achtergrondCancel Culture
Cancel culture: verhindert uitsluiting van afwijkende meningen het debat?
Cancel culture rukt op: georganiseerde acties op sociale media om afwijkende meningen te smoren in een sfeer van verwijten, klikken bij werkgevers en oproepen tot boycot. Hoe effectief is uitsluitcultuur? Het fenomeen ontleed.
De reacties op het manifest hadden haar gesterkt in haar overtuiging: cancel culture bestaat. Eind augustus gaf Raisa Blommestijn, docent en promovendus aan de rechtenfaculteit van de Universiteit Leiden, een paar interviews over haar initiatief een open brief op te stellen die zich uitspreekt tegen de cultuur waarin mensen monddood worden gemaakt als ze een afwijkend standpunt innemen.
Zoals zij samen met haar collega Bart Collard schreef in de brief, in juli gepubliceerd op de devrijemening.nl en door zo’n negentig academici, opiniemakers en politici ondertekend: ‘Deze groepen willen anderen die niet ‘de juiste mening’ voorstaan, het recht op het geven van hun mening ontnemen.’
Voorbeelden te over, volgens Blommestijn. Er was het racismedebat van Avrotros onder leiding van Jort Kelder. Nog voordat de sprekers of opzet van dit debat goed en wel bekend waren, had een club zwarte activisten al geprotesteerd tegen de gespreksleider. Hij was te wit en geprivilegieerd. De achterban werd opgeroepen om het debat te boycotten.
Nog een recent geval dat Blommestijn noemde: de grap van Johan Derksen over rapper Akwasi (over een foto van een Zwarte Piet zei hij: ‘Weten we zeker dat het niet Akwasi is?’) bij Veronica Inside. Na een campagne op sociale media trokken een paar adverteerders zich terug, kondigde het Nederlands elftal aan nooit meer aan tafel te gaan zitten en viel het trio Genee, Van der Gijp en Derksen door ruzie uiteen.
Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie.
Kritiek
Haar eigen ervaringen met deze uitsluitcultuur waren volgens haar ook veelzeggend: na publicatie van de brief kreeg Blommestijn op sociale media enorm veel kritiek en van haat vervulde berichten over zich heen. En daar bleef het niet bij. Haar werkgever zou berichten hebben gekregen met de vraag ‘waarom deze racist mag lesgeven op de universiteit’. Ja, het was ‘eigenlijk wel ironisch’, zei ze bij Café Weltschmerz: als je je uitspreekt tegen deze cultuur word je geconfronteerd met ‘diezelfde negativiteit’.
Ach ja, ironisch – je zou het ook logisch kunnen noemen dat, als je kritiek uit op een groep en een fenomeen, je kritiek terugkrijgt. Eigenlijk ook wel ironisch dat een wetenschapper die zich uitspreekt tegen de cultuur die mensen monddood maakt deze drie voorbeelden noemt. Laten we ze even nalopen.
Jort Kelder presenteerde het racismedebat. Blommestijn was één van de sprekers. Er keken 651 duizend mensen. Inmiddels is Kelder één van de presentatoren van talkshow Op1.
Johan Derksen heeft op zijn 71ste nog steeds een inkomen. Zoals vaker stapten Genee, Van der Gijp en hij over hun verschillen heen. Vanaf 11 september keren ze terug op televisie, vermoedelijk met goed gevulde reclameblokken.
Dan Blommestijn zelf, een vrouw geboren in 1994 met een positie bij een van de meest prestigieuze academische instituten van dit land. Zij behield haar baan, vergaarde honderden volgers erbij op Twitter en vestigde haar naam als opiniemaker op wie zowel traditionele media als online platforms graag een beroep doen als ze een nieuwrechtse, anti-woke mening zoeken.
Het is een glibberig en lastig begrip, cancel culture. Het etiketje wordt voortdurend op allerlei zaken aangebracht maar echt blijven plakken doet het zelden - de werkelijkheid is vaak weerbarstiger dan zo’n label toelaat. In 2020 zagen we de culminatie ervan in Nederland. In de VS wordt de term al een paar jaar gebruikt, maar hier was die vooral bekend onder een kleine kring van twitteraars en sloeg die pas breder aan na de brief van Blommestijn en consorten.
