Brutus heeft honger
Thee met Shelley
Men neme een pond biografie van een historisch personage. Lees daaruit zorgvuldig alle lettervet weg, en snij de rest in blokjes. Schrijf het verfijndste stukje in plakjes tot het allerbeste overblijft. Sudder dat in maximaal vierhonderd woorden. Voeg naar goeddunken sardines toe of frambozen, papaver of laurier, en laat het geheel twee pagina's lang op hoog vuur koken.
Ongeveer volgens dit recept moet Mathijs Deen (1962) de vierenveertig stukjes in Brutus heeft honger geschreven hebben. Een klein maar smaakvol boekje, vol met exquise miniaturen waarin de historische feitelijkheid geserveerd wordt op een bedje van fictie, of andersom: vertellingen gebaseerd op historische feiten.
Deen begint met tuinjongen Adam, die het aards paradijs verlaat als het eten van appels daar verboden wordt. Waarna de lezer kan kiezen uit een zeer gevarieerde kaart. Odysseus met honing als hij de nimf Kalypso gaat verlaten. De megalomane Romeinse keizer Commodus, gelauwerd in laurier en vermoord in bad. Willem van Oranje die met tegenzin waterzooi eet. Scheepsjongen Thomas Nickerson en zeeschildpad à la Moby Dick.
Niet altijd noemt Deen zijn hoofdgerecht met name. Dan mag de lezer zelf vaststellen dat hij thee drinkt met de dichter Percy Bysshe Shelley. Of in het ongewisse blijven over wie brioches, zoete broodjes, verkoopt aan welke schrijver in het Parijs van 1923.
Het bijzondere van Deens vertellingen is echter dat ze een zeer eigen smaak krijgen. God, die na het vertrek van tuinjongen Adam erkent: 'de tuin is een bende'. Nooit was Hij nederiger. Brutus, die na de moord op Julius Caesar niet zijn honger maar zijn wroeging stilt. De hoogmoed van keizer Commodus. Het gekookte vlees van Karel de Grote, overgoten met een sausje van humor. . . Deen smaakt naar meer.