PROFIEL
Comeback Blur: band die nooit eenduidig was
Goed, in 2003 was er ook een album, maar daaraan werkte de geluidsbepalende Graham Coxon niet mee. Je zou dus kunnen zeggen dat The Magic Whip Blurs ware opvolger is van 13 ( 1999 ). En dat is héél goed nieuws.
Zó geheim was The Magic Whip, het sterke comebackalbum van Blur, en zó groot de angst dat de plaat vroegtijdig zou uitlekken op internet dat werknemers van platenmaatschappij Warner de bandnaam zelfs niet mochten typen in onderlinge, interne mails. In plaats daarvan moesten ze refereren aan 'Project Mao', een speelse knipoog naar de plek waar de britpopiconen (sinds 2009 weer met enige regelmaat herenigd voor optredens) in mei 2013 vijf vrijgekomen dagen in een studio doorbrachten, tijdens een Aziatische tournee: Hongkong.
Het fundament van The Magic Whip werd, losjes jammend, dáár gelegd, in Kowloon. Gitarist Graham Coxon (46) en producer Stephen Street kneedden in 2014 een album van de opnamen, waarna frontman Damon Albarn (47) terugkeerde naar Hongkong en zich daar aan de teksten zette. Ze bevatten veel verwijzingen naar Azië.
Comebackplaat
'Project Mao' bereikte zijn doel: de band uit Londen hield de regie rond de comebackplaat strak in handen. Blur verraste op 20 februari iedereen met het nieuws dat er een plaat op komst was. Het publiek kreeg hem pas in zijn geheel te horen toen Blur de tijd rijp achtte: deze week, als gratis stream via iTunes en enkele muzieksites.
Vandaag verschijnt The Magic Whip officieel: het achtste studioalbum, het eerste sinds Think Tank (2003), maar aan die plaat werkte de geluidsbepalende Coxon niet mee, dus je zou ook kunnen zeggen dat het de ware opvolger is van 13 (1999), het laatste album van Blur als kwartet mét Coxon. Dit voorjaar is het exact 25 jaar geleden dat het bandje Seymour zijn naam besloot te veranderen in Blur.
Is het verrassend dat Blur weer muziek schrijft en opneemt? Aan de ene kant wel. Vooral Albarn liet de voorbije jaren een paar keer weten dat Think Tank waarschijnlijk Blurs zwanenzang zou blijven en dat de Hongkongsessies niet veel bruikbaars hadden opgeleverd en misschien voor altijd op de plank zouden blijven.
(Bekijk hieronder de making of van The Magic Whip. Tekst loopt door na de video)
Hitfabriek in Engeland
Anders dan in Nederland geldt Blur thuis, in Groot-Brittannië, als een hitfabriek: 27 singles haalden de Top-40, waarvan twaalf op de eerste tien plekken. De grootste Britse Blur-hits waren Country House (1995) en Beetlebum (1997), beide nummer één. Song 2 (1997) en Tender (1999) haalden de tweede plaats. Girls & Boys (1994), The Universal (1995), Charmless Man (1996), On Your Own (1997) en Out Of Time (2003) werden nummer vijf.
Reünieoptredens
Maar misschien schatten wij de emoties van de Blur-frontman wel beter in dan hijzelf. Toen de groep in 2009 bijeenkwam voor een reeks reünieoptredens en een afgeladen festivalweide in Glastonbury hun liedjes geëmotioneerd meebrulde, zeeg Albarn ineen en moest hij huilen.
Hij hield weer van zijn bandje en leek te worden overvallen door het besef dat het oeuvre werkelijk iets betekend heeft voor een hele generatie Engelsen. Daar, op Glastonbury, zagen we Damon Albarn weer verliefd worden op de liedjes en de chemie met Coxon, bassist Alex James en drummer Dave Rowntree. In 2010 en 2012 verschenen in totaal drie nieuwe liedjes. Fans die zeker wisten dat dit pas het begin was, hebben gelijk gekregen.
(tekst loopt door onder de foto)
Eerste liefde
Damon Albarn maakte soloplaten, componeerde een soort Chinese musical (Monkey: Journey To The West, 2008), werkte veel samen met Afrikaanse muzikanten, bracht albums uit met gelegenheidbands als The Good, the Bad & the Queen (2007), Rocket Juice & the Moon (2012) en was als muzikale schepper van de stripfiguurtjespopgroep Gorillaz zelfs succesvoller buiten Groot-Brittannië dan hij met Blur ooit was, maar hij zal het nu niet meer ontkennen: zijn eerste liefde betekent toch het meest voor hem.
Op debuutalbum Leisure (1991) was de groep nog zoekende, maar vanaf de single Popscene (maart 1992) ontpopte Blur zich op als verklanker van het nieuwe zelfbewustzijn van 'Cool Brittannia': een nieuwe opleving van Englishness in de tekstuele lijn van Ray Davies (The Kinks) en Paul Weller (The Jam). Blur zong over civil service en bank holidays, over trousers en een cup of tea.
Oasis
Het fenomeen ging britpop heten, Blur werd aanvankelijk vaak in één adem genoemd met Suede, om in 1994 (bij het verschijnen van het meesterlijke derde album Parklife) vooral te worden geplaatst tegenover de sterkste debutant van dat jaar: Oasis.
Blur kwam uit Londen, Oasis uit het noordelijke Manchester. Blur was middenklasse, Oasis militant working class. Blur was ironisch en gereserveerd, Oasis vooral uitdagend en 'in je smoel'. Een prachtige, klassieke rivaliteit à la The Beatles en de Stones was gecultiveerd.
Britpop werd een rage, een branievol Engels antwoord op de sombere Amerikaanse grunge uit de jaren ervoor. Op het hoogtepunt van de gekte lieten Blur en Oasis zich door hun labels overhalen tot een heus duel: de dragende singles van hun nieuwe albums zouden op dezelfde dag worden uitgebracht. Wie zou er op één de hitlijsten binnenkomen en wie op twee?
Liefhebbersband
Blur won de slag (Country House liet Oasis' Roll With It achter zich), maar Oasis zou afgetekend de oorlog winnen: Blur werd 'gewoon' groot, maar Oasis kolossaal, ook al omdat de zacht sprekende, vaak wat afwezig overkomende Albarn in de media ruimschoots werd overschreeuwd door de eeuwig tierende Oasisbroers Noel en Liam Gallagher.
Buiten Groot-Brittannië 'won' Oasis de tweestrijd nog duidelijker: hun daverende, lekker herkenbare britrock schoot op de golven van de nimmer aflatende persaandacht wortel in Europa en de VS. Blur bleef in Europa een liefhebbersband en in de VS een cultgroep voor anglofielen, al deed het op Amerikaanse gitaarrock geënte album Blur (1997) het er wél goed, vooral dankzij het projectiel Song 2, dat Blurs populairste song buiten Groot-Brittannië werd.
Eén hit in Nederland
Dat Blur in Nederland nooit de status van liefhebbersband is ontstegen, wordt geïllustreerd door de bescheiden Top-40-historie van de groep. Slechts één single haalde de lijst: Girls & Boys (plaats 24 in 1994). Beetlebum (1997), Song 2 (1997) en Tender (1999) doken slechts kort op in de lagere regionen van de Top-100.
Nooit eenduidig
Eigenlijk is dat ook wel logisch. Buiten Engeland doet dampende, conventionele rock het traditiegetrouw beter dan Britse cockiness. Blur was op Parklife (1994) en The Great Escape (1995) misschien wel te Engels, in prachtige singles als This Is A Low, The Universal en Tender weer te gevoelig en romantisch - en na de britpophausse weer te experimenteel op de albums 13 (1999) en Think Tank (2003), waarop Blur - vrijwel zonder Coxon en met een introspectieve Albarn als enige stuurman op het schip - opschoof in de richting van Radiohead. Blur was nooit eenduidig, waar Oasis van eenduidigheid juist zijn handelsmerk maakte.
Op Glastonbury, bij de glorieuze reünie in 2009, was het alsof Albarn omver werd geblazen door de stilistische rijkdom en de emotionele diepgang van zijn eigen Blur-oeuvre, dat toch wel van een heel ander kaliber bleek dan zijn plezierbandje Gorillaz, het nevenproject waar Albarn zich voor de jolijt in had gestort toen Blur hem even te beklemmend en ernstig was geworden.
Gedurende 'Project Mao', die vijf dagen in Hongkong, kwam het er állemaal uit: de veelzijdigheid, de experimenteerdrift, het melodieuze vernuft en vooral de liefde voor het bandje. Blur staat fier overeind, helemaal alleen, in de boksring van de britpop. Geen Oasis te bekennen - vooralsnog.
Blur: The Magic Whip. Parlophone/Warner
The Magic Whip:
Een spoedcursus Blurgeschiedenis aan de hand van de twaalf nieuwe nummers.
1. Lonesome Street
Klinkt als: Parklife (1994) en For Tomorrow (1993)
Fijner had The Magic Whip niet kunnen openen: dit is het klassieke britpop-Blur uit de jaren 1993-1995. Het straatrumoer aan het begin van Lonesome Street roept Popscene in herinnering (Blurs eerste echte britpophitje) en tjak, daar huppelt de slaggitaar van Graham Coxon het nummer binnen, in een punky ritme dat het midden houdt tussen Parklife en For Tomorrow. 'You'll have to go on the Underground (...) The 514 to East Grinstead.' Het is even 1994.
2. New World Towers
Klinkt als: Good Song (2003)
De laatste klanken van Lonesome Street zijn nog niet weggestorven of we zitten ineens op Think Tank, het afscheidsalbum waaraan Graham Coxon nauwelijks bijdroeg. In Good Song rinkelt zijn gitaar gelukkig wel, maar verder is dit typisch het 'late' Blur: een melancholiek popliedje met elektronisch substraat, met een mooi kalm zingende Albarn als verteller. De New World Tower is overigens een 43 etages tellende kantoortoren in het hart van Hongkong, 'carved out of grey white sky'.
