwege de Derde pianosonate van Beethoven houdt Tatjana Zelikman het niet meer. Ze springt op en geeft een ferme ruk aan de rechterarm van het meisje achter de vleugel. De muziek stopt. 'Wat doe je nou toch', sist Zelikman in het oor van het meisje. 'Dit bedoelde Beethoven niet toen hij dit schreef.'
De 15-jarige Katja geeft geen kik. Ze is nog geen maat verder of ze wordt weer onderbroken. Het hoogste aantal aaneengesloten maten dat ze in de les nog uitspeelt, is vier. 'Zo gaat het hier', zegt Katja als ze aan het begin van de avond de zwarte Steinway dichtklapt. En weg is ze, op weg naar huis om verder te studeren.
In dit klaslokaal worden ze gekweekt, de beste pianisten van de wereld. Want dat zijn ze, de afgestudeerden van de pianofaculteit aan de Gnessin Muziekschool in Moskou.
Sla de recensies erop na en je moet concluderen: de top van de pianowereld wordt gedomineerd door pianisten uit de voormalige Sovjet-Unie. Dat was vijftig jaar geleden al zo, toen (toevallig alle drie in de Oekraïne geboren) legendes als Vladimir Horowitz, Svjatoslav Richter en Emil Gilels de toon zetten, en nu staat er weer een generatie Russische meesterpianisten op. De rising stars van dit moment luisteren naar namen als Daniil Trifonov (25) en Igor Levit (29).
Hoe komt dat? Wat is het geheim van de Russen?
Vraag het in Nederland en je komt al snel uit bij Marco Riaskoff (70), de Amsterdamse impresario met Bulgaarse wortels die vrijwel alle pianogrootheden live hoorde. Zondagavond staat de 30-jarige jubileumeditie van Meesterpianisten, zijn serie in het Concertgebouw, in het teken van de Russische pianoschool. Zes pianisten en een surprise guest treden op.
'Ik kan horen of een pianist in de Russische traditie is geschoold', zegt Riaskoff. Het begint bij de feilloze techniek - de vingers van de jonge Russen moeten als ze op het conservatorium worden toegelaten al net zo veel aankunnen als die van westerse pianisten wanneer ze eindexamen doen. 'Ik heb nog nooit een Rus gehoord met een techniek waarvan ik dacht: nou, nou. Door die fantastische basis is zo'n pianist op het podium helemaal vrij om zijn ingevingen te volgen.'
Maar wat een speler verder typisch Russisch maakt? Dat blijkt moeilijk uit te leggen.
'Grigori Sokolov of Mickaïl Pletnev bijvoorbeeld, dat zijn pianisten met een totaal andere benadering, een heel andere aanslag. Toch hebben ze iets gemeen. Ze komen uit dat grote land, daardoor denken ze ook groter. En de melancholie, hè. De Russen hebben in de Sovjettijd zo veel moeten doorstaan. De oorlog, de eenzaamheid, de wanhoop, die hoor je terug in hun spel. Zo voel ik het.'
30-jarig jubileumconcert serie Meesterpianisten in het Concertgebouw, A'dam (5/3, 19.45 uur). Naast Aleksander Malofejev treden o.a. Denis Matsujev en Aleksej Volodin op.
Anders gezegd: het is de Russische ziel. Die ondoorgrondelijke Russische ziel. Maar luister mee met de pianolessen op twee legendarische muziekinstituten in Moskou en de ziel blijkt te herleiden tot een vrij concrete formule.
Op de Gnessin Muziekschool worden kinderen vanaf 5 tot 17 jaar ondergedompeld in de (Russische) klassieke muziek. Ze volgen er regulier onderwijs, maar krijgen een rooster dat om de muzieklessen heen is gebouwd. De selectie aan de poort is streng en de concurrentie hoog. Wie binnenkomt en de eindstreep haalt - onderweg vallen er kinderen af bij tussentijdse selecties - kan zich aanmelden voor universitaire droomopleidingen als het Moskouse conservatorium en de Gnessin Staatsacademie voor Muziek.
