Berkenfineer of lelietapijt
Het nieuwe ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestaat uit twee gebouwen - een van de Amerikaan Michael Graves, de ander van Sjoerd Soeters uit Nederland....
HOE ZIET EEN ministerie eruit? Als een beschimmelde lasagne (het ministerie van Financiën), als een gedemocratiseerde molshoop (Onderwijs te Zoetermeer), als het hoofdkantoor van een multinational (Binnenlandse Zaken en Justitie), als een reusachtige plantenkas (VROM) of als een opgeblazen Hollands huis, compleet met puntdak? Dat laatste is de verschijningsvorm van het nieuwe ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, waarmee in elk geval is aangetoond dat een ministerie overal en nergens op hoeft te lijken. Het dankt het uiterlijk aan het tijdsgewricht waarin het ontstond.
Zo is er in de afgelopen twintig jaar een boeket overheidsgebouwen bijeengeraapt, waarin elke kleur aanwezig is: de tinten van bureaucratie, inspraak, openheid, gezelligheid en dan nu deftigheid. Maar dan wel deftigheid op zijn Amerikaans. Dat komt zo ongeveer neer op: met je trainingspak door de Ritz lopen. Dat althans is het gevoel dat het ministerie van VWS van de Amerikaanse architect Michael Graves oproept.
Je mond valt open als je de gewelfde entree binnenkomt en slaat onmiddellijk dicht als je de muren beklopt. Daarop zijn geschilderde paneeltjes geplakt, die de indruk wekken dat je in een classicistisch paleis bent. Het gebouw laat zien hoe Amerika Europa bekijkt, chic maar niet gewichtig. Alleen het kleurgebruik en de apparatuur (zoals inde gesloten computerafdeling) bestempelen het tot een gebouw van nu. Maar een anachronisme blijft het, de roltrappen tussen de dikke balustrades van nep-kalkzandsteen.
Het ministerie van VWS is de eerste proeve van De Resident, een clustering van kantoren, winkels en woningen op een onmogelijk stukje grond tussen Den Haag Centraal en Spui. Het wordt een architectonische staalkaart die in Nederland zijn weerga niet kent - en dat was ook de ambitie van de initiatiefnemer MAB Vastgoed. Behalve Graves bouwen er de Italiaan Adolfo Natalini, de Berlijner Rob Krier, de Amerikaan Cesar Pelli en uit Nederland Sjoerd Soeters, Karelse Van der Meer, Bert Dirrix en Gunnar Daan.
Twee jaar was de vordering van de bouw van het ministerie voor iedereen zichtbaar en vooral het werk aan de open kapconstructie sprak zeer tot de verbeelding. Toen het zinken dak als een tapijt over de balken werd gelegd, leek het meteen alsof de betovering verbroken was. En nu het gebouw voor het eerst werd opengesteld, werd die verbeelding niet opnieuw gewekt. De zolders waren niet voor het publiek toegankelijk.
Het ministerie bestaat uit twee gebouwen, Castalia van Michael Graves - opvallend door de twee puntdaken - en Helicon van de Nederlander Sjoerd Soeters, ook wel het 'kamgebouw' genoemd. Voor Soeters was het de ingewikkeldste opdracht tot dusver, hij moest zijn drieledige gebouw over de tramtunnel heen leggen die daar de grond induikt en verder gaat onder de Muzenstraat en Lange Marktstraat. Die tunnel is sinds vorige week weer lekvrij.
Nog geen vijf jaar geleden was Castalia een rechttoe, rechtaan flat: het ministerie van Landbouw en Visserij. De eigenlijke naam was Transitorium, en dat was veelzeggend: een overgangsgebouw. Dat werd gestript, opnieuw aangekleed, verhoogd en - een slimme toevoeging van Graves - verbreed met een voorgevel. Zo kreeg het gebouw een sokkel die op het maaiveld wordt benut als galerij.
Die geeft beschutting aan het Parnassusplein dat tussen Castalia en Helicon ligt, een plein als een openbare woonkamer. Dat plein wekt verwachtingen voor de rest van de Resident, waar de hoge gebouwen tegenwicht moeten krijgen in de vorm van passages, binnentuinen en galerijen. Binnen en buiten lopen aangenaam in elkaar over, de muren zijn opgetrokken uit roodbruine baksteen, terwijl de loopbruggen tussen beide vleugels garant staan voor levendig en zichtbaar verkeer op het departement.
Tussen Soeters en Graves gaapt een wereld van verschil, ook al spreken ze ogenschijnlijk dezelfde taal. Graves' kunst is een kunstje, dat hij ontleent aan de blokkendoos. Dat is op zichzelf zo erg nog niet, als het niet zo duidelijk 'bordkarton' was. De rode wanden in de gangen, de namaak schoorsteenmantels in de kamer van de secretaris-generaal tot en met de houten zuiltjes in het kantoor van de minister: ze klinken allemaal hol. Decors zijn om naar te kijken, niet om aan te raken. Deze wereld vol illusies kan verwarring scheppen. Bij de eerste kennismaking merkte een secretaresse op, toen ze de lichtblauwe kamer van de secretaris-generaal zag, compleet met schouw en lelie-tapijt: 'Mooie slaapkamer.'