3. Go Out
Klinkt als: Death Of A Party (1997), Girls & Boys (1994)
Een gierende gitaarversterker zuigt ons de eerste single van The Magic Whip binnen. De song zou je gevoelsmatig in de tijd van 13 (1999) plaatsen, maar Coxon perst in Go Out dusdanig veel gruizige en overstuurde geluiden uit zijn gitaar dat je uitendelijk toch vooral aan het titelloze album uit 1997 denkt, de plaat waarop Coxon zijn liefde voor Amerikaanse gitaar-underground mocht botvieren. Denk Death Of A Party, maar dan met een pakkend 'oh-oh-oh'-zanglijntje.
4. Ice Cream Man
Klinkt als: Mr Tembo (2014)
Damon Albarn is altijd goed geweest in het portretteren van schijnbaar willekeurige voorbijgangers. Hier doet hij het met de ijscoman, 'parked at the end of the street'. De eenvoudige, heldere melodie wordt ondersteund door een opgeruimde elektronische riedel, waardoor Ice Cream Man aanvoelt als een kinderliedje, ongeveer als Mr Tembo van Damon Albarns soloplaat Everyday Robots (2014).
5. Thought I Was A Spaceman
Klinkt als: niet te vergelijken
Hij is wellicht iets aan de lange kant, deze ruim zes minuten durende, introspectieve song, maar hij wijkt wel het sterkst af van alles wat Blur in het verleden deed. Het pruttelende elektronische fundament en Albarns desolate voordracht roepen vagelijk Think Tank en Albarns Everyday Robots in herinnering, maar eigenlijk net zo goed de bedachtzame kant van Gorillaz. Lastig te plaatsen, en dat is goed, maar het wordt nu wel tijd voor een pittig liedje.
6. I Broadcast
Klinkt als: Popscene (1992), Advert (1993)
En daar is dat pittige liedje: I Broadcast, een van de songs die ons als voorproefje werd toegeworpen, heeft een elektronisch onderstroompje, maar is toch bovenal een puntig britpunkprojectiel in de lijn van Popscene: kort, punky, met de klassieke Blur-cadans zoals we die kennen uit veel oude krakers, van Tracy Jacks tot Advert.
7. My Terracotta Heart
Klinkt als: Hollow Ponds (2014)
De laptop klikklakt en Albarn zingt een van de mooiste liedjes die hij ooit schreef: My Terracotta Heart. Als Albarn halfhoog en prachtig breekbaar zingt over 'back in the summertime, when we were more like brothers, that was years ago', zou je zweren dat hij het heeft over zijn delicate relatie met zijn bandmakkers en Coxon in het bijzonder. En die Coxon, die zit dus het hele liedje lang weergaloos onnadrukkelijk op zijn gitaar te pingelen.
8. There Are Too Many Of Us
Klinkt als: Hostiles (2014)
Als je op The Magic Whip één werkelijk sombere song moet aanwijzen, dan kom je, ondanks het strijdbare militaire marsritme dat Blur eraan meegaf, ongetwijfeld uit bij There Are Too Many Of Us ('That is plain to see/ We all believe in
praying for our immortality'), een lied over overbevolking dat qua sfeer nog het dichtst in de buurt komt van een Albarn-sololied als Hostiles (2014), met zijn schurende ritmiek.
9. Ghost Ship
Klinkt als: Slow Country (2001)
The Magic Whip is gewiekst opgebouwd en dus volgt meteen na het somberste lied het luchtigste. Ghost Ship, met zijn funky gitaarslagje en lichtvoetig reggaegevoel, is het enige op het album dat de feestnummers van Damon Albarns andere succesband in gedachten roept: Gorillaz dus - en dan in het bijzonder een liedje als Slow Country, met bijna identiek drumritme.
10. Pyongyang
Klinkt als: This Is A Low (1994)
De indrukwekkendste ballad van het album, over Albarns bezoek aan Noord-Korea, bevat de prachtige zin 'The pink light that bathed the great leaders is fading' en lijkt op geen enkele ballad die Blur in het verleden opnam.
Toch graag een referentie? Je kunt het lied opvatten als het Magic Whip-equivalent van This Is A Low. Zó mooi, inderdaad.
11. Ong Ong
Klinkt als: Country House (1995)
Goed, Ong Ong lijkt helemaal niet zo op Country House, maar het is wel het Country House-achtige moment op de plaat: een popmelodie zo luchtig en bijna plakkerig catchy dat het een wat stupide wordt. Je hebt niet veel verbeeldingskracht nodig om tienduizenden armen te zien zwaaien op het 'la-la-la'-refreintje, komende zomer in Hyde Park.
12. Mirrorball
Klinkt als: This Is A Low (1994), No Distance Left To Run (1999)
De strijkers en Graham Coxons metalig galmende gitaar lijken geleend uit een spaghettiwestern. Mirrorball is de weidse slotballad van The Magic Whip, die niet zo lang is als hij lijkt. Minder uitbundig dan This Is A Low; eerder mooi verkreukeld als No Distance Left To Run.