Ook daar is de strijd om een plek moordend. De Gnessin-muziekschool voor de jongeren is gevestigd in een tsaristisch paleisje midden in Moskou. Onder de kroonluchters in de gangen lopen jongens en meisjes in overhemden en blouses, de kleinsten komen met hun hoofd niet boven de piano uit. Het is de bedoeling dat zij de komende jaren klaargestoomd worden voor de concertzaal.
Bij de 15-jarige Aleksander Malofejev is dat gelukt. Zijn portret hangt tussen de concertaankondigingen bij de entree. Wanneer Aleksander achter de vleugel gaat zitten, kijkt hij een tel naar het plafond en speelt dan zonder hapering het Tweede pianoconcert van Rachmaninov uit zijn hoofd. Het zijn de laatste repetities voor zijn optreden in het Concertgebouw in Amsterdam - hij is een van de pianisten die mogen optreden zondagavond. Zijn moeder vliegt met hem mee naar Nederland. Malofejev: 'Als ik echt grote concerten met ingewikkelde programma's heb, reist mijn lerares ook mee.'
Aleksander is zo bijzonder, vond de schooldirecteur, dat hij een uitnodiging kreeg voor de jongerenopleiding van Gnessin. De examens, waarin ook gehoor en geheugen worden getest, mocht hij overslaan. Voor Aleksander zijn geen dwangmaatregelen nodig om hem iedere ochtend om half zeven op de pianokruk te krijgen voor de voorschoolse repetities. 'Als het nodig is om tien uur te spelen op een dag, dan speel ik tien uur', zegt Aleksander. 'Ik heb een half uur per dag om buiten een frisse neus te halen.'
Zijn leraren weten het zeker: dit is de leeftijd waarop de Russen een voorsprong opbouwen op pianisten uit Europa en Amerika. Een voorsprong in techniek en, belangrijker, een voorsprong in toewijding.
'De Russische school kent geen limieten', zegt Tatjana Zelikman, de lerares die onder anderen Daniil Trifonov opleidde, de grootste pianosensatie van de afgelopen paar jaar. Iedereen in de stolovaja, de sovjetachtige schoolkantines met lopend buffet, groet haar respectvol terwijl Zelikman drie kaaspannekoekjes eet. 'Wij doen niet aan een les van 45 minuten en dan naar huis', zegt ze. 'Weet u wat Anton Rubinstein zei toen iemand hem vroeg naar de Russische pianoschool? Hij zei: bij ons komt er altijd een druppel bloed bij kijken. En dat is waar.'
Zonder druppel bloed klopt de formule niet. Aleksander Malofejev mag inmiddels volwassen genoeg zijn om zelf dagelijks achter de piano te klimmen, maar voor kinderen van 5 is dat een ander verhaal.
'Denkt u dat een meesterpianist als Jevgeni Kissin het leuk vond om in zijn kindertijd al die uren achter een piano te zitten?', vraagt Sergej Senkov, decaan van de pianofaculteit aan de Gnessin Staatsacademie voor Muziek. 'Natuurlijk niet. Aan de ene kant stond zijn moeder, aan de andere kant zijn leraar. Zijn moeder boog zijn vingers zo vaak dat die bijna begonnen te bloeden.'
Senkov denkt dat bloed, of 'dwang' beter gezegd, de Russische formule zo sterk maakt. 'In Europa zijn dit soort praktijken allang verboden, maar gelukkig is de traditie van onderwerping van kinderen hier nog springlevend.'
Hij zit achter een vleugel in lokaal 58, op het punt om bewijs te leveren voor zijn stelling. Nog rillend van de kou komen vijf Spaanse pianisten met hun leraar binnen. De Gnessin Staatsacademie mist de grandeur van de gelijknamige muziekschool voor de kinderen, toch is de sfeer intimiderend: aan iedere wand van de kamer hangt een portret van pianogrootheid Sergej Rachmaninov - ontsnappen aan het toezicht van de oude meester is onmogelijk. In een plastic tas dragen de leerlingen een jamón serrano uit Barcelona mee, als cadeau voor de tijd die Senkov voor hen heeft gemaakt.
Maar eerst spelen. De eer is aan de jonge José. Rachmaninov in het hol van de leeuw, daar gaat-ie. 'Niet slecht', zegt Senkov. 'Maar José, Rachmaninov wil dat je je concentreert. Er staat mezzo forte, het is heel duidelijk wat Rachmaninov van je wil. Je speelt te veel, je moet werken. Je moet er echt meer voor over hebben om dit stuk te beheersen.'
Op de gang erkent de Spaanse pianoleraar Rafael Salinas meteen de achterstand van zijn leerlingen. 'De Russen liggen ver voor door hun harde arbeid in hun jeugd. Voor ons in Spanje en West-Europa is kindertijd iets dierbaars, niet iets wat je zomaar opoffert aan een kleine kans op een muziekcarrière.'
West-Europa houdt te veel van het leven, meent de Spanjaard. 'Voor ons is ontbijt heel belangrijk, voor Russen niet. Voedsel is voor Russen een grondstof, voor Spanjaarden een manier van leven.' De jamón serrano maakt het verschil.
Maar het drillen van jonge pianisten gebeurt niet alleen in Rusland. Ook China staat erom bekend. Of zoals een lerares op Gnessin zegt: 'In China slaapt Vrouwe Justitia ook.' Miljoenen jonge pianisten worden er opgeleid. Waarom zien we in de grote concertzalen van Europa dan, afgezien van een paar klinkende namen (Lang Lang, Yundi Li, Yuja Wang), zo weinig Chinezen en zo veel Russen?
De wortels van de klassieke muziek gaan in Rusland nu eenmaal veel dieper, zegt impresario Riaskoff. 'En de Russische kinderen worden niet alleen gedrild op pianogebied. Ze kennen ook hun Poesjkins, hun Tolstojs. Ze worden heel compleet en hoogstaand opgeleid.'
Dat ze op dit moment de besten zijn, daar zijn de pianoleraren het wel over eens in Moskou. Ook omdat ze, benadrukken ze zelf, harder werken dan pianoleraren in andere landen, behalve die in China misschien. Maar aangezien Rachmaninov nooit hetzelfde zal zijn voor een Chinees als voor een Rus, lijkt het monopolie op het beste piano-onderwijs veilig in Rusland. Toch broeit het in de statige gangen van de Gnessin-scholen.
Steeds meer Russische pianisten en pianodocenten vertrekken. Ze geven liever les in West-Europa. Het salaris is daar hoger en de levensstandaard vaak ook. De Russische regering houdt ze niet tegen, in tegenstelling tot die van de Sovjet-Unie. De angst op het Moskouse conservatorium en op Gnessin is dat de huidige lichting leraren uitsterft en niet wordt opgevolgd door haar studenten, zoals de traditie voorschrijft.
En dan is er ook nog de afschaffing van muzieklessen in het reguliere onderwijs, zucht decaan Sergej Senkov. Plus een mogelijke subsidiestop voor muziekscholen. Rusland moet zijn pianistenimperium beschermen, stelt Senkov. 'We zouden in Rusland wat meer naar Winston Churchill moeten luisteren. Weet je wat die zei toen zijn defensieministers voorstelden om geld van cultuur naar het leger over te hevelen? Hij zei tegen die ministers: als ik het van cultuur aftrek, heb ik jullie niet meer nodig, want dan valt er niets meer te verdedigen.'
Geen gemor aan de Russische formule dus. De volgende student die met een etude van Rachmaninov achter de vleugel van Senkov kruipt, Tanja Dartsjenko (20), is een schoolvoorbeeld. Ze volgt de ene na de andere aanwijzingen van Senkov op, zonder een woord terug te zeggen op de kritiek. Als ze het lokaal uitloopt, straalt ze. 'De leraar had weer gelijk.'
30-jarig jubileumconcert serie Meesterpianisten in het Concertgebouw, A'dam (5/3, 19.45 uur). Naast Aleksander Malofejev treden o.a. Denis Matsujev en Aleksej Volodin op.
Vijf jonge Russische pianisten om in de gaten te houden
Daniil Trifonov (25)
De technisch briljante Daniil Trifonov, een product van de Gnessin School, geldt als de pianorevelatie van dit moment. Al op zijn 8ste trad hij voor het eerst op met een orkest, waarbij hij volgens de overlevering een melktand verloor. Voor zijn album Rachmaninov Variations kreeg hij vorig jaar een Edison Klassiek. Nog niet iedereen is overtuigd: de Volkskrant schreef over zijn dubbel-cd met Liszt-etudes dat zijn toon je tegemoet glanst als staal.
Pavel Kolesnikov (28)
Afgelopen zomer was hij de opvallendste verschijning op het festival Wonderfeel in 's-Graveland. Zat daar ineens een vrolijk lachende kleine Rus, die ouder is dan hij eruitziet, fenomenaal Carl Philipp Emanuel Bach te spelen. Pavel Kolesnikov is geboren in Novosibirsk en opgeleid in Moskou en Londen. Zijn toon is helder, zijn interpretaties zijn een tikkeltje eigenzinnig. Zijn repertoirekeus is overigens weinig Russisch georiënteerd.
Igor Levit (29)
Mogen we Igor Levit wel een Rus noemen? Hij werd (net als Trifonov en Kozjoechin) geboren in Nizjni Novgorod (tussen 1932 en 1990 Gorki geheten), maar hij is opgegroeid in Hannover en op zijn Twitter-header prijkt trots de Europese vlag. Hij is een technisch uitmuntend speler én een intellectueel met bravoure. In 2015 bracht hij een driedubbel-cd uit met daarop maar meteen drie monumentale variatiecycli: Bachs Goldbergvariaties, Beethovens Diabelli-variaties en The People United Will Never Be Defeated! van Rzewski.
Denis Kozjoechin (30)
Met zijn blonde paardenstaart is Denis Kozjoechin een onalledaagse verschijning op de klassieke podia. Hij heeft het fysiek van een klavierleeuw, maar klinkt juist buitengewoon verfijnd. Zijn Haydn - geen repertoire waarin Russische pianisten doorgaans uitblinken - is volkomen naturel, maar ook van zijn spel in de grote romantische pianoconcerten valt veel te genieten. Zijn doorbraak kwam in 2010, toen hij de Koningin Elisabethwedstrijd in Brussel won.
Alexander Gavrylyuk (32)
Gevoelige kwestie: Alexander Gavrylyuk is geen Rus, maar een Oekraïner, nota bene afkomstig uit Charkov in het oosten van het land. Als tiener verhuisde hij naar Australië en inmiddels woont hij in Laren. Maar zijn spel verraadt een gedegen opleiding op Sovjetscholen. Hij is virtuoos, wars van kopieergedrag en zijn klank heeft een toets van parelmoer. Gavrylyuk zou eigenlijk veel bekender moeten zijn dan hij op dit moment is.
Internationaal succes
Dat ook de jonge generatie Russen internationaal nog zo succesvol is, is opmerkelijk. Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 verlieten veel docenten het land - conservatoria in de westerse wereld profiteerden daarvan. Toch gaat de 'Russische school' niet verloren, denkt Marco Riaskoff. 'Russen klitten met elkaar, ze zoeken elkaar altijd op.' Een goed voorbeeld daarvan is Denis Kozjoechin (30). Zijn biografie vermeldt dat hij in Madrid studeerde. Maar natuurlijk wel bij Dmitri Basjkirov - een Rus.