Altaren voor het vaderland
De Franse Revolutie wilde een eind maken aan bidden en buigen voor God. Hoe trouw en devotie aan de natie daarvoor in de plaats kwamen, beschrijft de Britse historicus Michael Burleigh in zijn vlijmscherpe en geestige Earthly Powers....
Hoe vaak zou, gedurende de lange negentiende eeuw tussen de FranseRevolutie aan het eind van de achttiende en de Eerste Wereldoorlog aan hetbegin van de twintigste, het Onze Vader herschreven zijn?
Met de regelmaat van een partijprogramma, dus dikwijls. In de versiedie de aanhangers van Giuseppe Garibaldi, de Italiaanse nationalisten, eropnahielden, was de befaamde bede om geregelde voedselvoorziening van deoorspronkelijke opsteller ervan, Jezus Christus, vervangen door 'Geef onsheden onze dagelijkse patronen'. Noodzakelijker immers dan brood, metzoveel vreemd soldatenvolk op het Italiaanse schiereiland. God en hetvaderland, ze trekken gelijk op: verandert de droom van de inrichting vande heilstaat, dan moet de Almachtige inschikken en meebuigen.
Niet de frequentie van het herschrijven van gebeden en het herdopenvan goden karakteriseert de moderniteit, maar de onlesbare behoefte om datte doen. Profeten en priesters zijn van alle tijden, jawel, ook van deonze, ook al heten zij sinds een eeuw of twee politici en partij-ideologen:in het Witte Huis regeert het ochtendgebed, op Downing Street 10 eeneigentijdse magische mystiek - en de eindredactie van het Onze Vader zaler allicht onder geleden hebben. Aan het gebed herkent men de heer.
Een paar generaties voor Garibaldi waren de aanstichters van veel vanwat er op dit terrein verzonnen is, de pleitbezorgers van de FranseRevolutie, hun gebed tot een vooralsnog onbekende god begonnen met: 'Pèrede l'Univers, suprème intelligence, Bienfaiteur ignoré des aveuglesmortels'.
En ook dat lijkt als twee druppels water op dat andere gebed, zij hetin een redactie die de vruchten van de Verlichting heeft geplukt: 'Vadervan het universum, hoogste intelligentie, Onbekende weldoener voor blindestervelingen.' Uit de hemel verdreven, dat opperwezen, de kenbare kosmosin. In één moeite door van zijn specifieke antecedenten ontdaan engeanonimiseerd, maar wel tot de hoogste intelligentie bevorderd, het lichtder rede gunnend waar ooit het hemelse licht van het mysterie van dekerstnacht had gestraald. 'Uw tempel is op de bergen, in de luchten en opde golven', vervolgt het Gebed des Heeren van de revolutionairen van 1789.
Jacobijnen onder elkaar, de volgelingen van Robespierre en hun god.Zij vielen, de boeken van Rousseau en Voltaire onder handbereik, op deknieën voor hun opperwezen, maar voor de bede 'Uw koninkrijk kome' stakenzij liever zelf de handen uit de mouwen dan dat ze vroom afwachtten: hunkoninkrijk was, anders dan dat van Jezus Christus, van déze wereld - enzij maakten er een republiek van. Maar niet zonder God, dat wil zeggen:goden, profeten en martelaren, en het nakomen van verplichtingen aan diezelf geknutselde santenkraam. Ook de Verlichting kent haarfundamentalisten.
Vlak daarvoor, eind jaren zeventig achttiende eeuw, had eenNederlandse predikant, J.F. Martinet, die zichzelf tot natuurkundige hadomgeschoold, de catechismus al herschreven van een handvest van deheilsgeschiedenis in een leerboek voor de natuurlijke historie. Dedidactiek van een vraag-en-antwoordles ten behoeve van de zedelijke vormingvan de nieuwe staatsburgers heeft zich de hele negentiende eeuw op derooms-katholieke en de Heidelberger aanpak georiënteerd - en tot vandaagzijn er volksopvoeders die een catechisatie van de democratie voorstaan.
De 'Civiele Catechismus' van de Spaanse nationalisten, beginnegentiende eeuw, deed het aldus: 'Vraag: Zeg mij, kind, wie gij zijt?Antwoord: Een Spanjaard. Vraag: Wat wil dat zeggen, een Spanjaard?Antwoord: Een eerlijk mens. Vraag: Hoeveel plichten heeft zo iemand?Antwoord: Drie. Hij moet een katholiek christen zijn, hij moet zijngodsdienst, vaderland en derzelver wetten verdedigen en liever sterven dantoestaan dat hij wordt onderdrukt.'
Stuk voor stuk zijn de vragen varianten op de vertrouwde teksten, ende antwoorden dienstbaar aan de jongste trend. 'Waartoe zijn wij op aarde?'Om ons vaderland te dienen - en probeer maar eens vol te houden dat dat eenseculiere aangelegenheid is. God mocht, met dank aan de Verlichting, eeneindje inschikken, degenen die Zijn plaats wilden innemen aarzelden geenmoment.
Garibaldi en zijn volgelingen namen behalve het Onze Vader ook deMozaïsche Tien Geboden onder handen. De congregaties van Italiaansenationalisten bevestigden ze ten overstaan van een altaar waar kanonskogelsen bajonetten als instrumenten van de seculiere eucharistie op uitgestaldlagen. Het woord wordt altijd wel vlees, als het niet om de noord is, danwel om de zuid. Nog altijd heet het Heilige der Heiligen in het nationalemonument van Italië, de befaamde en monsterlijke typemachine op de PiazzaVenezia in Rome, 'het altaar voor het vaderland'. Sneuvelt er een Italiaanin krijgsdienst, dan wordt de kist met zijn stoffelijk overschot daaropgebaard. Toen er twee jaar terug een negentiental Italianen tijdens devredesmissie in Irak over de kling werd gejaagd, stonden ook hun sarcofagendaar drie dagen te kijk, allemaal, zelfs nu niet helemaal duidelijk wasvoor wie zij zich hadden opgeofferd.
De hamvraag is echter niet hoe vaak het gebeurd is, de formules ende rituelen van het christendom en zijn eredienst seculariseren voor denatiestaat en de machtspolitiek - en ze vervolgens meteen weer sacraliserenten behoeve van het vaderland -, maar waarom dat gebeurde. Het einde vanhet Ancien Régime luidde her en der het einde van de machtsuitoefening'bij de gratie Gods' in. Met het hoofd van de vorst van de oudste dochtervan de kerk, Frankrijk, rolde ook de afgekapte verbintenis met de hemeldoor het zaagsel aan de voet van het schavot.
Maar kon de nieuwe staat zonder, kon, anders gezegd, de wereldlijkeoverheid haar macht en gezag blijven uitoefenen als er geen appèl meergedaan kon worden op een metafysisch motief om haar autoriteit tesanctioneren? Zelf wilde een van de wegbereiders van het revolutionaireideeëngoed, Voltaire, gerust zonder laatste sacramenten sterven, louterverlicht door zijn eigen rede en morele autonomie. Maar dat zijnhuishoudster, zijn leveranciers en zelfs zijn vrouw het voortaan ook zonderde stok achter de deur van het eeuwige hellevuur zouden gaan stellen, leekhem minder verkieslijk. Dat ging hem immers tafelzilver, geld en nachtrustkosten.
'Een politieke theorie wordt even makkelijk een bron van fanatismeals een religieus dogma', constateerde Edmund Burke, de scherpzinnigstecriticus van de Franse Revolutie, al toen de gruwelen van de Terreur diedaaruit voortkwam nog niet eens op gang waren gekomen. Een generatie laterwist Alexis de Tocqueville, de filosoof die de democratie tot in haarvezels doorgrondde, al hoe het verder zou gaan - en het kan, in een tijdvan Verlichtingsfundamentalisme en godsdienstoorlog, geen kwaad hemuitvoerig te citeren. 'Iedere passie voor de publieke zaak werd verpakt infilosofie', schrijft hij in zijn geschiedenis van de Franse Revolutie,'Boven de echte samenleving werd langzaam aan een imaginaire samenlevinggeconstrueerd, waarin alles eenvoudig en gecoördineerd leek, uniform engelijkwaardig en in overeenstemming met de rede.'
De proselyten van de Franse Revolutie zal hij verderop met eenverbluffend vooruitziende vergelijking karakteriseren. 'De Revolutieinspireerde tot bekeringen en genereerde propaganda', schrijft hij. 'Op diemanier nam ze ten slotte de gedaante aan van een religieuze revolutie, ofliever gezegd, ze werd zelf een nieuwe religie, toegegeven, een onvolledigerevolutie, zonder leven na de dood, maar wel een die niettemin de aardeoverspoelde met haar soldaten, apostelen en martelaren, net als de Islam.'Midden negentiende eeuw is het dan, de democratie is nog jong en bij langena niet volgroeid - maar het is al duidelijk wie er tegenover elkaar staan,wie elkaar naar het leven staan juist omdat zij er eenzelfde slagalomvattende aanspraken op nahouden.
