Dansgala: van alles een beetje maar net te weinig
Op een aantal spannende choreografieën na, bleef het Dansgala van het Zuiden hangen in vooral uiterlijk vertoon.
Carnaval, akkoord. Maar een dansgala organiseren valt nog niet mee in het Zuiden. Aan de presentatie van ‘een dwarsdoorsnede van de zuidelijke dans’, op initiatief van Danshuis Station Zuid, ontbrak zondagmiddag elke vaart en flair. Een vertraagde start van een half uur, changementen achter gesloten gordijn die eindeloos duurden en tot slot, bij de uitreiking van de dansprijs van het Prins Bernhard Cultuurfonds Noord-Brabant, ook nog een secretaris, een vicevoorzitter, een gedeputeerde en een voorzitter die allemaal hun saaie zegje moesten doen alvorens choreograaf Kristel van Issum haar wél humoristische en emotionele dankwoord kon uitspreken.
Van Issum is artistiek leider van T.R.A.S.H. Nog geen tien jaar geleden begon deze groep in een oude fabriek in de underground rockscene van Tilburg. Inmiddels is zij onderdeel van de wereld van de kunst, compleet met vierjarige subsidiering en buitenlandse tournees. Op het gala sprong haar rauwe, fysieke danstheater, waarin de performers eigenlijk voortdurend over-the-top gaan, het meest in het oog. Autumn, een korte bewerking van het avondvullende Isa (2008), toont individuen die zich vallend, stampend en schreeuwend een soort van identiteit proberen aan te meten. Troosteloos, zeker naast de troostrijke, juist harmonische en fijngevoelige klanken van de zangeres en de celliste.
Ook niet verkeerd was Trio d’Arco van het makercollectief Project Sally. De choreografen Ronald Wintjens en Stefan Ernst kozen een donkere, moderne pianocompositie van de Armeen Georges Ivanovich Gurdjieff als uitgangspunt voor dit trio voor twee mannen en een vrouw. Een van de mannen kijkt aanvankelijk alleen maar roerloos toe hoe de anderen vloeiend in elkaars nabijheid verkeren, met hier en daar een voorzichtige aanraking. Het maakte nieuwsgierig naar de precieze verhoudingen. En naar het vervolg.
Helaas bleef de rest van de choreografieën hangen in uiterlijk vertoon. De altijd even gedreven danser en choreograaf Jens van Daele creëerde in Battre le Fer wederom een hoop energie, maar wel tot vervelens toe. Twee vrouwen gaan onder toezicht van een drummer verschillende gevechtsronden met elkaar aan, maar zonder te variëren in dynamiek of dramatiek. No Dance One, Pic-Pic-Ture van Helma Melis komt niet verder dan een mooi gestileerd plaatje, met als blikvangers hoge stilettopumps en gitzwarte kleding die fel afsteken tegen een verder lege achtergrond. De beperkte bewegingsmogelijkheden, de stilte en het effect van poses zijn op zich spannende ingrediënten, maar die worden echter niet uitgewerkt. Het is typerend voor dit dansgala, dat uiteindelijk vlees noch vis is. Van alles een beetje net te weinig.