Dame enlichtekooi

Chris Nietvelt treedt bij het Zuidelijk Toneel in de voetsporen van Sarah Bernhardt en Eleonora Duse. Twee wereldberoemde actrices die furore maakten in 'La Dame aux Camélias' van Alexandre Dumas....

door Marian Buijs

TOEN Sarah Bernhardt op 7 oktober 1897 per trein in Amsterdam arriveerde, wachtte er op het station een menigte van honderden mensen. De trein had vertraging, en de extra politiemacht had de grootste moeite de almaar uitdijende horde rustig te houden. Het gejuich, toen ze eindelijk op het perron verscheen, was oorverdovend. De actrice moest onder begeleiding van een speciaal politiecordon naar haar rijtuig worden gebracht.

Haar buitensporige roem had ze vooral te danken aan haar rol in La Dame aux Camélias, het kassucces van de Franse schrijver Alexandre Dumas. Bernhardt had het stuk hier al tweemaal eerder gespeeld. En telkens stormachtige ovaties geoogst.

Bij het Zuidelijk Toneel speelt Chris Nietvelt haar nu, geregisseerd door Ivo van Hove. In de nieuwe vertaling van Judith Herzberg heet het stuk De dame met de camelia's. De tekst is ontdaan van ouderwetse toneelconventies als terzijdes en monologen, de taal is simpel en hedendaags. Nietvelt draagt geen robe de bal en satin blanc, garniture de camélias en relief, zoals Bernhardt destijds, de titelheldin Marguerite gaat gekleed in tijdloze creaties van Dries van Nooten.

Marguerites grote liefde is Armand, een jongeling van goeden huize, maar hun relatie is onverenigbaar met haar losbandige verleden. Op aandringen van de vader van haar geliefde, die de familie-eer wil redden, breekt ze de romance af. Ze wendt voor dat ze een ander heeft, Armand scheldt haar uit, vernedert haar. Maar ze offert zich op. Doodziek als ze is - ze lijdt aan tering (tuberculose) - sterft ze liever eenzaam dan haar belofte aan zijn vader te verbreken. Pas aan het slot komt de waarheid aan het licht. Als ze haar lief weer kan omhelzen, is het te laat. Ze sterft in zijn armen.

De schrijver, de jonge Alexandre Dumas, zoon van de beroemde auteur van De Drie Musketiers, sprak uit eigen ervaring. Hij had net zelf een onstuimige verhouding achter de rug met een courtisane, Marie Duplessis. Alexandre was afgehaakt 'omdat hij niet rijk genoeg was om haar te beminnen zoals hij zou willen, en niet arm genoeg om bemind te worden zoals zij het zou willen'. Twee jaar later, in 1847, zonder dat ze elkaar nog hadden gezien, stierf Marie aan tuberculose, 23 jaar oud.

In 1849 had hij zijn belevenissen al opgetekend in een roman die hij in acht dagen tijd omwerkte tot een toneelstuk. Onzeker las hij zijn stuk voor aan zijn beroemde vader, die hem met tranen in de ogen complimenteerde. 'Dit is origineel, ontroerend, moedig en bovenal: nieuw!'

Dumas voorspelde zijn zoon wel dat de censuur het niet zou toejuichen. Hij kreeg gelijk. Na de eerste opvoering, in 1851, werd het stuk verboden. Maar een jaar later kwam het weer op het repertoire, dankzij een geslaagde lobby, en heel Parijs snikte om dat arme meisje van lichte zeden. Marguerite kreeg zelfs de status van operaheldin; ook Verdi's opera La Traviata (1853) is gebaseerd op het verhaal van Dumas.

Intussen liep de romantiek op haar laatste benen. De roep om realisme werd almaar sterker: kunst moest waarheidsgetrouw zijn, de werkelijkheid uitbeelden. De jonge Dumas vond zichzelf een realist. Hij wilde de maatschappij een spiegel voorhouden: zo bevooroordeeld zijn jullie, dat jullie niet geloven dat ook een hoer goed kan zijn!

'Ik wil niet moraliseren', schrijft hij. 'Niet corrigeren of vervalsen. Ik heb gepoogd een verhaal te schrijven waarvan het grootste deel van de feiten zich heeft afgespeeld zoals ik heb verteld. Een verhaal dat mij heeft bewogen, waarin ik misschien de held was. (. . .) Het zij zo, het werd een meesterwerk.' Aan het eind van zijn leven hoopte hij wel 'een beetje invloed te hebben op de maatschappij'. Want: 'Dan heb ik meer dan mijn plicht als schrijver gedaan: mijn plicht als mens.'

