BoekrecensieFurore
Christiaan Weijts laat zien dat vooruitgang twee kanten heeft ★★★☆☆
In een volle, prikkelende roman schuift Christiaan Weijts toekomst en verleden in elkaar. Plot en personages lijken ondergeschikt: het draait om de ideeën.
Er verschijnen opmerkelijk veel toekomstromans dit jaar. Onder andere: De onvolmaakten van Ewout Kieft, De stilte van Sarah Sluimer, Het boek van alle angsten van Emy Koopman en nu is daar ook Furore van schrijver en NRC-columnist Christiaan Weijts (1976). Deze tijd, doordesemd van het vermoeden dat we een kantelpunt naderen, een moment van d’r op of d’r onder, vraagt klaarblijkelijk om vooruitblikkend proza.
De romans spelen zich allemaal af in de niet al te verre, nog enigszins te voorspellen toekomst, meestal rond het jaar 2050. De maatschappelijke thema’s die nu zo’n beetje nijpend beginnen te worden – de onbegrijpelijke algoritmen van het web, de duistere krachten van sociale media, de ziekelijke focus op gezondheid en uiterlijk, klimaat, vluchtelingenproblematiek, vrouwenrechten, de groeiende kloof tussen arm en rijk, de polarisatie van links en rechts, racisme, terrorisme en radicalisering (welk thema is eigenlijk níét nijpend?) – zijn in deze romans op dystopische wijze tot uitbarsting gekomen. In praktisch elk verhaal treffen we dan ook aan: verdord/overstroomd land, sloppenwijken aan de rand van daar waar de elite zit, afgeschermd achter hekken of ringwegen, een underground scene waar je nog écht vlees kunt eten/alcohol kunt drinken, een big-brotherachtige overheid, drones, applicaties voor van alles en nog wat in brillen/lenzen én hoofdpersonen gevangen in het kille systeem van vergevorderde technologie, snakkend naar authenticiteit.
De gedroomde getuige
Zo ook Kris, de hoofdpersoon uit Weijts’ Furore, die zich anno 2056 als kunsthistoricus bezighoudt met de zomer van 1905; de tijd dat Pablo Picasso Nederland bezocht. Hij verbleef in het Noord-Hollandse dorpje Schoorl, waar hij La belle Hollandaise schilderde. Het idee is een virtualrealityattractie te maken: Chinese toeristen zouden het geweldig vinden om in Schoorl rond te rijden en geprojecteerd in hun autoruiten Picasso te zien opduiken. Tijdens zijn onderzoek stuit Kris op sleutelfiguur Tom Schilperoort (1882-1930), een flamboyante journalist en bohemien die begin 20ste eeuw in Parijs woonde en daar rondhing met Kees van Dongen, Otto van Rees, Max Jacob, Guillaume Apollinaire én Picasso. Schilperoort is ‘de gedroomde getuige’, niet alleen van de kunstenaars in Parijs maar vooral van de vooruitgang. Het was de tijd van de eerste automobiel, van fotografie en film, van vernieuwing in de muziek en schilderkunst – Schilperoort was erbij en schreef erover.
En dus duikt Kris de archieven in (hij moet door oude kranten van écht papier bladeren!) op zoek naar Schilperoorts artikelen. Talloze fragmenten daaruit zijn integraal overgenomen. Die stukjes zijn best aardig, met die typische wolkige sfeerimpressies die zo kenmerkend zijn voor die tijd, vol maanlicht, zomerglansen, groene bosschen en koepelende luchten. Schilperoorts pastelkleurige verleden benadrukt het schrille contrast met de toekomst van Kris, waar grijze woorden als ‘flatcomplexen’, ‘distributiecentra’ en ‘stedelijke agglomeraties’ de boventoon voeren. Begrijpelijk dat Kris – in wezen een romantische figuur, in de verkeerde tijd geboren – zich in de analoge wereld van Tom meer thuis voelt, maar de beschrijvingen van Schilperoorts leven zijn soms wel érg minutieus (Weijts ‘schreef niet eerder een boek waarvoor hij zoveel (historisch) onderzoek deed’ – en dat zullen we weten ook).
Daar komt bij dat Kris zijn verslag over Tom schrijft in de tweede persoon enkelvoud: ‘Je was komen wandelen’, ‘je kijkt je ogen uit’, ‘piano heb je leren spelen rond je negende’. Doordat Kris zich op deze wijze heel direct tot Tom richt, wordt de lezer buitengesloten. Bovendien went de opmerkelijke ‘je-vorm’ nooit helemaal, misschien omdat het wat kneuterig bevoogdend aandoet, als commentaar onder de foto’s in je babyfotoboek: ‘Je ging al snel op het potje.’
Tumultueuze tijd
De verhaallijn van Kris zelf is prettiger te lezen. Een tikje cynisch en niet zonder humor beschouwt hij de tumultueuze tijd waarin hij leeft. Een politieke moord, rellen, een technologisch schandaal (de app Deep Undress, waarmee je elke vrouw naakt kunt zien, leidt tot veel ophef), geheim stamcelonderzoek met embryo’s, een religieuze sekte – Kris beschouwt alles van een afstandje. In feite heeft hij over vrijwel elk onderwerp (en dat zijn er écht veel, in Furore) wel een column à la Christiaan Weijts paraat. Wat overigens helemaal niet erg is, want die columns, en dus ook de beschouwingen van Kris, zijn meestal eloquent en prikkelend. Op soepele wijze wordt van het ene naar het andere idee gesprongen.
Zoals in wel meer ideeënromans heeft plot geen prioriteit. En hoewel Weijts overduidelijk geprobeerd heeft er iets spannends van te maken, doen alle wendingen en verrassingen aan als functionele haakjes om nieuwe gedachten aan op te hangen. Omdat Kris zo intellectueel is, worden bij de lezer nauwelijks emoties opgeroepen, zelfs niet bij heftige gebeurtenissen. Ook de personages komen er bekaaid vanaf. Zij zijn slechts vertegenwoordigers van een bepaald thema of idee. Vriend Freek is er voor de gedachten over technologie en virtual reality, arts Evy om dieper te kunnen ingaan op stamcel- en dna-proeven, politieke beschouwingen gaan over de rug van politiek leider Aziz, oud-docent Marnix is er voor colleges theologie en de jonge vrouw Safa voorziet in het spirituele element.
In een dappere poging over zo’n beetje alles te schrijven heeft Weijts in feite twee losse boeken – historische non-fictie en dystopische fictie – in elkaar geschoven, met een overvol en niet helemaal gebalanceerd resultaat. Tegelijkertijd is zijn combinatie van verleden en toekomst wel degelijk waardevol. Het laat ons zien dat vooruitgang – want daar gaat Furore in essentie over – twee kanten heeft. Altijd – óók nu – zal er naast de opwindende vooruitgang, die nieuwe vergezichten biedt, ook de immer doorploegende ‘vooruitgang’ zijn, die de mens hopeloos van zichzelf vervreemdt.
Furore
Christiaan Weijts
De Arbeiderspers
412 pagina’s; € 23,50