Review
Chorus laat kijker diep in karakters doordringen
Magistraal zijn Fanny Mallette en Sébastien Ricard als rouwende, vertwijfelde ex-geliefden die niet weten wat ze van elkaar kunnen verwachten.
Secuur vormgegeven en in heldere composities gemaakt drama van regisseur François Delisle.
Hugo was 8 toen hij spoorloos verdween. De hoop dat hun zoon nog leeft, hebben de veertigers Irene en Christophe inmiddels al lang opgegeven. Hun huwelijk is door Hugo's vermissing gesloopt: Christophe is naar Mexico geëmigreerd, waar hij een structuurloos leven leidt en evenmin aan de herinnering aan zijn zoon kan ontsnappen. Irene sleept zich in Montreal half verdoofd door het leven, als zangeres in een middeleeuws koor.
Wanneer in het bijzonder secuur vormgegeven Canadese drama Chorus Irene en Christophe worden geïntroduceerd, weet je al wat er met Hugo is gebeurd. In de pijnlijk directe openingsscène vertelt gedetineerde Jean-Pierre Blake (Luc Senay) hoe hij tien jaar geleden de jongen opsloot in zijn huis; enkele scènes later zien we een door de politie gebarricadeerd terrein. In een kuil, in de sneeuw, ligt Hugo's skelet.
Zodra hij van de verschrikkelijke vondst hoort, reist Christophe terug naar Canada om Irene bij te staan. Acteurs Fanny Mallette en Sébastien Ricard vereenzelvigen zich volledig met hun personages: magistraal zijn ze, als rouwende, vertwijfelde ex-geliefden die niet weten wat ze aan troost of liefde van elkaar kunnen verwachten. Het ene moment murw geslagen, dan weer opkrabbelend in elkaars armen of juist wegzakkend in de pijnlijke herinnering aan hun kind.
Toch blijft het iets onbevattelijks, wat Irene en Christophe doormaken. François Delisle, die de film schreef en regisseerde, als producent optrad én verantwoordelijk was voor het prachtige zwart-witcamerawerk, lijkt dan ook een gepaste afstand te willen houden ten opzichte van Irene en Christophe. Kiezend voor heldere, symmetrische composities plaatst hij de twee steeds centraal in beeld, met een spaarzaam gebruik van close-ups en een camera die alleen beweegt wanneer het nodig is. Soms is het Irenes moeder (Geneviève Bujold) of Christophes vader (Pierre Curzi) die de middenpositie inneemt en zich de scène toe-eigent; een enkele keer Blake of een oude portretfoto van Hugo. Alsof de film, zoals de titel suggereert, verschillende stemmen kent die ieder op de voorgrond willen treden.
De geluidsband versterkt dat effect, door in de voice-over herhaaldelijk met een ietwat vage monoloog te komen ('Een droom. Slechts een droom. Maar iets is anders.') die telkens door een ander personage wordt uitgesproken. Ook de alledaagse werkelijkheid krijgt een stem, met nieuwsberichten over de Syrische vluchtelingencrisis die naar voren dringen, dwars door de gesprekken tussen Irene en Christophe. Op zulke momenten lijkt Delisle maatschappijkritisch commentaar te willen leveren - de persoonlijke tragedie die naast een nationale ramp nietig blijkt, zoiets dergelijks - maar het blijft bij aanstippen.
Het is dan toch de gevoelswereld van de personages die in Chorus telt: uiteindelijk dring je veel dieper tot hen door dan je door de koele, strenge vorm zou denken. En ondanks alle stemmen die in de film klinken, spreken de verschrikkingen vooral voor zich. Irene en Christophe, hulpeloos staand bij de in een kartonnen doos verzamelde resten van hun zoon: bij zo'n onbeschrijflijk triest tafereel past enkel diepe stilte.
Chorus. Drama. Regie. François Delisle. Met: Fanny Mallette, Sébastien Ricard, Geneviève Bujold, Pierre Curzi. 96 min., in 7 zalen.
undefined