Review

Caputo doorbreekt alle traditionele kaders van geloof en ongeloof

Filosoof John Caputo doorbreekt alle traditionele kaders in het denken over geloof en ongeloof. Behoedzaam en met humor laveert hij tussen poëzie, biografie, filosofie en theologie.

Taede Smedes
null Beeld de Volkskrant
Beeld de Volkskrant

Enkele jaren geleden las ik Hoping Against Hope van de Amerikaanse filosoof John Caputo, en dat was voor mij niets minder dan een openbaring. Hier schreef een van de meest toonaangevende filosofen en de auteur van moeilijke academische boeken ineens op onverwacht toegankelijke wijze dat hij een mislukte monnik was.

Ooit wilde Caputo het klooster in, maar hij bedacht zich op het laatste moment. En als mislukte monnik kun je twee kanten op: atheïst worden of filosoof. Caputo koos voor het tweede, maar werd uiteindelijk ook het eerste. Tenminste, hij werd 'atheïst' in de zin dat hij het traditionele geloof in een bovennatuurlijke, almachtige, persoonachtige, mannelijke en tot aanbidding dwingende God verwierp.

Heidegger confronteerde hem met de 'geworpenheid' van het bestaan en Lyotard met zijn totale nihilisme van 'het onmenselijke' - de uiteindelijke toekomst van het heelal als een onleefbare, uitgedoofde leegheid waarin leven onmogelijk is geworden. Caputo werd doordrongen van de ijdelheid van alles. Blijf dan maar eens gelovig! Het is niet voor niets dat Caputo vaak wordt beschreven als een proponent van 'radicale theologie'.

Onlangs verscheen de Nederlandse vertaling van Caputo's boek, dat behoedzaam en met (zelf)relativerende humor laveert tussen de genres poëzie, biografie, filosofie en theologie.

Geconfronteerd met Lyotards nihilisme ontwikkelt Caputo een religieconcept geïnspireerd op de 'mystiek van de roos'. Angelus Silesius schreef: 'De roos kent geen waarom; zij bloeit omdat zij bloeit.' De roos bloeit zonder reden. Haar schoonheid is een onvoorwaardelijk geschenk. Zo ziet Caputo ook religie: ze is nergens goed voor, totaal nutteloos, ze bewijst niets, laat staan dat ze iets verklaart. In de handen van de kerk is religie verworden tot een verzameling waarheden en dogma's. Maar de naam van God heeft niets te maken met dwang of almacht of onfeilbare boeken, onfeilbare pausen of uit de hemel gevallen openbaringen.

Hopeloos hoopvol - Belijdenissen van een postmoderne pelgrim

Non-fictie

John D. Caputo

Uit het Engels vertaald door Irene Paridaans.

Skandalon; 238 pagina's; €22,50.

Caputo wil terug naar wat volgens hem onder geloof schuilgaat, een 'protoreligie', een existentiële houding van onvoorwaardelijk vertrouwen zonder geloofswaarheden, een hoop zonder zekerheid. Dat resulteert in talloze poëtisch geformuleerde paradoxen en gedachtenkronkels. Met Meester Eckhart bidt Caputo tot God om van God verlost te worden. God bestaat niet, volgens Caputo, God 'existeert' niet, maar 'insisteert': er is geen wezen, geen entiteit, 'maar alleen maar een roep, een stem in het duister'. God dringt erop aan dat wij naar die roepstem luisteren en onvoorwaardelijk gastvrij zijn voor vreemdelingen, dat we het koninkrijk van God waarmaken door werken van barmhartigheid en genade. In de naam van God worden we geroepen 'datgene aan te vullen wat ontbreekt in het aandringen van God'.

Caputo's originele, open, experimentele, beeldenstormende, vloeibare en verontrustende denken doorbreekt alle traditionele kaders van geloof en ongeloof, theïsme en atheïsme, en zal dus lang niet iedereen kunnen plezieren. Caputo beseft dat niet iedereen die roepende stem hoort of deze religieus-filosofische taal begrijpt: 'Voor de rest van de wereld lijken mensen van God op mensen die dansen op muziek die niemand anders kan horen.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden