Boeken
De anatomie van dromen is geen slecht debuut, maar we weten dat Chloe Benjamin beter kan
De Amerikaanse Chloe Benjamin had een bestseller met haar tweede boek, De onsterfelijken, waarin de kinderen uit één gezin van een waarzegster hun sterfdatum te horen krijgen, die nog lijkt te kloppen ook. Zijn ze voorbestemd om dan te sterven of gaan ze naar de voorspelling leven en komt die daardoor uit? Een soortgelijke prikkelende filosofische vraag stuwt de plot voort in Benjamins debuut, dat nu is vertaald. De anatomie van dromen onderzoekt hoe dromen de werkelijkheid kunnen verstoren, wat de grens is tussen echt en verbeelding en in hoeverre je je naasten en jezelf kunt vertrouwen.
Ook in haar debuut weet Benjamin de informatie zo te doseren dat je nieuwsgierig blijft naar wat er gaat gebeuren, maar meer dan in De onsterfelijken stuit je op onhandigheden: overgangen als ‘mijn gedachten dwaalden af naar herinneringen’, uitleg die niet organisch in het verhaal past of storende metaforen (een jongen heeft ‘een gezicht als een pitbull’ en ‘haar dat als een aureool rondzwiept in de wind’, terwijl zijn ogen ‘als een laag scherende vogel rondschoten’). Die zouden een keuze kunnen zijn, want we dromen in metaforen, zegt verteller Sylvie, maar ze lijken toch niet bewust gebruikt. Als debuut is De anatomie van dromen niet slecht, maar we weten al dat Benjamin tot beter in staat is.
Chloe Benjamin: De anatomie van dromen. Uit het Engels vertaald door Lucie Schaap. Meulenhoff; € 21,99.