Twintig jaar geleden was Graves nog een architect die moderne witte villa's bouwde en met zijn landgenoot en metgezel Richard Meier tot de whites werd gerekend. Een vijftal architecten met een heldere eigen stijl. Daar is bij Graves niets meer van over. Voor Disneyland heeft hij het ontwerpen van decors tot een ambacht verheven. Hotels en attracties van zijn hand zijn gedompeld in gezellige pasteltinten en verwijzen altijd naar the greatest hits uit de architectuur, althans volgens Amerikaanse normen. Dat bezorgt Disneyland, waar ook ter wereld, zijn herkenbare uiterlijk. Graves is de meester van het thuisgevoel.
Z IJN DECORS logisch voor Disneyland, in Den Haag bezorgen ze een bepaalde onwennigheid. Alsof het ministerie in wezen een overgangsgebouw is gebleven, iets dat je na verloop van tijd weer een andere jas geeft.
Helicon van Soeters is tenminste klopvast. De gangen danken hun lichtspel aan het mozaïek van glaswerk dat de kantoren afscheidt van de openbare ruimten. In de atriums - waarin een restaurant en een vergaderzaal zijn gevestigd - breekt de hemel open boven een enorme stalen overspanningsboog en een verspringende aluminium versiering, die nog het meeste lijkt op een batterij orgelpijpen. Zo neemt Soeters revanche. Hij mocht naast Graves niet hoog bouwen; en hij bootste het silhouet van het Chrysler Building na, om zijn vleugel de suggestie van hoogte te geven.
Een Amerikaan die Palladio nabootst en een Nederlander die teruggrijpt op de New-Yorkse art deco - het is een spel van list en bedrog. Daar had dus eigenlijk Cultuur in moeten zitten, zoals bij het verstrekken van de opdracht ook de bedoeling was. Sport wordt zo een vreemde eend in de bijt, in een omgeving die zo bol staat van stijl- en architectuurcitaten. Maar de formatie is nog niet afgerond. Best kans dat het weer WVC wordt en niet VWS.
Als minister Borst op het ministerie blijft, krijgt ze een kamer met panelen van berkenfineer, parket, ingebouwde boekenkastjes en daarboven houten nepzuiltjes. Er zijn twee badkamers, beide met douche en wastafel, en een soort tussenkamer waarin een divan kan staan.
Niet veel, ook niet royaal, maar wel handig na een lange kabinetszitting. Soeters, aanwezig bij de eerste publiekbezichtiging, erkende dat Graves moeite heeft gehad met de uitzonderlijke diepte van het gebouw. De indeling van de kantoren, die royaler zijn dan de rijksnorm voorschrijft, leverde veel gepuzzel op.
Het gewoeker met maten en proporties wreekt zich in de centrale hal waar de roltrappen naar de belangrijkste verdieping, de vierde, leiden. Dat atrium, hoe licht ook, oogt krap, en de Italiaanse zwier botst met de strenge roedeverdeling in de Hollandse ramen.
Het typisch Hollandse huis, dat model stond voor het ministerie behoorde bij het vooronderzoek van Graves. Hij raadpleegde ook de lichtval bij Vlaamse en Hollandse meesters, en zo kwam hij uit bij raamkozijnen die uit de gevel steken om zo meer licht op te vangen. Soeters dacht iets heel anders. Hij verplaatste de ramen naar binnen, speelde met reliëfs in het baksteen en met sierranden om zo een levendig voorgebouw te krijgen, zó levendig dat het de notoire Zwarte Madonna - een zwart betegeld woonblok - een doodskus zou bezorgen. Maar het effect is vreemd genoeg anders. De Madonna leeft op. Haar doodse uiterlijk wordt rossig dankzij de uitstraling van de overbuurman en daarmee groeit de Turfmarkt zowaar uit tot een aardige straat.
Het ministerie is het eerste boegbeeld van De Resident. Er worden verder een hoofdkantoor voor de verzekeraar Zurich, de Muzentoren, het hoofdkantoor van de Centrale, een parkeergarage en passages gebouwd. Het is een gevecht om de vierkante meters. Hoe dicht de gebouwen op elkaar gepropt staan, blijkt nu al in het ministerie waar een vleugel van Zurich op nauwelijks vijf meter afstand de toekomstige etage voor de persvoorlichting nadert.
Boven, op de twintigste verdieping, verrast het ministerie met adembenemende uitzichten, bij helder weer zijn de Rembrandttoren in Amsterdam en Nationale Nederlanden in Rotterdam zichtbaar.
Graves moet licht triomfantelijk hebben vastgesteld dat het stadhuis van zijn 'concurrent uit de witte zakelijke periode' Richard Meier aan zijn voeten ligt. Verslagen. Maar op zijn beurt zal Graves weer verslagen worden door landgenoot Cesar Pelli, wiens toren voor Zurich Verzekeringen boven VWS uitkomt. Puntdak verliest van koepel.