Waar komt cancel culture vandaan? Wie gebruikt de term en wat zegt dat over het huidige debat? En bestaat deze cultuur nou wel of niet?
Ironisch
Het begon allemaal als een grapje. De term cancellen (die grof gezegd oorspronkelijk ‘doorstrepen’, ‘opheffen’ en ‘annuleren’ betekent) is ergens rond 2013 in zwang geraakt als ironische opmerking op Black Twitter, de zwarte subcultuur op sociale media, om afscheid te nemen van zaken of personen die je niet bevallen.
De eerste keer dat het woord in deze betekenis werd gebruikt, schreef het progressieve platform Vox, was in de film New Jack City uit 1991, waarin Wesley Snipes als gangster Nino Brown zijn vriendin dumpt met de woorden: ‘Cancel that bitch. I’ll buy another one.’ De bekende rapper Lil Wayne verwees in 2010 naar die scène in zijn liedje I’m Single: ‘Yeah, I’m single, n***a had to cancel that bitch like Nino.’
Zo ging de term een eigen leven leiden. In 2014 zei een deelnemer van de Amerikaanse realityserie Love and Hip-Hop: New York tegen zijn scharrel: ‘You’re cancelled.’ ‘Een jaar later werd het woord al vaak gebruikt om beroemdheden als passé te bestempelen.
Een invloedrijke vermelding van de term was volgens The New York Times in een filmpje uit 2016 van het satirische personage Joanne the Scammer, een door een zwarte acteur gespeelde onbetrouwbare witte vrouw. Als ze het espressoapparaat niet aan de praat krijgt, zegt ze: ‘It’s over. That’s cancelled.’
De humor zat volgens de schrijver van de serie in de ‘onmenselijkheid’: je kunt een persoon of voorwerp helemaal niet annuleren. ‘De term komt voort uit een cultuur van consumentisme en kapitalisme’, zei hij. ‘Van transacties die worden afgezegd.’
Rond de #MeToo-beweging in 2017 raakte het onder Amerikanen op sociale media ingeburgerd om personen ‘cancelled’ te noemen. Verlekkerd werd geconstateerd dat we bepaalde figuren nooit meer terug zouden zien, in elk geval niet in een machtspositie, wat in het geval van Harvey Weinstein en Bill Cosby inderdaad waarschijnlijk lijkt.
Bovenal was de opkomst van de uitsluitcultuur een machtsgreep van de mensen die voorheen geen platform hadden om hun stem te laten horen. Ze konden zich nu verenigen via sociale media en eisten een grotere rekenschap van publieke figuren, niet langer zouden die wegkomen met wangedrag of misbruik van hun positie. Pas later werden die acties tezamen tot cultuur gedoopt, en niet als compliment.
Parapluterm
Gaandeweg werden steeds meer gedragingen onder cancellen geschaard, het werd een parapluterm voor boycots, adverteerders bellen, bij werkgevers klikken, het online gooien van adresgegevens (doxen), het schrappen van films, boeken of series uit bibliotheken, het omgooien van standbeelden en aanpassen van straatnamen, bedrijven die wegens voortschrijdend inzicht of druk van buiten producten uit het assortiment halen en publieke figuren die zich terugtrekken van een project nadat oude kwetsende uitingen zijn opgediept.
Uiteindelijk viel er zo veel onder dat het een gesimplificeerd begrip werd dat in wezen neerkwam op: groepsgewijs kritiek uiten. Inmiddels luidt in het woordenboek de achtste betekenis van het woord: ‘in diskrediet brengen en boycotten; in de ban doen, tot persona non grata verklaren’.
Het benoemen van iets als onderdeel van de uitsluitcultuur werd een manier om iemand de pas af te snijden in het debat, een retorische verbanning, net als politiek correct en woke dat eerder waren. Als je dat verwijt voor de voeten krijgt geworpen, ben je eigenlijk al af, om in internettaal te blijven.
Voordat Blommestijn en Collard hun brief in juli publiceerden, had een groep van 135 prominente Amerikanen en Engelsen, een week eerder, een gelijksoortig, diepgaander manifest geschreven. Blommestijn, die met lede ogen aanziet hoe het racismedebat hier vanuit de VS wordt geïmporteerd, kopieerde dit Amerikaanse idee, schreef het iets simpeler op en verwijderde een verwijzing naar Trump, want de tekst moest alle politieke gezindten aanspreken.
In de zogenaamde Harper’s Letter, ondertekend door publieke figuren als Noam Chomsky, J.K. Rowling, Salman Rushdie en Malcolm Gladwell, wordt net als in de Nederlandse brief het begrip cancel culture niet bij naam genoemd. Maar in tegenstelling tot de tekst van Blommestijn en Collard (slechts 182 woorden lang) staat in de Harper’s Letter wel duidelijker uitgelegd waartegen de ondertekenaars precies ageren, behalve dat het een pleidooi voor de vrijheid van meningsuiting is.
Redacteuren worden volgens de brief ontslagen vanwege controversiële stukken, boeken worden ingetrokken wegens vermeende ongeloofwaardigheid, journalisten wordt verboden over bepaalde onderwerpen te schrijven, naar hoogleraren wordt onderzoek gedaan omdat ze uit bepaalde boeken citeren in college en bestuurders worden eruit gegooid voor wat soms niet meer is dan een onhandige vergissing.
Schrijvers, kunstenaars en journalisten durven door deze ontwikkelingen steeds minder risico te nemen, volgens de ondertekenaars. Dat zou, bij elkaar opgeteld, leiden tot een vorm van zelfcensuur, een verstikkende sfeer die fnuikend is voor het vrije debat.
De brief leidde tot woedende reacties online. De voornaamste kritiek kwam uit de progressieve hoek van Black Lives Matter-adepten, samen te vatten als: jullie maken je geen zorgen over het publieke debat, het zint jullie simpelweg niet dat wij, de onderdrukte minderheden, eindelijk een podium hebben bemachtigd en ons uitspreken tegen de status quo, de machtstructuren waarvan jullie profiteren.
Een paar dagen voordat de brief werd gepubliceerd, keerde ook president Trump zich tegen de uitsluitcultuur. De meute van extreemlinkse uitsluiters zou mensen ‘wegjagen van hun banen’, ‘dissidenten aan de schandpaal nagelen’ en ‘totale onderwerping eisen van iedereen die het niet eens met hen is’. Wat neerkomt, zei Trump, op (de definitie van) totalitarisme.
Trump
Al gauw verschenen in Amerikaanse media vele voorbeelden van hoe graag Trump zelf aan uitsluiting doet. In een speech riep hij op tot een boycot van Starbucks omdat de koffieketen niet langer de uitdrukking ‘Merry Christmas’ gebruikte. Onder meer Apple, Macy’s, Oreo, Nike en Harley Davidson verdienden om uiteenlopende redenen een boycot. Talloze journalisten moesten van hem ontslagen worden.
In augustus, een maand nadat hij pleitte tegen de uitsluitcultuur, riep Trump Amerikanen op niet langer Goodyear-banden te kopen, omdat er een foto was opgedoken van een Powerpoint-slide waarop werknemers werd verboden Make America Great Again-kleding te dragen. Trump kondigde aan ook de Goodyear-banden op zijn presidentiële limousine te vervangen.
In Nederland zien we vaak hetzelfde gebeuren: de mensen die zich het hardst tegen de uitsluitcultuur uitspreken, zijn geregeld zelf betrapt op het aan banden willen leggen van merken, personen of fenomenen. Wierd Duk, journalist bij De Telegraaf en bekend criticaster van identiteitspolitiek, zei in reactie op Trumps woorden dat ook Europese leiders zich moesten uitspreken tegen de ‘‘extreemlinkse’ cancel culture’.
Binnen de kortste keren stond Twitter vol met voorbeelden van Duks banpogingen: hij trok ten strijde tegen Abou Jahjah als Zomergast, viel wetenschappers aan die hem niet zinden, zoals Nadia Bouras en Lucas Roorda, betrok werkgevers van tegenstanders erbij door ze te noemen op Twitter en stuurde, bewust of onbewust, zijn volgers talloze keren op een prooi af.
Zelden succesvol
Wat je hieruit kunt afleiden: ja, er bestaat een giftige internetcultuur waarin mensen elkaar voortdurend de maat nemen, anderen met een afwijkende mening het liefst monddood maken en berooid en werkloos achterlaten. En dat zie je net zo goed bij rechts als bij links, vooral aan de uiterste zijden. Maar die cultuur van boycots en beroepsverboden is zelden succesvol. Slechts een klein groepje medestanders zal de uitgesloten figuur in kwestie voortaan negeren.
De mensen die tragisch genoeg het kwetsbaarst zijn, zijn onbekende figuren die, voor een piepkleine achterban, iets doms of kwetsends zeggen, vervolgens het slachtoffer worden van een haatcampagne en daardoor hun baan kwijtraken. Een andere risicogroep zijn hoogleraren, die te maken hebben met uitgesproken en strijdvaardige studenten en met bestuurders die soms bang zijn voor de reactie van de buitenwereld. Beroemdheden zijn haast niet uit te sluiten, behalve als ze veroordeeld worden voor een misdrijf.
Kijk naar de vele comedians die klagen het slachtoffer te zijn van deze cultuur. Dave Chappelle is naar eigen zeggen al vaak gecanceld, onder meer vanwege zijn transfobe grappen, maar is met zijn Netflix-shows nog steeds een van de best verdienende komieken. Zelfs Louis C.K., die zich een tijdje terugtrok uit het publieke leven nadat The New York Times had onthuld dat hij zich aftrok in het bijzijn van jongere vrouwelijke collega’s, is niet geheel gemuilkorfd. Hij treedt weer af en toe op.
Natuurlijk hebben die komieken (en andere stemmen in het publieke debat) wél een punt als ze zeggen dat mensen gevoeliger en mondiger zijn geworden, dat je al vrij snel een kudde schuimbekkende twitteraars over je heen krijgt als je iets controversieels zegt. Je mag, ondanks klaagzangen die het tegendeel beweren, nog vrijwel alles zeggen in de westerse wereld, binnen de marges van de wet, maar je mag óók verwachten dat er een tegengeluid volgt.
Als er door deze ontwikkelingen komieken zijn die geen gewaagde grappen meer maken, studenten die geen kritische vragen stellen, journalisten die geen ongemakkelijke waarheden benoemen en schrijvers die geen onsympathieke of racistische personages opvoeren, dan is dat inderdaad zorgwekkend. En ook een beetje laf, want zo groot zijn de gevolgen doorgaans niet, met uitzondering van het extreme geval dat mensen bedreigd worden om hun mening.
Het blijft bijna altijd bij ophef, een enorme hoeveelheid aandacht die soms in het voordeel werkt van degene die aangevallen wordt. Harry Potter-boeken waren een ‘lockdown hit’, volgens uitgever Bloomsbury, ondanks pogingen om J.K. Rowling te cancellen na vermeend transfobe opmerkingen. Muziek van Michael Jackson en R. Kelly werd na onthullende misbruikdocumentaires alleen maar meer gestreamd.
Rechtse commentatoren gedijen ook vaak bij de uitsluitcultuur, vooral als ze zich er luid tegen afzetten. Bari Weiss, in 2017 aangenomen bij The New York Times om meer conservatieve geluiden in de krant te krijgen, diende in juli haar ontslag in omdat de redactie intimiderend zou zijn tegenover andersdenkenden. Haar ontslagbrief maakte haar op slag een van de bekendste stemmen op de neoconservatieve flank. Media hebben een obsessie met de uitersten van het debat, waardoor uitgesproken figuren, rechts en links, altijd van een podium zijn verzekerd.
‘Voor het minste of geringste word je voor racist of extreemrechts uitgemaakt’, zei Blommestijn toen Duk haar interviewde voor De Telegraaf. ‘Je bent al verdacht als je ook maar één kritische vraag stelt over Black Lives Matter’, vulde Collard aan. Beide beweringen zijn niet onwaar, maar moeten in perspectief geplaatst. Die reacties komen vooral van activisten die opereren in een niche op internet, hoewel hun tegenstanders ze graag uitvergroten om te laten zien hoe belachelijk hun denkbeelden zijn.
Wokeness
Binnen identiteitspolitiek kunnen activisten elkaar in een houdgreep houden door voortdurend de ander te overtreffen in wokeness, morele zuiverheid dus, een dynamiek die een zuiverheidsspiraal wordt genoemd. Zulke kringen ontwikkelen een steeds verder gespecificeerde etiquette en bijbehorend taalgebruik waarvan niet mag worden afgeweken. Tommy Wieringa schreef vorige maand in een NRC-column dat dit ‘de doodsdrift van veel emancipatoire bewegingen’ is.
In de BBC-podcast Purity Spiral duikt journalist Gavin Haynes in twee gemeenschappen die in zo’n spiraal terechtkwamen, onder meer de subcultuur van young-adult-auteurs en -lezers. De afgelopen jaren zijn meerdere Engelstalige boeken in dit genre verdwenen na een hardvochtige campagne van tegenstanders die vonden dat de inhoud kwetsend was. De auteurs en uitgevers gaven toe aan de druk en haalden hun boek van de markt of trokken het voor verschijnen al terug.
Neem het boek A Place for Wolves, over twee Amerikaanse jongens die ten tijde van de Kosovo-oorlog verliefd worden. Wat ongepast, zeiden bloggers die een proefdruk ontvingen: een genocide als achtergrond voor een liefdesverhaal. Hoe haalde schrijver Kosoko Jackson het in zijn hoofd om te focussen op de pijn van twee welvarende Amerikanen, terwijl de oorlog vooral Serviërs en Albanezen trof? Bovendien was de auteur wel zwart en gay, zoals zijn hoofdpersoon, maar wat wist hij van moslims? Snel schreef Jackson een kruiperig excuus en zag af van publicatie.
Hier zie je dus een voorbeeld dat uitsluitcultuur bestaat, maar alleen gedijt in een klein en eensgezind wereldje, een echokamer. Jackson had, middels de hashtag #ownvoices, zelf kritiek gehad op schrijvers die over personages schreven die te ver van hen afstonden. Net zo’n afgesloten biotoop vind je op Amerikaanse campussen waar studenten een safe space eisen zodat zij niet worden geconfronteerd met mogelijk kwetsende tegengeluiden. Ook in culturele instellingen in Nederland dringt dit homogene denken soms door.
Een zuiverheidsspiraal leek onlangs nachtclub De School in de greep te houden. Nadat de organisatie deze zomer had nagelaten een statement naar buiten te brengen over de Black Lives Matter-protesten, werd de Amsterdamse club het middelpunt van een campagne van een fanatiek deel van de eigen achterban. Het personeelsbestand was niet divers genoeg, de geboekte dj’s al helemaal niet, de sfeer in de club niet inclusief en veilig; er zou niet zijn opgetreden tegen seksuele intimidatie.
Telkens erkenden de organisatoren hun fouten en verontschuldigden ze zich voor ‘het leed dat we veroorzaakt hebben’. Maar de aanvallen werden alleen maar harder. Vlak na een pijnlijke debatavond besloten de eigenaren om de nachtclub te sluiten. De coronacrisis zou tot een onhoudbare financiële situatie hebben geleid, wat ongetwijfeld waar zal zijn, maar vast niet de enige overweging was.
Helaas zullen we er nooit achter komen hoe de hele achterban werkelijk dacht over de kritiek. Zou de dansvloer leeg zijn gebleven omdat mensen klaar waren met de club? Of zou het grote publiek er weinig om geven en net zo graag komen dansen? Was De School gecanceld of niet?
Je kunt, kortom, eigenlijk vooral worden uitgesloten door de mensen met wie je het eens bent (of die je niet tegen durft te spreken). Wie tegen ze in gaat, wordt al snel geëerd als martelaar. Verder geldt: het internet staat zo vol met mislukte uitsluitpogingen dat de term cancel culture eigenlijk betekenisloos is. Misschien kunnen we het gebruik ervan beter achter ons laten, omdat de term te weinig specifiek is, en te vaak een manier om de ander buitenspel te zetten in het debat.
Adele
Het laatste beroemde slachtoffer van cancel culture zou Adele zijn. Maandag zette de zangeres een foto op Instagram waarop ze haar haar in ‘bantu knots’ draagt, Jamaicaanse knotjes. Een aantal mensen beschuldigden haar van culturele toe-eigening, het proces waarbij de ene cultuur elementen van de andere ‘steelt’. De zangeres stond met de post stil bij het feit dat het Notting Hill Carnival, een festival om de Caribische cultuur te vieren, dit jaar niet kan doorgaan.