De Ander

De ontmoeting als levenswerk

Verschoor Gerdien

Het is een legendarische anekdote: dat de Duitse regisseur Werner Herzog iedere grijze haar die er op zijn hoofd groeide ooit een 'cinski' noemde. Dat was meer dan een eerbetoon aan Ryszard Kapuscinski: het was ook een verwijzing naar een van diens meest bizarre ontmoetingen met 'de ander'. Tijdens een van zijn reizen in Afrika zat Kapuscinski gevangen en smeten dronken soldaten giftige slangen in zijn cel. Binnen een week, zou hij daarover later vertellen, is hij toen grijs geworden.

Dit verhaal betreft slechts een van de vele vreemde ontmoetingen van de Poolse correspondent, die het grootste deel van zijn leven doorbracht in Afrika, Latijns-Amerika en Azië, vanwaar hij verslag deed van 27 revoluties en staatsgrepen en waar hij vier maal ter dood werd veroordeeld. Met zijn relaas over de ondergang van Haile Selassie verwierf hij wereldfaam. In januari 2007 overleed hij op 74-jarige leeftijd, in een Warschaus ziekenhuisbed.

Het is geen wonder dat Ryszard Kapuscinski zichzelf beschreef als een 'ontworteld mens'. Zijn zwerftocht begon in zijn kindertijd. Hij werd geboren in het Poolse Pinsk (het huidige Wit-Rusland), zo'n vooroorlogse smeltkroes in Midden-Europa, voor driekwart bewoond door Joden en verder door Polen, Wit-Russen, Oekraïeners, Litouwers en Duitsers. Hij ging naar school ten tijde van de Sovjet-bezetting van het toenmalige oosten van Polen en leerde het alfabet beginnend met de 'S' van Stalin.

In het voorjaar van 1941 vluchtten de Kapuscinski's voor de Sovjets naar het Westen, waar ze terechtkwamen in een dorpje in de buurt van Warschau. Daar zou de jonge Kapuscinski opgroeien en uiteindelijk zou Warschau de basis worden van waaruit hij altijd weer vertrok voor zijn verre reizen.

Hij zou zich nooit meer op zijn gemak voelen in een stabiele situatie. Oorlogen, conflicten en grote gebeurtenissen vormden zijn levensschool. 'Een echte reporter logeert niet in het Hilton, maar slaapt daar, waar de helden uit zijn verhaal slapen, hij eet en drinkt hetzelfde als zij', zou hij eens zeggen in een interview. 'Alleen op die manier kan er een eerlijke tekst ontstaan.' Alleen dan bestaat er een situatie waarin je anderen werkelijk kunt ontmoeten.

Een jaar voor zijn overlijden bundelde Ryszard Kapuscinski in De Ander zes lezingen waarin hij de betekenis van de ontmoeting probeert te doorgronden, en waarin hij een antwoord zoekt op de vraag hoe je je tegenover anderen moet opstellen in deze tijd van globalisering, grootscheepse emigratie en vluchtelingenstromen.

In het essay Weense voordrachten geeft hij een uitgebreide analyse van De Ander, als iemand die zich van het Ik onderscheidt door huidskleur, nationaliteit of godsdienst. Ook schetst hij de geschiedenis van het ervaren van vreemden, beginnend met de oude Grieken en zijn grote voorbeeld Herodotus, die Kapuscinski er toe inspireerde De Ander te beschouwen als de spiegel waarin we onszelf bekijken. Via middeleeuwse kooplieden en gezanten, het tijdperk van de grote geografische ontdekkingen, de Verlichting en het humanisme komt hij uit bij de 20ste eeuw en de antropologen die zochten naar de beste manier om vreemden te leren kennen. Van Bronislaw Malinowski, de grondlegger van de antropologische reportage, leerde Kapuscinski dat veldonderzoek een essentiële voorwaarde is voor het werk van verslaggevers.

In zijn filosofie van De Ander besteedt Kapuscinski veel aandacht aan Emmanuel Lévinas, die zich afzette tegen de onverschilligheid jegens vreemden, voor wie de ontmoeting de meest elementaire ervaring is, en die ons toont dat het Ik niet zonder De Ander kan bestaan. Alleen als we De Ander leren kennen kunnen we onszelf leren kennen.

In Weense voordrachten en in de slotessays van het boek gaat Kapuscinski in op de vraag hoe we ons op moeten stellen tegenover anderen in deze tijd van globalisering en wereldwijde migratie. Dat is niet gemakkelijker geworden, nu De Ander van Lévinas een ander is geworden: niet meer een

persoon uit onze eigen cultuurkring, maar iemand van een ander ras, een andere religie, een andere cultuur.

We zijn het tijdperk binnengetreden waarin 'wij' niet automatisch de Europeanen meer zijn. Wat Kapuscinski zich afvraagt, is: wat kan Lévinas ons leren over onze nieuwe multiculturele samenleving, waarin de wereldorde van de Koude Oorlog is ingestort en er sprake is van een versnelling en globalisering van de elektronische communicatie, waardoor onze planeet tot een open ruimte is geworden? Hoe kan Europa een nieuwe plaats vinden in een wereldgemeenschap waarin De Ander een steeds volwaardiger rol inneemt? Hoe kunnen we leren ons open te stellen voor andere gemeenschappen en culturen? Hun stem klinkt steeds luider, vastberadener en vrijer, hun plaats aan de wereldtafel is steeds vanzelfsprekender.

Een antwoord vindt Kapuscinski bij de filosofen van de dialoog. Zij wijzen ons op de noodzaak van wederzijdse toenadering, openheid en welwillendheid. Die noodzaak is veel meer dan een ethische plicht, het is een urgente opdracht voor onze tijd in een broze wereld. Hier knoopt hij aan bij het denken van de Krakause priester-hoogleraar Józef Tischner, die net als Lévinas benadrukt dat het Ik zich niet alleen tot De Ander moet verhouden, maar tevens de verantwoordelijkheid voor die Ander op zich moet nemen, met alle consequenties van dien.

Kapuscinski formuleert de echte uitdaging van onze tijd, de ontmoeting met De Nieuwe Ander, in een lange vraag: 'In welke mate zal dit het verloop van ons gesprek bemoeilijken, het gesprek ingewikkelder en lastiger maken, en ook vatbaar maken voor verschillende interpretaties?'

Het hele oeuvre van Ryszard Kapuscinski is doortrokken van de ethische plicht vreemden werkelijk te naderen. In Mijn Ander, geschreven in 1990, ruim een decennium vóór de andere essays in dit boek, in een periode dat Polen aan het begin van een moeizaam democratiseringsproces stond, stelt hij het meest duidelijk de vraag naar het engagement van de literatuur: waar is de schrijver op scharniermomenten in de geschiedenis? Wat doet hij om anderen te doorgronden? De zogenaamde echte literatuur, stelt hij teleurgesteld vast, sluit zich vaak af voor problemen en conflicten die door miljarden van onze Fremden worden beleefd.

Als voorbeeld noemt hij de Iraanse revolutie die hij zelf van dichtbij meemaakte, maar die door de wereldliteratuur werd genegeerd en overgelaten aan cameralieden en geluidstechnici. Voor een schrijver als Kapuscinski was het niet te verteren dat schrijvers uit de vrije wereld zich zo weinig bekommerden om Anderen op een keerpunt in hun geschiedenis. Hij benaderde zijn schrijverschap als een opdracht. Daarmee plaatste hij zich, in al zijn bescheidenheid, in een 19de eeuwse Poolse literaire traditie waar ook een 20ste-eeuwse dichter als Czeslaw Milosz deel van uit maakte: een schrijver, een kunstenaar, is een profeet met een goddelijke opdracht.

Kapuscinski voelde de morele verplichting te spreken over de wereld van De Ander. Wellicht voelde hij ook de morele verplichting zijn gedachten hierover te bundelen in een periode dat het democratische Polen zich op een dieptepunt bevond en er zowel binnenslands als in de buitenlandpolitiek nauwelijks een dialoog met anderen mogelijk leek.

In De Ander voert Kapuscinski ons mee naar de kern van zijn schrijverschap. Naast een filosofische beschouwing van een schrijver over zijn werk is deze bundel ook een eerbetoon aan de mensen die hij op zijn reizen tegenkwam en aan wie hij zijn literaire reportages verschuldigd is: zijn oeuvre had niet kunnen bestaan zonder de ontmoeting. De Ander van Kapuscinski stelde zich voor hem open, schonk hem zijn verhalen, hielp hem in zijn werk, zorgde voor contacten, stelde zijn huis ter beschikking, of redde zelfs zijn leven. Het is De Ander die het levenswerk van Kapuscinski mede heeft geschreven.

De Ander is tevens een getuigenis, waarin Kapuscinski verantwoording aflegt over het wa

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden