DAGBOEKWilfrid Scawen Blunt (1840-1923)
Dagboekfragment: de zang tijdens ramadan laat te wensen over
Egypte, 9 februari 1897
Alles is in orde geregeld. Abdallah stuurt Minshawi en twee kamelen met ons mee, naast een hoofdman, Beseys, op een dromedarismerrie. We vertrekken met vijfhonderd kilo bonen voor de kamelen en gerst voor de merrie. Salem gaat morgen naar Medinet el-Fajoem, om al het noodzakelijke aan te schaffen, want we zullen onderweg geen gelegenheid meer vinden.
Ik heb de dag in mijn tent doorgebracht, zeer heet, met veel vliegen, nauwlettend gadegeslagen door de dorpelingen en met druk bezoek van Abdallahs kennissen en familieleden. Beseys is een al wat oudere man met een ruige, lelijke kop, maar hij lijkt me wel in orde.
Qasr el-Gibali is een religieus oord en aangezien het ramadan is, gaan de gebeden de hele dag door. Ze beginnen een uur voor zonsopgang, als een select gezelschap een soort van metten zingt, tot de dienst bij zonsondergang, die door iedereen wordt bijgewoond. De zang laat te wensen over, aangezien elke gelovige zijn eigen toonaard volgt. Het resultaat lijkt op de hymnen die je vijftig jaar geleden in oude Engelse dorpjes hoorde.
Ik heb geen andere keuze dan in mijn tent te wachten tot we Abdallahs gastvrijheid hebben uitgeput. Dit dagenlange wachten is de prijs die je betaalt voor de genoegens van een woestijnreis. Mijn vertrek is nu beloofd voor morgen rond het middaguur.
Suleimans uitgaven voor provisie gedurende de reis bedragen 275 piasters, iets onder de 3 pond.
Wilfrid Scawen Blunt (1840-1923), Engelse schrijver en avonturier. Fragment uit My Diaries – Being a Personal Narrative of Events 1888-1914. Knopf, 1922.