Maar de romantiek was nog niet uit de lucht. La Dame aux Camélias staat al met één been in het realisme: het hoertje dat zich ongegeneerd vermaakt in herengezelschap. Tegelijkertijd is het stuk doortrokken van romantische idealen. De onmogelijke liefde van Marguerite en Armand eindigt met een tragische dood. En wordt het buitenleven niet verheerlijkt zoals dat hoorde in de romantiek? Op het platteland, ver van de mondaine stad vinden de geliefden zichzelf en elkaar.

Het stuk was een uitgelezen kans voor de grote actrices van die tijd hun talent te etaleren. In de jaren tachtig werd het bijna persoonlijk eigendom van Sarah Bernhardt, het paradepaardje waar ze altijd op terug kon vallen. Tegelijkertijd vierde Bernhardts rivale, de Italiaanse Eleonora Duse, elders in Europa triomfen met La Dame. Volgens ooggetuigen leek haar Marguerite zelf op een witte camelia: 'Zoo teer, zoo bleek, zoo droefgeestig.'

Sarah stond voor opwinding, sensatie, temperament, terwijl Duse op het toneel een en al eenvoud en poëtische natuurlijkheid was. Zij acteerde zonder het briljante vertoon van de Franse tragédienne. Duse lééfde een rol, gebruikte het toneel als afspiegeling van haar persoonlijk zielenleven. Bernhardt was overal en altijd actrice, tuk op effect. Ze hielp zelf met verve mee aan de legendevorming rondom haar persoon.

Londen lag aan haar voeten, in die stad kwam een ware Bernhardt-cultus op gang. Oscar Wilde, fervent bewonderaar, ontving haar op de kade, zijn armen vol witte lelies. Hij strooide ze op de grond, zodat 'de onvergelijkbare' er overheen zou lopen. Toen ze het deed, juichte Wilde: 'Viva Sarah Bern hardt!'

Na de voorstelling sloeg de toekomstige Britse koningin Alexandra haar armen om de hals van de actrice en riep uit: 'O madame, wat ben ik blij u na dat laatste bedrijf weer levend aan te treffen.' Bewonderaars vochten om stukjes van de zakdoek die ze in het vierde bedrijf verscheurde. Een handige kleedster bewaarde de stukjes en verkocht ze na afloop bij de artiestenuitgang aan de wachtende mensen.

Broodmager in een tijd dat vol de mode was, stond Bernhardt met haar flinke neus model voor honderden karikaturen die in de Franse pers verschenen. Sommigen vonden haar een schoonheid, anderen vonden haar vulgair, een hysterica. Ze was een actrice die niets overliet aan de verbeelding, ze modelleerde de hele figuur, alle emoties toverde ze voor. In haar lijden leek ze op een gewond beest dat wordt getergd. Maar in het vierde bedrijf, als haar tegenspeler Coquelin (Armands vader) goed had gespeeld, en de gebroken Marguerite achter haar lessenaar huilend haar afscheidsbrief schreef, krabbelde ze op het papier: 'Fantastisch, mijn Coq!', en schreef op de envelop: 'Aan Coquelin.'

Wat een verschil met haar rivale. Het spel van Duse was een en al suggestie. Ze maakte van Marguerite een compleet andere figuur. Niet de lichtekooi die plots de liefde ontdekt, maar een instinctief liefhebbende vrouw. Haar goedheid ging veel verder dan de sentimentele goedheid van Dumas. Bij haar geen muziek, geen overdadige kostuums. Ze speelde eenvoudig het liefdesdrama waarvan de schrijver zelf had gezegd dat het in alle landen ter wereld steeds opnieuw kon worden geschreven.

Duse was eigenlijk te elegant, te voornaam voor de rol. In haar verschijning, haar conversatie, haar vrolijkheid zat steeds een ondertoon van weemoed. 'Zoals Duse zich op een divan uitstrekt', schreef een criticus, 'en moeizaam haar woorden uitbrengt, dat drukt volmaakt haar uitputting uit, ze is niet verliefd, ze heeft lief.' Haar gezicht was een tragisch masker dat van minuut tot minuut veranderde alsof de ziel er telkens een ander beeld van boetseerde.

Ook Duse reisde met het stuk de wereld rond. Naar Petersburg, waar de straat van haar hotel naar het theater met bloemblaadjes werd bestrooid. Naar Egypte, naar Amerika waar Edison haar ontving in zijn laboratorium en haar vroeg de laatste smartelijke woorden van Marguerite op een fonograaf in te spreken. In Washington woonde president Cleveland elke voorstelling bij. Haar kleedkamer liet hij elke avond met chrysanten en witte rozen versieren. Verdi had La Traviata al geschreven toen hij haar zag. Hij zei na afloop tegen een vriend: 'Die kleine Duse! Had ik haar maar eerder gezien, dan had ik uit haar hartekreet Armando! een mooie finale kunnen maken.'

Doodnerveus vertrok Duse naar Parijs om op 2 juni 1887 in het theater van haar aartsrivale Sarah Bernhardt Marguerite te spelen. Twee avonden, bij voorbaat uitverkocht, hoe duur de plaatsen ook waren. Bernhardt had haar het theater voor een abominabel hoge prijs verhuurd. In de beste kleedkamers bivakkeerde Sarah zelf met haar vrienden, voor Duse was een klein kamertje beschikbaar, ver van het toneel.

Tijdens de eerste drie bedrijven bleef het stil in de zaal, voor het vierde werd warm geapplaudisseerd en na het slot verkeerde het publiek in extase. Een criticus: 'Ze ontroert niet, haar spel wekt geen tranen, wat ze oproept gaat veel verder: we huiveren, onze keel knijpt dicht met een mengeling van angst en verschrikking.' Als de president van Frankrijk haar na afloop geluk komt wensen, vertelt ze hem van haar angst om in een vreemd land in een vreemde taal te spelen. De man heeft zich zo door emoties mee laten slepen, dat hij niet eens heeft gemerkt dat ze Italiaans sprak.

Veel later speelde Duse de rol opnieuw. Zonder poespas, met de gedempte stem van iemand die veel ondervonden heeft. Ze was ziek - ironisch genoeg zou ze zelf aan de tering bezwijken.

Ook Bernhardt bleef tot op hoge leeftijd furore maken als Marguerite. Schouwburgbezoekers snikten nog steeds hartgrondig als ze stierf, maar volgens de recensent van De Telegraaf, Barbarossa 'had deze heele vertooning met kunst niets te maken... Haar gouden stem van weleer is verdwenen. En van spel heb ik bitter weinig gemerkt. De 67-jarige spaart zich zeer merkbaar.'

Ze stierf, 78 jaar oud, op 26 maart 1923; haar begrafenisstoet trok dwars door Parijs naar Père Lachaise met wagonladingen bloemen en kransen uit heel de wereld, gadegeslagen door een enorme mensenmassa, alsof ze de keizerin van Frankrijk was geweest. Tot men ontdekte dat ze iedereen fabeltjes over haar levensloop op de mouw had gespeld. Haar inspiratie haalde ze uit bestaande stukken, en ook uit La Dame. Haar (verzonnen) liefdesrelatie met ene prins Henri, aan wie ze ook het vaderschap van haar zoon toeschreef, leek wel erg veel op die van Marguerite.

Hoe dol men ook was op het stuk, veel critici beschouwden het als een sentimenteel melodrama, bedoeld om stromen tranen te ontlokken aan 'fel en hartstochtelijk meelevend' publiek. Daarom hebben Nederlandse theatermakers het waarschijnlijk een eeuw lang links laten liggen, terwijl het in Frankrijk elk decennium wel een paar keer werd geënsceneerd. Alleen Gerardjan Rijnders probeerde het toen hij nog op school zat, in 1974, met spelers van Baal. Filmregisseurs waren gretiger: negen keer is het verfilmd. In 1936 met Greta Garbo en recenter, in 1980 met Isabelle Huppert.

Vanavond zal Marguerite Gauthier voor het eerst sinds 25 jaar weer op een Nederlands toneel aan de tering bezwijken. Melodramatisch of niet, zelfs de doorgaans zo afstandelijke criticus Gomperts ging in 1955 bij een Franse gastvoorstelling voor de bijl: 'Ga kijken', adviseert hij zijn lezers, 'maar ga niet om de actrice te bewonderen. Laat u ontroeren door het lot van Marguerite Gauthier. Alleen daarmee geeft u de actrice de eer die haar toekomt. O, er moet meer worden geweend in onze schouwburgen. . .'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden