Bach: Sonates en partita's voor viool
Een stalen kern * * *
Ze onvluchtte de Sovjet-Unie in 1983, kreeg een kind van Claudio Abbado en kampte met de bijnaam IJskoningin.
Viktoria Mullova: dat er aan haar relatie met Bach iets schortte, begon de violiste te vermoeden toen ze een fagotspeler tegen het lijf liep die haar inwijdde in de barokmuziek. Oude instrumenten, dansende maatsoorten, wrijvend contrapunt - daarover hadden ze haar aan het Moskouse conservatorium niets verteld.
Gaandeweg raakte Mullova verzeild in barokkringen. En op een dag besloot ze dat het niet langer kon, Bach spelen op de moderne viool. Ze schafte een darmbesnaarde Guadagnini uit 1750 aan en verdiepte zich verder in de zes Sonates en Partita's. Levensgevaarlijk repertoire. Gladgestreken door Tsjaikovski-kanjers, voor barokviolisten een dreigend Waterloo.
Mullova's vingers vinden blind hun weg. Met de strijkstok is ze versmolten. Het handboek barokarticulatie kent ze uit het hoofd. Maar wat je vooral merkt, is dat de Russische zichzelf heeft opgezadeld met een Artistieke Plicht.
Je proeft het in een stugge opmaat, of een liggende noot die niet wil ontspannen. Natuurlijk, de Chaconne hoor je zelden zo gaaf. In een Sarabande zweemt mysterie genoeg. Maar ergens in Mullova's spel huist een stalen kern die zich door een setje darmsnaren niet zomaar aan de kant laat schuiven.