De bemiddelaar
Welke rol speelt afkomst in Nederland? Dat onderzoekt V in een reeks interviews. Ondernemer Masoumah Hosseini (32): ‘Ik kan niet zo goed tegen mensen die zeuren over discriminatie.’
Het waren niet de congressen bij de VVD, de partij waarvoor Masoumah Hosseini Statenlid is in Zuid-Holland. Het was de rechtbank die ervoor zorgde dat ze een beslissing nam over haar hoofddoek. ‘Ik woonde tot mijn 12de in Afghanistan. Een meisje begint daar op haar 9de een hoofddoek te dragen. Dat hoort bij het aankleden ’s ochtends. Je kon zonder hoofddoek over straat, maar het was veiliger er een te dragen. Dan werd je niet lastiggevallen door mannen.
‘Op mijn 12de vluchtten we naar Iran en op mijn 15de kwam ik naar Nederland. Die hoofddoek zorgde hier voor extra aandacht. Ik wilde juist niet opvallen en een gewone Nederlander zijn. Wanneer ik over straat liep met vriendinnen die geen hoofddoek droegen, was ik de enige die steeds opmerkingen kreeg als: mashallah. In die context betekende dat zoiets als: wat een mooie vrouw, wat zie je er leuk uit. De jongens die het naar me riepen, waren vaak jong en van Turkse of Marokkaanse afkomst.’
Het klinkt als een compliment.
‘Ze zeiden het op een ondeugende manier. Niet op een toon waarvan ik dacht: wat leuk en respectvol, dat hoor ik graag. Integendeel, ik vond het erg vervelend. Tijdens mijn rechtenstudie liep ik stage bij de rechtbank. Daar is de regel: zodra je een toga draagt, mag je geen hoofddoek meer op. Je moet neutraal zijn. Dan kwam ik met mijn hoofddoek bij de rechtbank en deed ik hem weer af. Iedere keer was het: wel of niet, wat wordt het nou? Het kostte te veel energie.
‘Ik was ook actief geworden bij de VVD. Op partijcongressen keek ik om me heen en zag niemand met een hoofddoek. Ik dacht: ben ik nou zo anders dan de rest van de vrouwen hier? Ik was ermee opgegroeid en wilde mijn ouders tevreden houden. Toen ik vertelde dat ik geen hoofddoek meer wilde dragen, zeiden ze: het is jouw leven.’
In Afghanistan had de vader van Hosseini een bedrijf in orthopedische schoenen. ‘Hij was een succesvolle ondernemer, had mensen in dienst en een groot netwerk in onze stad Mazar-e-Sharif. We woonden in een groot huis, hij reisde veel naar Iran en Pakistan om materialen te kopen. En hij gaf lezingen waarin hij mensen vertelde wat de Taliban was. Nog niet iedereen besefte wat zij met het land wilden doen. Ik was 12 toen een kennis kwam vertellen dat mijn vader op een dodenlijst stond van de Taliban. Hij liet alles achter en vluchtte. En wij vluchtten niet veel later ook.’
Hoe was dat?
‘Ingrijpend. En een opluchting. We wilden veiligheid en rust. Ik heb oorlog met heftige bombardementen meegemaakt. In Afghanistan konden we niet meer naar school. Als de Taliban aan de macht zou komen, kon ik als meisje nooit meer naar school. Ik zou afscheid moeten nemen van al mijn dromen en plannen. Met mijn moeder en broers en zussen heb ik drie jaar in Iran gewoond. Mobiele telefoons hadden we niet. We wisten niet waar mijn vader was en hij wist niet waar wij waren. Via een tante in Iran heeft hij ons weer gevonden. Hij was in Nederland statushouder geworden. We wisten alleen dat het een klein land in Europa was. In Delft had hij een huisje met een woonkamer en een slaapkamer. Daar woonden we een jaar met z’n achten. Ons gezin was weer bij elkaar en we woonden in een mooi, rustig land. Dat was voor ons onbetaalbaar.’
Denk je dat jullie anders waren dan economische vluchtelingen?
‘Ik besef extreem goed dat de vrijheid en veiligheid zoals Nederland die kent niet vanzelfsprekend zijn. Uiteindelijk gaat het om je persoonlijkheid en hoe je omgaat met kansen en obstakels. Ik kan niet zo goed tegen mensen die zeuren over discriminatie. Liever kijk ik naar de kansen en de grote mogelijkheden in Nederland. Tegenover dat kleine beetje discriminatie staan door de overheid gesubsidieerde anti-discriminatiebureaus. Het is het eerste artikel in de grondwet. Overal is discriminatie en elk geval is er een te veel. Het treft bijvoorbeeld ook oudere mannen en zwangere vrouwen.’
‘Mijn ervaring is zo positief en ik ben zo dankbaar – ik kan er slecht tegen als mensen negatief praten over Nederland. Ik kwam hier op mijn 15de, ik sprak de taal niet en wist niets over dit land. Als ik het kan, dan moet het jonge mensen van de tweede en derde generatie toch ook lukken? Mijn vader had al zijn geld en bezittingen achtergelaten, hij begon weer op nul. Ik heb in mijn eentje een bedrijf opgericht. Je moet het gewoon uitproberen en aan het werk gaan.’
Wat voor bedrijf is Hosseini Middle East Business Consultancy?
‘Drie jaar geleden ging ik naar Iran voor de bruiloft van een vriendin. Het land was bezig met de onderhandelingen over een nucleair akkoord. Ik bekeek Iran met een zakelijke blik - wanneer zou het weer internationaal handel mogen drijven? - en ik zag een gat in de markt: adviseur voor Nederlandse bedrijven.
‘Na Amerika is Nederland de tweede landbouwexporteur ter wereld. Iran heeft grond, zon en goedkope arbeidskrachten. Nederland heeft de kennis. Dat biedt veel mogelijkheden. Ik doe marktonderzoek, leg contacten en ondersteun de Nederlanders, ik reis mee en vertaal. En belangrijker: ik ben bemiddelaar en leg uit wat de culturele verschillen zijn. Nederlanders willen bij de eerste ontmoeting meteen zaken doen, in Iran is dat uitgesloten. Zo’n traag proces is voor Nederlanders vermoeiend en onhandig. Ik probeer een tussenweg te vinden.’
Masoumah Hosseini
Masoumah Hosseini (Afghanistan, 1985) is de oprichter van Hosseini Middle East Business Consultancy. Ook is ze in deeltijd werkzaam als statenlid voor de VVD in Zuid-Holland.
Nederlands
‘Ik ben hier niet geboren en heb geen blond haar en blauwe ogen, maar ik koester mijn Nederlandse nationaliteit en ben er trots op.’
Afghaans
‘Ik hou van het eten en de muziek en lach soms harder om Afghaanse moppen.’
Eten
‘Qabli palaw, een Afghaans rijstgerecht.’
Partner
‘Ik zou niet naar zijn afkomst kijken.’
Nederlandse joods-christelijke traditie
‘Voor mij moeten politiek en geloof los van elkaar staan.’