Godsdienst en politiek, politiek met de ambitie het zondergodsdienst, zonder rituelen en sacraliteiten te stellen, en politiek dieten slotte een nieuwe religie werd, 'de politieke religie' die Tocquevilleal scherp waarnam, er zijn thema's die minder actueel zijn. In zijnadembenemende, zeer goed geïnformeerde, vaak vlijmscherpe en soms erggeestige studie Earthly Powers volgt de Britse historicus Michael Burleighhet spoor terug, stelt hij de stamboom van de eigentijdse averij op:Religion and Politics in Europe from the French Revolution and the GreatWar.
De drijfveer daarvoor ligt in een eerder boek van hem, zijngeschiedenis van het Derde Rijk waarmee hij enkele jaren terug prijzen wonvoor de beste en toegankelijkste non-fictie, The Third Reich: A NewHistory. Burleigh stond versteld van de ritualisering eneeuwigheidsaanspraken waarvan de heilsleren van communisme, fascisme ennazisme zich bediend hadden. Hij trok er de herkomst van na in hetdweperige negentiende-eeuwse nationalisme en in de pretenties van deseculiere Verlichting ten behoeve van de staatsinrichting. Zijn nieuwe boekis het eerste van twee delen; voor de nabije toekomst is het deel beloofdwaarin de metafysische dimensies en pretenties van de twintigste-eeuwsepolitiek onder het mes gaan.
Veel daarvan is bekend: Burleigh steunt op een weelde aan literatuur,ook recente, 'post-moderne', die het tot vervelens toe over 'representatie'wil hebben. Maar nooit eerder is het zo breed en zo uitputtend in het gelidvan een visie gezet.
En zo aanstekelijk opgeschreven.
Voorname Franse historici als Mona Ozouf, Daniel Roche en MichelVovelle hebben, met dank aan Tocqueville, de duizelingwekkende bigottekermis van de Franse Revolutie eerder beschreven. Dat is, in een landwaarin de 'laïcité' (secularisme) staatsgodsdienst is, nietverwonderlijk. Burleigh isoleert die godsdienstfanatieke trekken echterniet tot een aanvankelijke fase, hij maakt er het uitgangspunt voor de helegeschiedenis van de politisering van de negentiende eeuw van. De feitenzijn bekend, maar worden in dit perspectief nog heillozer. Als de klassiekgeschoolde Jacques-Louis David de vermoorde politicus Jean Paul Marat,geharnast voorvechter van de revolutie, in zijn doodsbad schildert alsofhet hier om de pietà van het nieuwe evangelie ging, dan is dat nog maarde introïtus van een bijpassende eredienst. Het comité van de revolutiezou David opdragen nieuwe volksfeesten voor de vervallen christelijkefeestdagen te verzinnen, compleet met rituelen en een sacrale iconografie.
De jaartelling kon opnieuw beginnen, niet langer bij de geboortevan de Verlosser maar bij die van de staatsgreep, de inrichting ennaamgeving van de kalender werden gerationaliseerd, al kon geen mens uitde voeten met het orthodox anti-ideologische karakter van 'dag vier vanweek drie van maand zes', de beelden van dienstbare heiligen werdenvervangen door die van nuttige symbolen, de kerk werd een tempel voor deeredienst van de staat.
En dus komen er, behalve die onchristelijke jaartelling die dewereldgeschiedenis bij de revolutie laat beginnen, de nieuwe namen, waarvanalleen die befaamde 'achttiende brumaire' het in het collectieve geheugenheeft overleefd, met dank aan een andere profeet die het Koninkrijk derHemelen op aarde wilde stichten, Karl Marx. Nieuwe namen, nieuwe beelden:het hek is van de dam als dorpjes met namen als 'Bar le Duc' aandringen opeen herdoop, vanwege het gesmade aristocratische karakter van huntoponomie: geen hertogen meer, immers. Dat wordt dan, bij honderden,'Liberté' of 'Egalité'. Achter dat weggehaalde hek wordt de akker van eennieuwe symboliek, een nieuwe sacralisering, geploegd - en hij zal uitzinnigingezaaid worden, tot in onze tijd toe.
De staat en de natie, ze eisen trouw en devotie; 'Onze Vader die inde hemelen' was, is neergedaald op aarde en 'vadertje staat' geworden.Reken maar dat die liefkozende aanduiding siddert van vrees: de priesteris politie-agent geworden, de diaken belastinginspecteur en de prelatenheten voortaan politici. Maar bidden en buigen zullen we.
Michaël Zeeman