Beangstigend slot

Joël Bons herinnert zich hem als een 'vrolijke relnicht'. Een andere collega maakte ooit gewag van 'zijn onvermogen maatschappelijke regels te respecteren'....

door Roland de Beer

De dader heeft levenslang gekregen, maar wat heb je eraan. De as van Vivier is teruggevlogen naar Quebec, en er is niemand meer die kan zeggen of de compositie die Vivier onvoltooid achterliet toen hij een mes in zijn lijf kreeg, Glaubst du an die Unsterblichkeit der Seele (sic) - of dat stuk misschien toch voltooid is.

Misschien is het wel bewust voltooid-onvoltooid. Het houdt plotseling op, na de ontknoping van het verhaal dat een mannenspreekstem erin afsteekt, over een ik-figuur die in de Parijse metro een jongeman ziet met een 'vreemde aantrekkingskracht'. De jongen met het zwarte jasje komt naast hem zitten en steekt hem een mes in het hart. De sopraanzang stuikt ineen; koraalzangers stoppen waar de 'angst' van j'avais peur had moeten klinken.

Zoveel toeval, dat kan haast geen toeval zijn.

Toen het stuk voor het eerst in Amsterdam tot klinken kwam, stond de leider van het ensemble te shaken. 'Ik heb dat nooit gehad tijdens een uitvoering', herinnert Reinbert de Leeuw zich van die gebeurtenis in de Beurs, vijf jaar geleden. 'Ik was kapot. Het was ook bijna té persoonlijk. Er zit iets schokkends en extreem emotionerends aan dat slot.'

Nu hij het stuk sinds een paar weken opnieuw onder handen heeft in het Holland Festival, waar de bezwerende klanken van Viviers zwanenzang het sluitstuk vormen van een weidse, uren in beslag nemende theatermontage die zich laat opvatten als een geënsceneerd doodsritueel, heeft De Leeuw nog steeds het gevoel dat hij zich 'eigenlijk liever zou afwenden'.

Het slot blijft hem 'beangstigen'.

Waar noodlot en kunst zonder overgang bij elkaar binnendringen, zijn de feiten 'te ongelooflijk om niet op een of andere manier te zijn gecalculeerd', denkt Pierre Audi, in wiens hoofd de twijfels over de toedracht van het componeren en vermoord worden al vijftien jaar woekeren, sinds hij Kopernikus, een 'rituel de mort' van Vivier, presenteerde in het Londense Almeida-theater.

Vivier had de gewoonte er 's nachts op uit te gaan om jongens op te pikken van de straat, en schijnt die niet ongevaarlijke vorm van vrijetijdsbesteding vooral in zijn laatste Parijse periode te hebben gecultiveerd. Niet lang voor de Canadees stierf was hij al het slachtoffer van een halfbakken aanslag met een schaar. Of Vivier het op z'n 35ste wel genoeg vond, en zijn eigen einde geregisseerd heeft, het blijft onzeker. Maar het geeft te denken, dat tussen de schetsen van Glaubst du... een ontwerptekst werd gevonden waarvan de slotregels zich laten lezen als een pure liefdesverklaring aan de dood.

Dat collega's die Vivier kenden zich geen sombere man voor de geest kunnen halen, maar alleen het tegendeel, mag bijna vanzelf spreken. De gitarist en componist Joël Bons ontmoette Vivier tijdens Ferienkurse in het Duitse Darmstadt, zomermeetings voor makers van nieuwe muziek. Hij herinnert zich een 'luidruchtig, tamelijk vrolijk en irritant mannetje, een beetje een relnicht'.

De componist Clarence Barlow, die met Vivier eind jaren zestig bevriend raakte toen ze studeerden aan het Instituut voor Sonologie in Utrecht, deed in een VPRO-documentaire van Cherry Duyns ooit verslag van Viviers 'onvermogen om maatschappelijke regels te respecteren'. Claude was 'direct, onbeschaamd, nooit braaf', had een jack met okselgeur, en werd door zijn idool Stockhausen, bij wie hij zich meldde in Keulen, 'een jaar op afstand gehouden'.

Wie de wat schimmige man met uilebril, plakhaar en opstaande kraag zo vriendelijk ziet gebaren op de foto die de Nederlandse Opera heeft afgedrukt in het tekstboek van haar grote, door Audi en De Leeuw geleide festivalproductie, ziet geen veroveraar die op het punt staat de wereld van de avant-garde in bezit te nemen, of orkesten en instituten naar zijn hand te zetten.

'Hij zou ons al dankbaar zijn geweest dat zijn muziek werd uitgevoerd', denkt Audi. 'Ik hoor steeds dat de man geen dictator was. Eerder een naïeveling. Hij gaf zijn muziek in handen van mensen die niet capabel waren.'

'Hij was als Canadees in Europa geïsoleerd. Maakte geen deel uit van circuits', zegt Audi. De Leeuw: 'Voor mij is het schokkend dat we in hetzelfde land gewoond hebben, dat we bij wijze van spreken elkaars buren zijn geweest, dat er al lang stukken bestonden, en dat ik die twintig jaar lang nooit gehoord of gezien heb. Hoe is dat mogelijk?'

Eén ding is zeker. Voor Vivier, die de muziek van zijn tijd voor het grootste deel 'slap en langdradig' vond, is het leven te kort geweest om begrip te ontmoeten voor de quasi-naïeve, ritmisch complexe, bezeten joelende, orgelende en stamelende toontaal die hij rond 1980 ontwikkelde. Kennelijk onder invloed van een reis door Azië, waar zijn hersenpan door gongslagen in een trilling moeten zijn gebracht die niet meer bedaarde.

De verbeeldingsrijkdom van Viviers laatste jaren klinkt in Canadese opnamen uit de jaren tachtig maar gedeeltelijk door. Het ensemble I Musici de Montréal komt bijvoorbeeld niet erg ver in haar zagende uitvoering van het strijkersstuk Zipangu, zoals dat in 1988 op een cd werd gezet van Viviers Canadese muziekuitgeverij Doberman-Yppan. De opname uit hetzelfde jaar van Viviers Et je reverrai cette ville étrange door Canadese musici, op een cd van Arraymusic, is ook eerder nieuwsgierigmakend te noemen dan een openbaring.

Het eigenaardig getimbreerde, droom-landschappelijke van Zipangu kwam in '95 tot zijn recht in de Amsterdamse Beurs, waar Philips een prachtige opname maakte van het Asko/Schönberg Ensemble met De Leeuw en de sopraan Susan Narucki. Op die cd staan ook twee andere stukken die nu een sleutelrol spelen in het mysteriespel van de Nederlandse Opera, Lonely Child en Prologue pour un Marco Polo. Het verschil is hoogstens dat ze na vijf jaar nog intrigerender, 'begrepener' klinken. Frappant is de holle, zuigende mengklank waarmee Prologue... inzet, een klank die door De Leeuw een 'geheimzinnig orgel' wordt genoemd, maar die ook een simpel harmonieorkestachtig aspect heeft, met zijn half dozijn klarinetten achter dertien strijkers.

Als Audi de muzikale uitvoeringsproblematiek van tevoren had overzien, zegt hij, zou hij er van schrik niet eens aan zijn begonnen. De Leeuw streed op zijn beurt tegen fouten en onleesbaarheden in 'rampzalig uitgegeven partituren en gewoon plompverloren gefotokopieerde handschriften'.

Belangrijke muziekuitgevershuizen als Schott Mainz en Boosey and Hawkes uit Londen hebben vergeefse pogingen gedaan het hele oeuvre van Vivier te verwerven. Volgens Audi geeft het Canadese 'tweederangs uitgeverijtje' geen haarbreed toe, 'en het gekke is, dat ze er geen klap mee opschieten. Ze zitten op de partituren, er wordt nauwelijks promotie gemaakt en er gebeurt niets.'

Nog onbenulliger gaat het eraan toe bij het platenlabel Philips. Het maakte geen herpersing van zijn Vivierplaat en doet zelfs geen poging ook maar enige aandacht te trekken voor het historische product. Asko-medewerkers hebben een paar dozen tevoorschijn gehaald om ze bij de Gashouder te verkopen.

Audi: 'Ik zie hem alleen nog als een mythe.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden