reportageAmsterdam Fashion Week
De Amsterdam Fashion Week borrelt en bruist, maar is niet scheutig met vernieuwing
Geweldige locaties, grote namen, kleine labels en aanstormende talenten, een paaldansshow voor een schoenenmerk en inclusief gecaste modellen: de Amsterdam Fashion Week was een modeweek comme il faut. Er was alleen weinig vernieuwende mode te zien.
Wie goed luisterde kon het herhaaldelijk horen fluisteren op de front row of in de rij voor de deur: Amsterdam Fashion Week leek wel een échte fashionweek, zoals die van Parijs en Milaan. Het bruiste en borrelde, mensen hadden er zin in en dan scheen de zon ook nog eens onophoudelijk. Er verschenen drommen bont uitgedoste modevogels. Er waren behoorlijk wat shows, talloze evenementen, geweldige locaties. Dat alles flink verspreid over de stad, van de strakke Zuidas tot een ruig bedrijventerrein in Noord. Er werd geshowd van de kelder van het Adyen-gebouw tot de hoogste verdieping van Capital C. En er was, verrassend, zelfs een uitstap naar 010.
Het programma werd laat bekendgemaakt maar bleek bommetjevol, met ochtendprogramma’s, talks, optredens, podcasts en een kloeke conceptstore waar ook voorbijgangers welkom waren. Er was een ouderwetse rave op een geheime plek, georganiseerd door tassen- en schoenenlabel Wandler, en een paaldansshow in een rosse club op de Wallen, bedacht door Duran Lantink voor schoenenmerk Steve Madden. Op de agenda stonden grote namen tussen kleine labels en aanstormende talenten. Uiteraard waren de modellen inclusief gecast. Het was, kortom, een fashionweek comme il faut vandaag de dag.
Vijf jaar is ondernemer en stylist Danie Bles nu de baas van Amsterdam Fashion Week, samen met haar zakenpartner Lisanne van Egmond. In die tijd hebben ze zonder subsidies en zonder hoofdsponsor een geloofwaardig evenement uit de grond weten te stampen. Bles kreeg na de internationaal gevierde couturier Ronald van der Kemp ook Viktor & Rolf zo ver dat ze participeerden. Niet dat ze een nieuwe couturecollectie showden, dat doen ze enkel in Parijs. Wat ze wel bedachten was een originele fietstoer rond de Amsterdamse grachtengordel, langs pop-uplocaties waar ze hun kleinere subcollecties toonden, zoals de bruidscollectie en hun Monsieur-lijn.
Het enige puntje van kritiek: er was weinig vernieuwende mode te zien. In navolging van Ronald van der Kemp, Duran Lantink en (jaren eerder) Martin Margiela was het uit elkaar halen en hergebruiken van overgebleven en afgedankte kleding en textiel voor veel ontwerpers zowel uitgangspunt als aanbeveling, niet zozeer het vinden van nieuwe silhouetten of alternatieve materialen. Maar: hoe dan ook hoera voor al die duurzaam denkende upcyclers. Al zou er in een ideale modewereld natuurlijk helemáál geen onverkochte kleding meer moeten bestaan.
RvdK
Het was brutaal en het was briljant: in een deftig zaaltje van filmtheater Tuschinski vergastte duurzaam couturier Ronald van der Kemp een select clubje journalisten op champagne en popcorn, vooraleer het licht uitging en de filmlampen aan. We zagen Kim Kardashian in een tiktokfilmpje, en hoorden haar lijzig vertellen over de thousands and thousands of kledingstukken die ze had, en de tijd die ze besteedde aan het zoeken naar steeds weer een nieuwe stijl, waarop er beelden verschenen van een woestijn vol afgedankte kleding. Het maakte op slag duidelijk hoe misselijkmakend Kardashians koopzucht is, net als de beelden van shopvlogs waarin jonge meiden tassen vol fast fashion van de Chinese webshop Shein aan hun volgers tonen. De champagne was zalig, de popcorn was zoet, maar niemand verliet de zaal zonder vieze smaak in zijn mond. Van der Kemps statement was aangekomen.
Claes Iversen
De handbeschreven mixtape met retromuziek die de gasten bij wijze van uitnodiging thuisgestuurd kregen, bleek een voorproefje van de show van de Deens-Nederlandse couturier Claes Iversen. Toen de modellen in lange jurken met bonte hoepelrokken, enorme ruches en kleurige vlinderdassen op de catwalk verschenen, werd snel duidelijk: de collectie was één groot feest.
Iversen, bekend van zijn bruidskleding en songfestivaljurken, houdt zich normaal gesproken bij het ontwerpen vast aan een vooropgesteld kleurenschema, maar nu liet hij zijn eigen regels los. Iversen: ‘Ik maak al vijftien jaar lang kleding, dus ik dacht: ik maak nu eens een collectie puur op basis van mijn intuïtie.’ Het startpunt was een verkleedkist: ‘Kinderen spelen namelijk ongedwongen met aankleden. Alles mag en alles kan.’
In het kader van duurzaamheid dook hij voor de stoffen in zijn eigen archief en maakte hij een rondje op de vlooienmarkt. ‘Een rol stonk zó erg, maar was prachtig: die kon ik niet laten liggen.’ Het resultaat? Een ratjetoe aan prints en stoffen: badstof, breisels, polyester en zijde. ‘Ik gooide alles op een hoop en ik dacht: ik zie wel wat eruit komt.’ Toch vormt de collectie, die hij presenteerde in de kelder van het Amsterdamse Adyen gebouw op het Rokin, één geheel dankzij een grafische streep die kriskras over alle kledingstukken heen gaat en ze met elkaar verbindt.
Darwin
De misschien wel de verrassendste presentatie van AFW was geen modeshow, maar een soort minimusical, waarin de aanstormende designer Darwin Winklaar zelf zong en danste, omringd door zes professionele dansers. Winklaar viel al op met zijn eindexamencollectie-plus-performance voor de Gerrit Rietveld-academie, waarmee hij Lichting 2020 won en zelfs de tentoonstelling Maison Amsterdam in de Grote Kerk op de Dam haalde. Hij zong in een mengeling van Spaans en Papiamento over zijn geboorte-eiland Aruba, over zijn jeugd, zijn herinneringen, zijn familie, over vreugde en verdriet. Hoewel voor veel mensen uit het publiek onverstaanbaar: het kwam aan, zweepte op en ontroerde. De spierwitte outfits met ruches en zoete bloemetjes die Winklaar en zijn groep droegen, zijn gebaseerd op het interieur van zijn grootmoeder.
Lichting
De meest vernieuwende creaties waren tijdens de show van Lichting te zien; een presentatie van de beste afstudeercollecties van de zeven Nederlandse modeacademies. Op de bovenste verdieping van het Amsterdamse Capital C-gebouw, ooit een diamantbeurs, nu een enorme evenementenruimte onder een gigantische glazen koepel, toonden de afstudeerders hun collecties aan pers en professionals uit de mode-industrie.
De eerste prijs plus een geldbedrag ging naar Ruben Jurriën (22) van het Amsterdam Fashion Institute (Amfi). Met zijn collectie Pak van mijn hart wil hij bijdragen aan een inclusieve modewereld. Want als ‘grote jongen’ voelt hij zich vaak niet gezien door de populaire modemerken, die niet voor alle maten ontwerpen. Jurriën: ‘Ik ben dik, maar wil me zoals iedereen ook mooi voelen.’ Daarom liep hij zelf ook mee in zijn show.
Zijn kleding is voor iedereen. Zo vangt hij vijf maten in één broek: met knoopjes is de taille te verstellen tussen de 120 en 80 cm. Een topstuk uit zijn collectie is een witte blouse waarop in horizontale richting stropdassen zijn gestikt. Jurriën wil met zijn werk de drager de kracht meegeven die maatpakken uitstralen.
Wat hij met het prijzengeld van 10.000 euro wil doen? Het liefst opent hij een atelier in Amsterdam met daarin een winkeltje. Met zijn winst is hij in ieder geval verzekerd van een plekje op het programma van de Fashion Week volgend jaar.
Martan
Dat het trio Martan (Diek Pothoven, Douwe de Boer en Eugenie Haitsma Mulier) in hotel Amrath showde was geen toeval. Pothoven woont er om de hoek en was gefascineerd door de expressionistische Amsterdamse Schoolstijl van het Scheepvaarthuis waarin het hotel gevestigd is. De collectie was vervaardigd uit afgedankte damasten tafelkleden en Egyptisch katoenen lakens van het hotel. Zodra daar een gaatje in zit moet het weg, maar alles om de gaatjes heen bleek nog prima bruikbaar. Martan toonde mannen- en vrouwenkleding met voor Martan kenmerkende gedrapeerde touwconstructies. Een collectief van modellen en acteurs voerde onder regie van Char Li Chung van Toneelgroep Oostpool een woordeloos toneelstuk op terwijl de groepjes gasten kriskras door elkaar en door het pand geleid werden, waardoor iedereen behalve de performance ook elkaar eens goed kon bekijken.
Boijmans
De meest spectaculaire locatie van de modeweek bevond zich niet in in Amsterdam, maar in die andere metropool: Rotterdam. Voor het debuut van het merk Francon werd de pers in het depot van museum Boijmans Van Beuningen uitgenodigd. Ter bescherming van de kunst moesten alle frivole, modieuze outfits van de gasten bedekt worden met lange, witte jassen, waarna er kort gekeken kon worden in enorme houten dozen waar couturejurken van Viktor & Rolf in worden bewaard.
De show van Francon vond plaats in het veertig meter hoge atrium op de zigzagtrappen, door medewerkers van het museum ‘de zwevende Harry Potter-trappen’ genoemd. Een passende plek, want het Rotterdamse Francon, bestaande uit creatief directeur May Kaan en architect Kees Kaan, haalt inspiratie uit architectuur en ontwerpt collecties niet op basis van seizoenen, maar van locaties. Op de catwalk kwamen veel draagbare stukken voorbij, zoals het mantelpakje, het maatpak en de doodnormale spijkerbroek.
Koppie koppie
Niet alleen kleding werd deze modeweek gevierd, ook de visagie mocht er wezen. Hannah Bennett, senior visagist van make-upmerk Mac, verzorgde voor elke presentatie een andere look. Bij de show in het Boijmans nam Bennett als thema ‘avond in de kunstgalerij’. Zo stelde ze zich voor dat iemand na werk gehaast make-up opdoet. Daarom koos ze voor een look met donkerrode lippen en zwarte oogschaduw, aangebracht en uitgesmeerd met de vingers.